![]() |
![]() |
HEEMKUNDEKRING
|
![]() |
![]() |
Heemkundekring 'Op de Beek' → Beeldbank Bibliotheek → Zoekresultaat |
Aantal gevonden publicaties : 12 (uit: 659)
|
||
|
Klik op publicatie voor vergroting en meer informatie
1. |
![]() |
Boeknummer: 00100
Beknopte geschiedenis van de Pauselijke Zouaven Religie -- Algemeen (onbekend) [M.C. J.L. Van Nispen] Beknopte geschiedenis van de Pauselijke Zouaven Voor het begrijpen van de geschiedenis van de Pauselijke Zouaven is het noodzakelijk iets te weten over de Kerkelijke Staat. Voor de verdediging van deze staat hebben in de periode 1860-1870 duizenden jonge mannen hun leven veil gehad. De eigenlijke stichting van de Kerkelijke Staat vond plaats onder de regering van Pepijn de Korte. Tevoren had de Kerk grote stukken grond gekregen en na het edict van Milaan in 313 namen deze bezittingen voortdurend in omvang toe. Zij lagen over geheel Italië verspreid en vormden tezamen het PATRIMONIUM PETRI, het erfgoed van Petrus. De pausen waren in feite grootgrondbezitters, zij bezaten geen wereldlijke macht. De zgn. 'schenkingsbrief van Constantijn' waaraan deze macht zou worden ontleend, is een vervalsing uit de 8e eeuw. Wel had de bisschop van Rome vanaf de tijd van Constantijn een beperkte wereldlijke macht in Rome en Italië. Hij was vazal van het Oostromeinse rijk; de plaatsvervanger van de keizer, de exarch, zetelde in Ravenna. Omdat de Oostromeinse keizer, noch zijn stadhouder, voldoende weerstand aan de veroveringszucht van Hunnen en Longobarden konden bieden, nam de paus de zorg op zich voor veiligheid en rechtsorde. Toen in 751 de Longobarden Ravenna veroverden en Rome naderden, trok paus Stephanus II naar de Frankische koning Pepijn en maakte hem tot 'patricius Romanorum', een titel die de exarch van Ravenna had gedragen. In 754 sloot Pepijn een bondgenootschap met de paus, trok de Alpen over en versloeg de Longobarden bij Pavia. Het veroverde land, Ravenna en 22 steden in de omtrek, stond hij af aan de paus als geschenk aan de H. Petrus en de Roomse Kerk. Door deze schenking van Pepijn de Korte was de Kerkelijke Staat eigenlijk gesticht. Door de reis die door Stephanus II naar Frankrijk was ondernomen om bescherming te vragen, werd de traditie in het leven geroepen welke Frankrijk meer dan 1000 jaar lang telkens deed ingrijpen, militair of politiek, in aangelegenheden van de Katholieke Kerk. Ook in de 19e eeuw. In 773 bedreigen de Longobarden de Kerkelijke Staat. Dan onderneemt de zoon van Pepijn, Karel de Grote, een veldtocht, verslaat de Longobarden en schenkt in 774 gebieden om Rome, hét land der Sabijnen, Ferrara, Bologna, Imola, Faenza, Ancona, Osimo en Perugia aan de paus. In 787 voegt hij er landstreken zuidelijk van Rome, Viterbo,Orvieto en Civita Castellana aan toe. Nederlands Zouaven Museum Oudenbosch/Pro Petri Sede;  ( Ja) |
2. |
![]() |
Boeknummer: 00210
1949-1999 H. Bartholomeuskerk Zevenbergschen Hoek Religie -- Algemeen (1999) [Ad Verschuren] 1949-1999 H. Bartholomeuskerk Zevenbergschen Hoek Ten geleide Dit boekje werd samengesteld naar een idee van het kerkbestuur ter gelegenheid van het 50 jarig bestaan van onze parochiekerk. Het was geenszins de bedoeling een geschiedenis te schrijven van de laatste 50 jaar van onze parochie, maar meer om te verhalen over de bouw van de kerk, wat eraan vooraf ging en wat er daarna met en rondom de kerk gebeurde in de daarop volgende 50 jaren. De gegevens uit dit boekje zijn grotendeels afkomstig uit de memo- rialen van de parochie en het streekarchief te Zevenbergen. Ook de foto’s en illustraties zijn voornamelijk afkomstig uit bovenstaande bronnen. Ad Verschuren Juli 1999 Voorwoord Beste lezer, Voor u ligt de beknopte geschiedenis van onze kerk en zijn gemeen- schap in de afgelopen 50 jaar. Verhalen over het einde van de oor- log, over de watersnood, over dopen, trouwen en sterven, over pastoors en kapelaans, over verbouwingen, kortom over heel veel zaken die zich in en rondom het huidige kerkgebouw hebben afge- speeld. 1949- 1999. Ons kerkgebouw is 50 jaar oud en een dergelijk jubi- leum behoor je te vieren. Het kerkbestuur wil u in het kader van het jubileum dit boekje aan- bieden in de hoop dat u er enkele genoeglijke uurtjes aan zult bele- ven. Ad Verschuren, lid van het kerkbestuur, heeft heel wat vrije uurtjes opgeofferd om de archieven van de kerk door te spitten en van al die gebeurtenissen een lezenswaardig verhaal gemaakt. We zijn Ad daar erg dankbaar voor, al heeft hij aan zijn werk ook veel plezier be- leefd. In die annalen kwam hij n.1. prachtige met de hand geschre- ven, soms bijna onleesbare, verhalen tegen die de geschiedenis van de laatste 50 jaar zo treffend in beeld brengen. Uit al die boekwer- ken is een selectie gemaakt met de belangrijkste gebeurtenissen. Wij hopen dat u deze beknopte 50-jarige H. Bartholomeushistorie met veel plezier zult doorlezen en wellicht mijmert u zelf weer even weg als u de verhalen herkent. Will Aper Vice- voorzitter kerkbestuur H. Batholomeus Kerkbestuur Batholomeuskerk;  |
3. |
![]() |
