HEEMKUNDEKRING
OP DE BEEK
PRINSENBEEK

Beeldbank Bibliotheek

   
 

Heemkundekring 'Op de Beek' Beeldbank Bibliotheek Zoekresultaat

Aantal gevonden publicaties : 3   (uit: 659)


Uitgebreid zoeken
Gesorteerd op:  Boeknummer

Klik op publicatie voor vergroting en meer informatie

1. Boeknummer: 00437  
Eej kul
Historie -- Dialect           (1992)    [Th. Melis, Th. Borghouts]
Eej kul. Un bredaos Lesboekske
De Paoters Terrepetijn OW en Sjaggerijn OH

Inhoud
Voorwoord 7
Aonleiding 8
-Les 1 11
-Les 2 21
Spesjaole velomedelle 25
-Les 3 31
-Les 4 37
Sjaorel komtur bekaajt af 42
Karrenevalsmenuuke 44
-Les 5 45
Happeraote 51
Bredaose puuzul 52
-Les 6 55
Doejutzelluf kerstalleke 59
Wie gin neus 'et, 'eet gin aongezicht 66
-Les 7 67
'Aandwerrekbenoojig'ede 71
-Les 8 77
Ouwginnekus potkacheltje 85
-Les 9 89
Bredaos Leesplangeske 94
-Les 10 99
Roetmopke en de zeuve Reuzinne 106
Waorschouwelukke Tejofiele Lofzang 108
Sjaorel en ut grôte misverstaand 109
Heksaome 110
Oplossing Bredaose puuzul 112
Alfabeejtiese woordelijst 113
Heksaome-âântwoorde 119
Koolofon 120

Voorwoord
'Taal is gans een volk'
Zo verschijnt dan, voor het ganse Bredase volk, een leerboek van het onvervalst 'Bredaos'.
Het werk van de beide paters Terrepetijn en Sjaggerijn heeft een hoge graad van perfectie bereikt; zij hebben de ziel van onze stad en van de Bredanaars geraakt.
Het is van grote waarde, dat onze belangrijkste cultuuruiting, de taal, voor onszelf en voor ons nageslacht wordt vastgelegd en bewaard. Tenslotte is het
Nederlands uit de dialecten ontstaan en niet andersom!

Het Bredaas is in de loop der eeuwen ontstaan en ontwikkeld. De eerste inwoners, in de elfde eeuw, gebruikten al Bredase kreten. Bij de vele belegeringen van onze
stad heeft het Bredaas een functie vervuld; soms leidde dat tot bevrijding, soms ook tot verwarring!
In het ruim van het Turfschip, zo is onlangs vastgesteld, werd er al plat 'Bredaos' gemompeld, hetgeen een groot voordeel voor het welslagen van de bevrijdingsactie
betekende.

In het huidige tijdsgewricht is het voor de nieuwe inwoners en de vele bezoekers, zeker tijdens de 'Kielegatse Karreneval'. een vereiste, dat zij het Bredaas
machtig zijn. Ook voor degenen, die onze stad besturen is dit lesboek onmisbaar. Aldus leren ze tenminste gelijkluidende klanken voort te brengen!

Het cursusboek, dat thans voor U ligt, vraagt veel aandacht, volharding en diepgaande studie, liefst vóór het binnenkort af te nemen examen. Het moet Uw geest vormen
en verrijken, niet vullen!
De pater-schrijvers verschuilen zich achtereen geestelijke status. Zo gebruiken zij het 'Bredaos' ook om hun gedachten te verbergen. Jawel: zij hebben nogal wat
gedachten, die niet voor uitwisseling in aanmerking komen.
Het zij hen gegund!
W. Merkx,
oud-burgemeester van Breda.

Kielegats Taole Instituut;  
 

2. Boeknummer: 00604  
Bikse Praot. Prinsenbeeks Dialectwoordenboek
Historie -- Dialect           (2011)    [Piet de Nijs; ill. Jan van den Hoven; eindredactie Josien van Melis]
Beschrijving van het Beeks Dialect. Bundeling van de Dialectenrubriek in Verenigingsblad De Klepel 1997-2007 door Piet de Nijs.