Boeknummer: 00212
Liefde als wapen Religie -- Algemeen (1966) [Ton Oostveen] Liefde als wapen. Herinnering aan Mgr Bekkers Voorwoord Toen de aankondiging van de verschijning van dit boek gepubliceerd werd, vroeg een collega me waarom ik me geroepen voelde dit werk te ondernemen, en welke onthullingen wellicht te verwachten zouden zijn. Op de laatste vraag kon ik antwoorden, dat de persoon van mgr. Bekkers veeleer een open bock dan een mysterie was, zodat over zijn leven weinig werkelijke onthullingen mogelijk schijnen. En wat de eerste vraag betreft: ik meen de bisschop persoonlijk vrij goed gekend te hebben, maar er zijn er zeer velen die datzelfde, en vaak met nog meer recht, kunnen zeggen. Mijn rechtvaardiging voor het schrijven van dit boek, zo kort na het sterven van de geliefde bisschop, is vooral mijn bewondering voor mgr. Bekkers. Ik mocht hem uit hoofde van mijn functie bij de Brabantpers vele malen ontmoeten en interviewen, ik volgde als vele anderen geboeid zijn initiatieven ter bevordering van een werkelijke dialoog binnen de katho- lieke kerk en naar buiten, en ik registreerde iets van de weerklank, die hij in en buiten zijn diocees wekte. Dit bock, dat noch volledigheid, noch de objectiviteit van de afstand kan pretenderen, is geschreven vanuit een oprechte bewondering, en wil de herinneringen vastleggen op een moment, dat nog gevuld is met de emoties van een plotseling verlies. Mij dunkt dat het nuchtere feit, dat een bisschop bij zijn sterven zo’n golf van ont- roering en bewondering lossloeg, op zich van niet onbelangrijke betekenis is voor toekomstige biografen. klik op de pijlpunt links voor het volledige voorwoordOfschoon ik dus meer getracht heb de herinnering aan en de bewondering voor mgr. Bekkers onder woorden te brengen dan een volledige en chronologische biografie te schrijven, heb ik toch met dankbaarheid gebruik ge- maakt van de gegevens, die vrij talrijke interviews met plaats- en schoolgenoten, vrienden en medewerkers van de bisschop mij opleverden. Met nadruk wil ik daarom mijn oprechte en grote dank uitspreken aan het adres van al degenen, die mij met hun herinneringen hielpen. Vooral de naaste medewerkers van mgr. Bekkers, de hulpbisschop mgr. drs. J. Bluyssen, de vicarissen-gene- raal mgr. L. Rooijackers en mgr. M. Oomens, en de vriend en adviseur van de bisschop, prof. mr. dr. J. J. Loeff zijn mij met veel gegevens en hartelijke steun zeer ter wille geweest. De meeste tijd en moeite heeft on- getwijfeld de privé-secretaris van mgr. Bekkers, de heer J. Reinhard, aan mij besteed. Zonder zijn royale mede- werking zou het in korte tijd voltooien van dit boek welhaast onmogelijk zijn geweest. Tenslotte geldt mijn dank de leiding van de Brabantpers, die mij de tijd en mogelijkheden om dit boek te schrijven ter beschikking stelde, en waarvan de hoofdredacteuren mij hielpen met nuttige adviezen. Als inleiding is in dit boek opgenomen de openingstoespraak, die de aartsbisschop van Utrecht, kardinaal Alfrink, tijdens de Uitvaartdienst in de St.-Jan hield. De kardinaal, die door drukke werkzaamheden en gemaakte afspraken onmogelijk kon voldoen aan mijn ver- zoek om in korte tijd een bijdrage voor dit boek te leveren, was zo vriendelijk zelf deze oplossing te adviseren. Ik ben de kardinaal daar erg erkentelijk voor. ‘Liefde als wapen’ wil de herinnering levendig houden aan een bisschop, die voor de journalisten zo’n groot vriend was. Ook daarom heb ik het graag geschreven. TON OOSTVEEN Openingswoord van kardinaal Alfrink bij de uitvaart van mgr. W. M. Bekkers op 14 mei 1966. De droefheid om het naar menselijke gedachten tragische einde van deze mens, die zoveel goedheid, zoveel hoop en zoveel vertrouwen rond zich heeft gespreid, wordt overstemd door de dankbaarheid die ons vervult om de zegen die God, de Gever van alle goeds, ons in hem geschonken heeft. Na alle goede woorden, waarmee hij in zijn leven zoveel mensen heeft verkwikt, is door zijn vroegtijdig en smar- telijk heengaan zijn laatste boodschap aan ons een getuigenis geworden van de broosheid en de onzekerheid van het menselijk bestaan. klik op de pijlpunt links voor het volledige openingswoordHet is de boodschap van de profeet: ‘Alle vlees is als gras; heel zijn glorie als de bloem op het veld. Het gras verdort en de bloem verwelkt als er Jahweh’s adem op blaast’ (Is. 40,6v.). Maar we geloven dat Gods adem een levenwekkende kracht is. Gods adem brengt geen dood; Gods adem schenkt leven. Zo is het getuigenis van de Heer: ‘Wie in Mij gelooft, zal leven, ook al is hij gestorven’ (Jo. 11,25). Dankbaar voor het getuigenis van Gods levenwekkende liefde, dat de overledene ons heeft mogen schenken, dra- gen wij hem ten grave, getroost door het intense meeleven van zo goed als heel ons volk. En omdat we weten naar het woord van de Schrift, dat God ook van zijn trouwe dienaar verantwoording vraagt, willen wij hem aanbevelen in Gods liefde en Gods barmhartigheid door deze eucharistische viering van het offer van zijn Zoon, die door zijn dood ons het leven heeft geschonken in eeuwigheid. In dat geloof heeft Wilhelmus Bekkers, bisschop van de Kerk, zijn leven aan zijn Heer teruggegeven. In dat ge- loof aanvaarden wij Gods ondoorgrondelijk raadsbesluit. En in dat geloof vertrouwen wij dat hij bij zijn Heer leeft in eeuwigheid. BERNARDUS KARDINAAL ALFRINK Aartsbisschop van Utrecht Malmberg Den Bosch;  |
4. |
![]() |
Boeknummer: 00213
Bisschop Bekkers, vriend van ons allen Religie -- Algemeen (1966) [N. van Hees] Bisschop Bekkers, vriend van ons allen. 2de druk Ene doodgewone jongen uit Rooi Maandag 9 mei 1966 sterft bisschop Bekkers in het ziekenhuis te Tilburg. Daags daarop wordt zijn dood lichaam overgebracht naar Den Bosch. Dan worden de eerste regels geschreven voor dit boek. Het is dinsdagmiddag half vier en ik dwaal alleen door het lege bisschopshuis aan de Peperstraat. In de tuin achter staan vier stoelen schuin tegen de tafel geleund. De zon schijnt op wat tulpen en een bloeiende azalea mollis. Het is stil. Ik stap de werkkamer binnen van de bisschop. De hangklok tikt. Aan de muur een groot wit paard met erop een vrolijk lachende man. Een gekleurde prent van paus Jan en daaronder een koppel uit hout gesneden boerenpaarden. Langs drie zijden kijkt het por- tret van een oude vrouw naar de werktafel. In alle vertrekken hangt een foto van Bekkers’ moeder, hier drie maal. Op de tafel staat een rijtje boeken voor de hand. Het dagboek van paus Jan en vlak daarnaast ‘Frans voor het dagelijks gebruik’. De grote kamer is hol en leeg. De laatste keer, dat ik hier binnen kwam, was ze geheel gevuld met de rollende lach van de bisschop, die er middenin stond met een kop dampende, goudgele bouillon in de hand. Ik ga zitten in de stoel, waar hij me nog zo kort geleden een glas schuimend bier inschonk. Meer dan in enig ander vertrek van dit huis voel je dat hij weg is, heel ver weg. Een uur later zal zijn beste vriend, vicaris Lambert Rooyackers, die vijf jaar Dachau overleefd heeft te midden van opgestapelde doden, en die daarbij zijn geloof in het leven geen moment heeft verloren, zeggen: ‘Ik ben nog nooit zo bij de dood betrokken geweest als nu.’ In de lege kamer, waar ik zit te mijmeren, slaat de klok vier koperen slagen. Ik sta op, ga naar boven en doe de deur open van de grote slaapkamer, breed houten ledikant, telefoon naast het opgemaakte bed, aan de muur een fotostrip: in het midden de oude vrouw met aan weerskanten naast haar de koppen van vier van haar dertien kinderen: drie kloosterzusters en een jonge priester, die lacht. Ik loop terug de gang in en ga staan voor het raam, dat uitziet op de parade, het grote plein naast de kathedraal. Er hebben zich een paar honderd mensen verzameld. Jongens zijn in de fris groene boompjes geklauterd aan weerskanten van de brede deur, die open staat. In een halve cirkel staan de pastoors van Den Bosch opgesteld. Vijf minuten over vier beginnen de klokken van de Sint-Jan te luiden. Becht Uitgeverij Amsterdam;  |
5. |
![]() |
Boeknummer: 00283
Fotoverslag Jubileumbedevaart Rome 2002 Religie -- Algemeen (2003) [Smit, Ruud] Fotoverslag jubileumbedevaart van het bisdom Breda naar Rome 19 t/m 27 oktober 2002 (met foto cd) Als bisdom behoren we tot de kerk van alle plaatsen en alle tijden. Nergens is dat meer zichtbaar en voelbaar dan in Rome waar de apostelen Petrus en Paulus begraven liggen en waar de bisschop van Rome, de opvolger van de apostel Petrus, het zichtbare teken van onze eenheid is. Daarom gaan we in het najaar van 2002 op bedevaart naar de Eeuwige Stad. (bisschop Muskens tijdens de Opstapdag Jubileumviering, maart 2001, te Bergen op Zoom) Reis Al vroeg vertrekken de bussen vanuit de diverse plaatsen in het bisdom. Familieleden en vrienden van de bedevaartgangers zijn opgekomen om ondanks het vroege uur hen uit te zwaaien. Eenmaal over de grens doet zich een hilarisch moment voor. We stoppen bij een benzinestation, waar Italianen zich verbazen over onze sjaaltjes. Die zijn hun onbekend en ze vragen dan ook van welke voetbalclub wij zijn, (website bisdom) Keulen Wij gaan met tweeduizend mensen op bedevaart, op pelgrimstocht. Wij gaan den vreemde in. We hebben ons huis, onze familie, onze woonplaats verlaten. We laten onze gewone bezigheden, onze normale levenssfeer, onze omgeving achter en trekken naar heilige plaatsen. Wij gaan op pelgrimstocht, op bedevaart en schakelen over van stof- felijke naar geestelijke zorgen, van aardse bekommernis naar het hemelse. Wij gaan met elkaar op reis naar heilige plaatsen om te bidden en om een gunst af te smeken, om te danken. Wij gaan in het spoor van onze aartsvader Abraham. Als een zwervende Arameeër, op weg in den Vreemde ontmoette Abraham God op zijn weg. Wij gaan in het spoor van de Drie Koningen van wie in deze Dom de relieken worden bewaard. Wij gaan in het spoor van St. Willibrord naar Rome... (deken Simon Kuyten in de Dom te Keulen) Bisdom Breda;  |
6. |
![]() |
Boeknummer: 00295
Bijbels Woordenboek Religie -- Algemeen (1954-1957) [Dr A. van den Born e.a.] Bijbels woordenboek VERANTWOORDING De eerste, inmiddels uitverkochte druk van het Bijbels Woordenboek mag zonder enige overdrijving een algeheel succes genoemd worden. Dit blijkt wel het beste hieruit, dat de publicatie van de duitse bewerking * voltooid is, dat de franse vertaling ** binnen afzienbare tijd verwacht mag worden, en dat verschil- lende andere vertalingen in voorbereiding zijn. Hoe goed de eerste druk ook was, de geweldige ontwikkeling en heroriëntering die de bijbelwetenschap in de laatste jaren heeft doorgemaakt (men denke slechts aan de opzienbarende vondsten in de woestijn van Juda en het verdiepte theologische inzicht dat ook aan de bijbelstudie ten goede kwam), stelde de redactie voor de noodzaak, de tekst grondig bij te werken. Daarom is voor de tweede druk het aantal medewerkers aanzienlijk uitgebreid, zijn verschillende trefwoorden geschrapt en nieuwe trefwoorden opgenomen, vooral van theologische aard. Archeologische en historische onderwerpen zijn bondiger behandeld, theologische vraagstukken daarentegen hebben al de ruimte gekregen die ze verdienen. Ook de vorm van het boek is, naar wij vertrouwen, eleganter geworden. Maar ook deze tweede druk blijft, wat de eerste druk wilde zijn: een handig hulpmiddel, waarin vakmensen, geestelijken, priesterstudenten, hogeschoolstu- denten, afgestudeerden en belangstellende leken een beknopt, maar toch volledig antwoord kunnen vinden op alle vragen die zich bij bijbelstudie en bijbelonder- richt steeds weer voordoen, en waarvan de beantwoording anders het zoeken in een omvangrijke en vaak moeilijk toegankelijke vakliteratuur noodzakelijk maakt. Ofschoon de medewerkers allen dezelfde algemene richtlijnen en beginselen volgen, en het vooral hun streven is, een zo objectief en volledig mogelijk beeld te geven van de verschillende vraagstukken, blijft toch ieder van hen alleen verantwoordelijk voor zijn eigen bijdragen. Daarom is elk trefwoord met een ge- makkelijk te herkennen initiaal ondertekend. In het artikel Tijdrekening (niet elders) kon nog rekening gehouden worden met de in 1956 gepubliceerde Chronicles of Chaldaean Kings (626—556) in the British Museum. Het artikel over de vondsten in de woestijn van Juda is als Aanhangsel I opgenomen om de auteur gelegenheid te geven, de allerlaatste gegevens te verwerken. DE REDACTIE * Bibel-Lexikon, herausgegeben von Herbert Haag (Benziger Verlag, Einsiedeln, Zürich, Köln). ** Gebaseerd op de tweede nederlandse uitgave. J.J. Romen & Zonenen Roermond;  |
7. |
![]() |
Boeknummer: 00303
Kerken van Cuypers in oude ansichten Religie -- Algemeen (1986) [Jan Jongepier en Andries Monna] Kerken van Cuypers in oude ansichten. Jubileumuitgave van Europese Bibliotheek. Foto's met informatieve bijschriften van alle kerken van architect Cuypers in Nederland. INLEIDING De toren wordt gebouwd voor de gemeentenaren buiten de kerk. De toren moet hoog zijn. Hij dient om uit de verte de plaats der kerk aan te toonen. Hij moet hoog zijn, omdat de klokken het geluid in de verte over de woningen der gemeentenaren moeten verspreiden en hen ter kerke roepen. Een lage toren is een onding. Deze regels, verschenen in het Bouwkundig Weekblad van 1886, zijn afkomstig van bouw- meester Petrus J.H. Cuypers (1827-1921). De architect heeft het niet bij woorden alleen gelaten. Het silhouet van veel steden en dorpen in ons land wordt voor een groot deel bepaald door een kerk- gebouw waarvoor hij het ontwerp heeft getekend. Dat Cuypers zoveel opdrachten kreeg, kwam omdat hij werkte in een tijd waarin het rooms-katholieke volksdeel van Nederland druk bezig was met de emancipatie. De in de Franse tijd opgestelde grondwet van 1798 bepaalde dat alle godsdiensten gelijke rechten zouden hebben. Daarmee kwam er een eind aan de bevoorrechte positie van de Nederlands Hervormde Kerk. Voor de katholieken betekende het dat ze hun schuilkerkjes konden verlaten en nieuwe, ruime bedehuizen gingen bouwen. Aanvankelijk gebeurde dit in de zogenaamde waterstaatsstijl, een stijl die zijn naam ontleende aan het feit dat ingenieurs van het Ministerie van Waterstaat vaak nauw bij de plannen betrokken waren. De kerken van dit type doen met hun klassieke tempelfront, dikwijls gecombineerd met een koepeltorentje, nogal deftig aan. De Amsterdamse Mozes en Aaronkerk is er een goed voorbeeld van. Omstreeks 1850 maakte het neoclassicisme van de waterstaatskerken geleidelijk plaats voor de neogotiek. De eerste voortbrengselen van deze stijl vielen niet zo gelukkig uit en daarom werden ze fel gehekeld door de rooms-katholieke geleerde en schrijver Josephus A. Alberdingk Thijm (1820-1889). Naar zijn inzichten moest een kerkgebouw aan de hoogste eisen in constructief, esthetisch en godsdienstig opzicht voldoen. Omdat hij in de middeleeuwse gotiek deze voorwaard en voortreffelijk vervuld zag, werd hij de vurige propagandist van de neogotiek in ons land. Spoedig vond Alberdingk Thijm in de jonge architect Cuypers een kunstenaar die in staat was voor de katholieken kerken te bouwen die, evenals in de middeleeuwen, duidelijk getuigenis zouden afleggen van hun geloof. Cuypers’ restauraties en ontwerpen, uitbundig geprezen door Alberdingk Thijm, brachten steeds meer bouwpastoors ertoe hun nieuwbouwplannen te laten uitvoeren door de Roermondse architect. Zijn belangrijkste inspiratiebron lag in de jaren tussen 1850 en 1870 in de dertiende-eeuwse gotiek van Noord-Frankrijk en het Rijnland. De Sint Catharinakerk in Eindhoven geldt als het hoogtepunt uit deze periode. Na 1870 zijn in een tweede periode ook elementen ontleend aan de Nederlandse, de Engelse, de Scandinavische en de Italiaanse gotiek aan te wijzen. De Haagse Sint Jacobuskerk, de Leeuwarder Sint Bonifatiuskerk en de Hilversumse Sint Vituskerk laten deze ontwikkeling goed uitkomen, tevens probeert Cuypers dan in sommige ontwerpen een samengaan tussen de gotische, basilikale plattegrond en centraalbouw te bereiken. Het mooiste voorbeeld hiervan is de Heilig Hart- of Vondelkerk in Amsterdam, de stad waar hij zich in 1865 had gevestigd in verband met het toenemende aantal opdrachten uit het noorden van het land. Dat Cuypers ook buiten katholieke kringen erkenning kreeg, bleek toen hem de bouw van het Rijksmuseum en het Centraal Station in de hoofdstad werd toevertrouwd. Zodra de katholieken waren gewonnen voor de neogotiek, werden Cuypers en zijn Utrechtse collega Alfred Tepe (1840-1920) overstelpt met aanvragen. Grootse bouwwerken met hoge torens moesten na de schuilkerkentijd de herwonnen vrijheid van godsdienst overal tot uitdrukking brengen! Het einde van de neogotiek brak aan toen in het begin van de twintigste eeuw architecten als Berlage (1856-1934) nieuwe vormen in de bouwkunst aan de orde stelden. Lange tijd hebben kunsthistorici weinig waardering kunnen opbrengen voor de neogotische kerken. Vaak was hun afkeer terecht, want vooral uit de door leerlingen van Cuypers en Tepe geleverde ontwerpen spreekt weinig bezieling. Maar ook voor het werk van Cuypers zelf toonde men nauwelijks interesse. Zonder noemenswaardige protesten verdwenen het kerkje in het Friese Wijtgaard, de kathedraal van Breda en in Amsterdam de Maria Magda- lenakerk en de Sint Willibrordus buiten de Veste. Een trieste reeks die in 1982 nog een vervolg kreeg door de afbraak van de Sint Martinuskerk in Groningen... Gelukkig is er in de jaren zeventig meer begrip voor de oorspronkelijkheid van Cuypers’ oeuvre ontstaan. Een respectabel aantal van zijn kerken werd op de lijst van beschermde monumenten geplaatst. Ook ging men hem, zoals Berlage dat al eerder had gedaan, meer en meer zien als degene die door eerlijk materi- aalgebruik en moderne constructiemethoden de basis had gelegd voor de architectuur van deze eeuw. Door ruimtegebrek konden niet alle kerken van Cuypers in dit album worden opgenomen. De auteurs hebben een selectie gemaakt, waarbij ze getracht hebben niet alleen de nieuwbouwplannen maar ook de omvangrijke restauratiepraktijk van de architect te belichten. Sommige kerken zijn in de oorlog verwoest, voor andere kwam de herwaardering te laat. Wat rest is slechts de afbeelding op een oude ansichtkaart... Dit boekje zal af en toe goede herinneringen oproepen aan een kerkgebouw dat er niet meer staat. Mogelijk doet het menige lezer ook met des te meer waardering kijken naar de Cuyperskerk die nu nog zo trots het silhouet van zijn woonplaats bepaalt. Europese Bibliotheek Zaltbommel;  |
8. |
![]() |
Boeknummer: 00308
De kerk gaat uit Religie -- Algemeen (1973) [Michel van der Plas en Jan Roes] De kerk gaat uit. Familiealbum van een halve eeuw Katholiek Leven in Nederland INHOUD Verantwoording 7 In de kerk 9 Mensen van de kerk 49 De kerk naar buiten 93 Een katholiek gezin 129 Onze zuil 161 Kerk in beweging 193 VERANTWOORDING Dit familiealbum van een halve eeuw 'katholiek leven in Nederland’ biedt in feite niet meer dan een glimp daarvan. Vele duizenden foto’s zijn door onze handen gegaan en bekeken, altijd met piëteit, vaak met ontzag, soms met een, verlegen of geamuseerde, glimlach, — en er konden er maar zo’n vierhonderd gekozen worden. De beelden die overbleven vermogen tenslotte niet meer dan een indruk te geven van de levende mensen, hun geloof en hun werken, binnen de katholieke gemeenschap van de laatste halve eeuw. De lezer moet het boek dan ook beschouwen als de eerste aanzet tot een 'Memoriaal’ van veel grotere opzet en omvang, dat waarlijk representatief mag heten. Intussen hebben wij zelfs niet durven streven naar volledigheid. Wel naar een zo eerlijk mogelijke presentatie van de mensen en hun overtuiging, hun gebruiken en gewoonten, hun inspiratiebronnen en hun acties, hun triomfen, verdriet en nederlagen, hun bewegingen en spanningen, hun dromen en idealen, hun winst en verlies. In de eerste vijf hoofdstukken wordt het verhaal geboden van een verleden dat deels voorgoed voorbij lijkt te zijn, deels nog aan het afsterven is. Door velen wordt dit verleden — bijna hun eigen vlees en bloed, eigenlijk nog zo dichtbij, maar tegelijk zo ver weg — nog niet vergeten, door een deel van hen zelfs met nostalgie herdacht. Het zesde hoofdstuk wil een beeld geven van de beweging in de geloofsgemeenschap sinds de laatste tien a vijftien jaren. Iedere lezer zal op zijn eigen wijze reageren op de afbeeldingen. De samenstellers willen hem geen interpretatie opdringen. Zij wensen uitsluitend te laten zien ’hoe het was’. De foto’s moeten het verhaal maken, zij vormen debron. De begeleidende teksten willen niet meer dan hier en daar verklaren, toelichten, wijzen op tekenende details, niet meer dan een handreiking voor het kunnen ’zien’ en verstaan van de foto’s. Afbeeldingen en teksten zijn echter eerst en vooral een uitnodiging aan de kijkende lezer, om al bladerend in dit album — elk met zijn persoonlijke herinneringen — zijn eigen verhaal te vertellen. Wellicht zal hij een eigen album voor de dag halen en er de eigen tekst bij voelen opkomen, getuigend van persoonlijk beleven. En dat is in wezen — niet meer en niet minder — een oervorm van wat sinds mensen- heugenis geschiedenis heet. Het is een platenboek geworden, en dat betekent dat dit eerbiedig herdenken nog in andere opzichten onvolledig is; het brengt geen geuren over, (katho- lieke geuren, van wierook op het priesterkoor bijv., van een kloostergang, van een pastoorssigaar en van een peuk in een kerkbank); noch kleuren (het rijke purper van een kardinaal, het goud van het 'plechtige stel’ kazuifels, de rode toogjes van de misdienaars, de krans van lampjes rond het altaar); noch van geluiden (kloosterklokjes te middernacht, de gong bij de consecratie, de klok voor het angelus, het zuchten van biechtvaders na een paar uur biechthoren). Maar deze ervaringen behoren wellicht ook tot de eigen herinneringen, die opkomen bij het kijken en lezen. Voor de foto’s en de gegevens zijn de samenstellers grote erkentelijkheid verschuldigd aan: drs. G. A. M. Abbink, broeder Amator-Kappê, H. J. M. Bary, Jan Bomans, dr. P R. A. Bouvy, Martien Coppens, Herman Divendal, Frans Duister, Johan van Eerd, Kees Fens, Lambert van Gelder, Guus van Hemert, Herman Hofhuizen, H. W. A. Joosten, Ben Kroon, M. H. Marijs, M. van Nispen, J. Nijenhuis, Frans Oudejans, Joost Reuten, Jan Ruyter, Stijn Verbeeck, Herman Verbeek, Nico Versluis, J. v. d. Voort, dr. G. A. Wellen en in het bij- zonder aan de medewerk(st)ers van het Katholiek Documentatie Centrum te Nijmegen: A. van den Boogaard, G. P. A. Dierick, Elly Janssen-Geraedts, A. G. J. Maes, W. A. A. Mes, C. A. M. Mohrmann en Sabine Sluyter; voorts aan het Aartsbisschoppelijk Museum, Utrecht; Arca Pacis, Driebergen; De Bazuin, Nijmegen; foto-archief paters Jezuïeten, Nijmegen; KRO, Hilversum; Kruispunt, Nijmegen; Landelijk Bureau Kerkelijk Kunstbezit, Drie- bergen; de Nederlandse Katholieke Sportfederatie, ’s-Hertogenbosch; Persdienst Bisdom Breda, Breda; Uitgeverij Spaarnestad, Haarlem, en verder aan de vele andere personen, instanties en instellingen die van dienst zijn geweest met informaties en adviezen. Ambo;  |
9. |
![]() |
Boeknummer: 00392
Langs de Mariakapellen Religie -- Algemeen (1985) [G.A.A.M. Kuijpers] Langs de Mariakapellen Inhoud Voorwoord blz. 5 Langs de Mariakapellen 6-7 Het Kerkgebouw van de parochie St. Bavo 8-9 Lourdesgrot 10-11 Beeldengroep 12 - 13 Kapel Tiggelt 14-15 Kapel Tiggeltseberg 16 -17 Kapel Ettenseweg 18-19 Plattegrond 20 - 21 Kapel Zwart Moerken 22-23 Kapel Kaarschot 24 - 25 Kapel Hazeldonk 26 - 27 Kapel Mosten 28 - 29 Kapel Oekel 30-31 Kapel Oekelseheide 32 - 33 Kapel Klein Oekel 34 - 35 Kapel Kruispad 36 - 37 RIJSBERGEN Langs de Mariakapellen. Voorwoord Een reeds lang sluimerende wens; een simpel idee voor een fietstocht; een onbekend verhaal; dit alles is uitgegroeid tot een boek- werkje dat veel herinneringen met zich draagt en een route biedt waarlangs het nog leuk fietsen is ook. Met dank aan al diegenen die hun medewerking hebben gegeven om dit boekje tot stand te laten komen, met name Jan Bastiaansen die er nu en in het verleden reeds vele uurtjes in heeft gestoken en niet te vergeten de buurtbewoners die de kapelletjes al die tijd in ere houden. Wat betreft het fietsen wordt verwezen naar de middenpagina alsmede naar de plattegrond van de gemeente Rijsbergen waarop de fietsroute eveneens is aangegeven. Om alle kapelletjes te bereiken moet men op enkele plaatsen de verharde weg verlaten en via soms slechte paden de route ver- volgen. De totale lengte bedraagt 21 km. Mochten er onverhoopt onvolkomenheden dan wel onjuistheden in dit boekje voorkomen, dan houden wij ons daar graag voor aan- bevolen zodat we ze in een eventuele herdruk kunnen verwerken. J.C. Hoekman Gemeente Rijsbergen Rijsbergen, november 1985 Gemeente Rijsbergen en Rabo Rijsbergen;  |
10. |
![]() |
Boeknummer: 00447
Rooms, rijk of regentesk Religie -- Algemeen (1990) [Maarten Duijvendak] Rooms, rijk of regentesk Elitevorming en machtsverhoudingen in oostelijk Noord-Brabant Inhoud A INLEIDING 1 Probleemschets 2 Theoretisch en methodisch raamwerk 10 2.1 Historische elitestudies in een stroomversnelling 10 2.2 Noord-Brabant en de geschiedenis van zijn elites 12 2.3 Perspectieven op macht en elite 16 2.4 Definities, vraagstelling en onderzoeksopzet 20 3 De maatschappelijke ontwikkeling in oostelijk Noord-Brabant 24 3.1 De regio en haar bevolking 24 3.2 Bevolking en bestaan in beweging 26 3.2.1 De verkeerssituatie 26 3.2.2 De landbouw 28 3.2.3 De nijverheid 32 3.2.4 De bevolkingsgroei 36 3.3 De maatschappelijke verhoudingen 38 3.3.1 Armoede en sociale ongelijkheid 38 3.3.2 De politiek-bestuurlijke verhoudingen 40 3.3.3 De ontwikkeling van de politieke krachten 41 3.3.4.De institutionele groepsvorming 43 3.4 Samenvattende karakterisering 45 B DE SAMENSTELLING VAN DE ELITES 4 De financiële elite 47 4.1 Derijksten 47 4.2 De welgestelden in de Franse tijd, 1810-1813 48 4.3 De verkiesbaren tussen 1823 en 1839 51 4.4 Een regionaal overzicht uit 1844 - 54 4.5 De hoogstaangeslagenen in de periode 1848-1910 56 4.6 Het vermogen bij de dood, 1880-1885 59 4.6.1 De baten, schulden en saldi 59 4.6.2 De bestanddelen van het vermogen 60 4.6.3 H et onroerend goed 61 4.7 De ontwikkeling van de financiële elite, 1810-1910 62 5 De elite als netwerk van bestuurders 64 5.1 De bestuurders 64 5.2 Over methode en materiaal 64 5.3 Het kleine netwerk van 1835 68 5.4 Uitbreiding: het netwerk van 1875 70 5.5 Verstoring en aanpassing: het netwerk van 1895 74 5.6 Consolidatie: het netwerk van 1910 76 5.7 De ontwikkeling van de bestuurlijke elite, 1835-1910 78 6 De regionale elite 82 6.1 De regionale elite circa 1810 82 6.2 1835: De gehandhaafde continuïteit 84 6.3 De bedreigde continuïteit van omstreeks 1875 86 6.4 De 'regionalisering’ van circa 1895 89 6.5 Opdeling en eenheid circa 1910 91 6.6 Verschuivingen en constanten, 1810-1910 93 C EEN CONGLOMERAAT VAN FAMILIES 7 De familiebanden 96 7.1 Families 96 7.2 Het Bossche familiecomplex 97 7.3 Familierelaties in het Bossche complex 99 7.4 De nieuwkomers 103 7.5 Informele omgang 105 7.6 Betekenis 108 8 Enkele families in ontwikkeling 110 8.1 De la Court, bestuurders met ervaring 110 8.1.1 Katholieke emancipatie 110 8.1.2 Regionaal hoogtepunt en politiek verlies 112 8.1.3 Een financieel bankroet 114 8.2 Jurgens, nieuwe rijkdom 117 8.2.1 Maaslandse handel 117 8.2.2 Van boter naar margarine 119 8.2.3 Regionale betekenis 122 8.3 Ardts, boerenemancipatie 125 8.3.1 Boeren en raadsleden 125 8.3.2 Ardts en de NCB te Beugen 127 8.4 Het genereren der generatie 128 D REGIONAAL FUNCTIONEREN, DRIE CASE STUDIES 9 De conflicten in de periode 1826-1830 131 9.1 Facties en conflicten 131 9.2 De kerk, de staat en het onderwijs, 1815-1830 131 9.3 Petitiebewegingen tussen 1829 en 1830 133 9.4 Profiel van de oppositie 138 9.5 De rol van de clerus 141 9.6 De verkiezingen in 1829 en de gevolgen van de Belgische opstand en afscheiding 142 9.7 Conclusies 146 10 Lokale elites en de strijd om het onderwijs. 1890-1920 148 10.1 Onderwijsdiskussie in oostelijk Noord-Brabant 148 10.2 De Bossche kweekschoolkwestie 153 10.2.1 Huisvestingsproblemen van de Rijkskweekschool 156 10.2.2 Besluitvorming en taktiek in de gemeenteraad 157 10.2.3 Nieuwe verkiezingen en verdere voorbereiding 159 10.2.4 Nasleep en balans 161 10.3 Het testament van Mr. P.F. van Cooth 163 10.3.1 Reakties van pers en gemeenten 164 10.3.2 Van Cooth en Eindhoven 166 10.4 De verschillen tussen de gemeenten 167 10.5 Conclusies 169 11 De strijd om de boeren, 1880-1910 171 11.1 De elite en het boerenvraagstuk 171 11.2 De Maatschappij van Landbouw in Noord-Brabant 172 11.3 De komst van de NCB .176 11.4 De strijd om de leden 182 11.5 Het definitieve succes van de NCB 188 11.6 De NCB een nieuwe elite? 190 11.7 Conclusies 191 E BESLUIT 12 Slotbeschouwing 193 Summary 198 Bijlagen 202 Noten 269 Lijst van tabellen en bijlagen 385 Lijst van geraadpleegde archieven 388 Literatuurlijst 392 Lijst van Aardrijkskundige namen 398 Lijst van persoonsnamen 400 Woord vooraf Deze studie is één van de eerste resultaten van een langlopend onderzoeksproject van de afdeling economische en sociale geschiedenis van de Rijksuniversiteit Utrecht. Uiteindelijk doel van dit project is een integrale geschiedschrijving van oostelijk Noord-Brabant tussen 1770 en 1914. Ik kon aan dit projekt deelnemen door een 4½ jaar durende part-time aanstelling als wetenschappelijk assistent bij de Faculteit Letteren te Utrecht. Vóór in dit boek wil ik degenen bedanken die in belangrijke mate aan de wording hiervan hebben bijgedragen. In de eerste plaats denk ik daarbij aan mijn promotor prof.dr. Th. van Tijn en mijn begeleider dr. G.M.T. Trienekens. Hun adviezen, kritieken en aanmoedigingen waren een grote stimulans bij de totstandkoming van het werk. Prof.dr. A.J.A. Felling, van de Katholieke Universiteit Nijmegen, mijn tweede promotor en drs. Th. van de Weegen waren belangrijk voor de netwerk-analyses in dit boek. Walther van Halen bedank ik voor de vele gesprekken over ons beider onderzoeksgebied. Hem en drs. L.A.C.A.M. van Rijckevorsel ben ik erkentelijk voor veel suggesties. Ik wil hen en voorts dr. H.D. Flap, dr. M. Prak, mevr. drs. M.E.B. van Ophem, mevr.drs. D. Verhoeven, dr. H.M. Weesie en mijn vader bedanken voor het lezen en becommentariëren van (stukken van) het manuscript. Op veel punten kon ik profiteren van hun inhoudelijke en stilistische aanwijzingen. Mijn broer Han bedank ik voor zijn hulp bij de Engelse ’summary’ en John Stohr voor het tekenen van de kaartjes. Jan van Muilenkom en Stan Verhaak wil ik bedanken voor hun bemoeienis met het uitgeven en drukken van het boek. Tijdens het onderzoek heb ik de medewerking van veel mensen ontvangen. In mevrouw P. Leget van het Rijksarchief in Noord-Brabant wil ik al de medewerkers van documentatiecentra, bibliotheken, gemeentesecretarieën en de rijks-, streek- en gemeentelijke archiefdiensten die ik heb bezocht bedanken. Aanwijzingen en materiaal mocht ik verder ontvangen van de heer E. Geveart te Loon op Zand, dr. A. Kappelhof te Den Bosch, prof.dr. P.M.M. Klep te Nijmegen en de heer J. J.M. van der Voordt te Beugen. De Nederlandse Unilever Bedrijven b.v. waren zo vriendelijk mij toegang te verlenen tot hun archieven. Mijn ouders bedank ik voor de kansen en steun die ze mij hebben gegeven en voor hun hulp bij het samenstellen van het register. Ik heb ook veel reden mijn vrienden te bedanken. Ik doe dat mede voor het ongeduld dat ze de afgelopen jaren hebben getoond. Het is dan ook dankzij Annemieke van Ophem, Carin van den Berg, Caroline van Eek, Gerrit Schmieman, Ingemette Niekerk, Jaap Jansen, Jeroen Weezie, Joost Latiers, Karin Maus, Lizette Rosenboom, Loes Bakels en Marjolein Minks dat ten slotte de laatste zinnen van dit boek zijn geschreven. Utrecht-Groningen, september 1989 Het Noord Brabants Genootschap;  |
11. |
![]() |
Boeknummer: 00467
Katholiek Woordenboek Religie -- Algemeen (1987) [drs. W. Knippenberg en Frans Oudejans] KATHOLIEK WOORDENBOEK samengesteld door drs. W.H.Th. Knippenberg en Frans Oudejans Thomas Rap Amsterdam/Brussel;  |
12. |
![]() |
Boeknummer: 00601
Aanzien van Kerk en Godsdienst Religie -- Algemeen (1986) [Drs Gerard Klaasen] Kerk en Godsdienst in Nederland en Belgie 1945-1985 INHOUD INLEIDING AUTEUR 6 VOORWOORD PROF. DR. HAM. FIOLET 7 1945-1950 8 1951-1960 20 1961-1970 60 1971-1980 110 19X1-1985 160 OVERZICHT KERKEN EN GODSDIENSTEN 180 REGISTER 188 VERANTWOORDING VAN DE ILLUSTRATIES 192 INLEIDING De belangstelling voor godsdienst lijkt de laatste jaren weer toe te nemen. Godsdienst is weer terug van ‘een beetje weggeweest’. Bij velen is de antenne voor het religieuze weer hoger uitgestoken, al strijden wetenschappers nog over de vraag hoe onomkeerbaar deze religieuze herleving is. Hoe dan ook, de veronderstelling dat godsdienst en religie ook in Nederland en België weer meer in een behoefte voorzien, vormde de aanleiding tot het samenstellen van dit boek. In zo’n 170 pagina’s wordt een poging gewaagd om de veranderingen die zich de afgelopen veer- tig jaar in Nederland en België voltrokken ten aanzien van godsdienst en godsdienstige beleving, in beeld te brengen. De verzuilde samenleving van 1945 biedt qua godsdienstige uitmonstering een volstrekt andere aanblik dan die van 1985. De godsdienstige cultuur van direct na de Tweede We- reldoorlog, met haar scherp afgebakende levensbeschouwelijke erven, ruimde in de daaropvol- gende veertig jaar plaats in voor nieuwe geloofsinhouden en -vormen in onze tijd, met behoud van de oude, institutionele godsdiensten van toen. Sommige tradities en rituelen verdwenen, an- dere nieuwe religieuze modellen schoven aan. Daarvan tracht dit boek een eerste impressie te ge- ven, zonder enige pretentie van volledigheid te koesteren. Het is dan ook een fotoboek. Wél wil dit boek tonen dat geloof en Kerk hun handvatten ook in de maatschappij hebben. Een gods- dienstige uitstraling overstijgt de parochie of gemeente. Godsdienst heeft invloed op vrijwel al- le sectoren van de samenleving. De breed uitgestalde behoefte aan levensbeschouwelijke verdieping biedt een bonte verzameling aan religies met een gemeenschappelijk uitgangspunt: het geloof in ‘het hogere’, verweg of in ons- zelf, en het heeft in alle gevallen vertakkingen naar de samenleving. Daarom beperkt dit boek zich dan ook niet tot uitsluitend gods-diensten. Velen hebben aan de speurtocht naar — nóg treffender - illustraties voor dit boek bijgedragen. Een aparte en eervolle vermelding verdient daarbij Jac. B. Looijen - medewerker van het dagblad trouw en vroeger directeur van de Informatiedienst van de gereformeerde Kerken in Nederland -, die bovendien enige teksten met betrekking tot de reformatorische Kerken in de jaren ’50 en ’60 voor zijn rekening nam. Onder degenen aan wie ik verder hartelijke dank verschuldigd ben voor hun medewerking en mee- denken in diverse stadia van dit boek, noem ik Wim Haan van het Bezinningscentrum van de Vrije Universiteit te Amsterdam, prof. M.H. Gans, Bert Klei, Heinz Joosten, Eduard Hom en Paula Benda, en voor België Noël van Gansbeke van het Interdiocesaan Pastoraal Beraad en Geert Delbe- ke. Aan de lezer zelf ten slotte nu de ruimte voor herkenning, in goedof afkeuring, van het veelkleurige aanzien van Kerk en godsdienst, die zo’n belangrijke plaats in onze samenleving innemen. Gerard Klaasen Het Spectrum BV;  |