VOORWOORD
Tijden veranderen en ontwikkelingen staan niet stil. Onze leefwijze past zich daaraan aan en is niet meer hetzelfde als vijftig jaar geleden. Een belangrijk
sprekend voorbeeld daarvan is het taalgebruik.
Door de invloed van de media, mobiliteit en de komst van inwoners uit andere delen van het land naar Prinsenbeek veranderde de lokale omgangstaal. Het
originele Bikse dialect -tot in de zestiger jaren gebruikt door vrijwel de gehele Prinsenbeekse bevolking- dreigt sindsdien ten onder te gaan dan wel zich sterk
aan te passen aan het Algemeen Beschaafd Nederlands. Al is dit uiteraard een taal eigen -ook het Nederlands van 1950 is niet meer hetzelfde als dat van 2010-
toch is het met het Biks dialect inmiddels vijf voor twaalf De basisschooljeugd van 2011 spreekt/verstaat nauwelijks nog Biks en het aantal sprekers/kenners
van het Bikse dialect wordt snel minder.
Het is dus de hoogste tijd om dit dialect op schrift te stellen in een woordenboek.
Niet zozeer om anderen het Bikse dialect te leren, maar wel om het vast te leggen voor het nageslacht.
Tien jaar lang verzorgde Piet de Nijs in het verenigingsblad 'De Klepel' van onze heemkundekring “OP DE BEEK” de dialectenrubriek. Hij is dan ook de
kenner bij uitstek van het Bikse dialect en heeft al veel staaltjes van zijn kunde laten zien en vooral laten horen. Toen hij daarmee in 2007 stopte ontstond het
idee om de rubrieken te bundelen. En nu -4 jaar later- is dit gerealiseerd met het verschijnen van dit boek.
Piet heeft zich altijd gerealiseerd dat het geen gemakkelijke opgave is om een dialect te beschrijven. Immers een dialect is een gesproken levende taal en on-
derhevig aan allerlei invloeden zoals afkomst, milieu en lokale binding. Maar om een dergelijke onmisbare en waardevolle bijdrage te kunnen leveren aan
de Prinsenbeekse cultuurhistorie moet men zich hierover heen zetten en doen wat men kan. Zich bewust zijnde van de beperkt- en onvolkomenheden van
dit boek heeft hij het daarom toch aangedurfd en dat verdient onze waardering zeer.
Josien van Melis heeft er een voor iedereen toegankelijk, overzichtelijk en goed leesbaar boekwerk van gemaakt en toepasselijke en treffende tekeningen van Jan
van den Hoven verfraaien het geheel.
De dank van het bestuur van de Heemkundekring 'OP DE BEEK' en zeker ook van alle lezers gaat uit naar de auteur, samensteller en illustrator en al dege-
nen die hun medewerking gegeven hebben.
Ad van Melis,
Voorzitter Heemkundekring 'OP DE BEEK'.

INLEIDING
Een gesproken taal.
In tegenstelling tot het Algemeen Nederlands, dat bestaat uit een geschreven en gesproken component, bestaat een dialect alleen uit spraak.
Het is een bijzondere spraak van een streek of plaats, voor zover ze afwijkt van de algemene of landstaal.
De bijzondere spraak uit zich niet alleen in de uitspraak, maar ook in de zinsbouw. De fonetiek (klankkleur) speelt hierbij een grote rol.
Uit de omschrijving van dialect blijkt ook dat het gesproken wordt in een bepaalde streek (in ons geval West-Brabant) en een bepaalde plaats (Prinsenbeek).

Uitgangspunten.
Dialecten worden bedreigd. Eind vorige eeuw kreeg men dat in de gaten en daardoor kwam er steeds meer aandacht voor. Ook bij onze in 1996 opgerichte
heemkundekring was er vanaf het begin al sprake van dat het dialect een belangrijk aspect van de Prinsenbeekse heemkunde is. In het verenigingsblad
De Klepel is vanaf het begin daar heel veel aandacht aan gegeven.
Dit dialectwoordenboek is dan ook in eerste instantie bedoeld en van essentieel belang om het dialect vast te leggen voor het nageslacht.
Opgetekend werden de woorden en zinnen die qua uitspraak en zinsbouw in het in Prinsenbeek gesproken dialect opvallend afwijken van het Algemeen
Nederlands. Hoewel subjectiviteit uiteraard een rol speelt is zoveel mogelijk getracht objectief te zijn. De uitspraak van een bepaald woord kan dus van
persoon tot persoon verschillend zijn evenals de zinsbouw en de woordenschat, bijvoorbeeld door de invloed van een nabuurdialect in een bepaalde wijk. In een
tijd dat het dialect nog vrijwel de enige taal was waarvan de lokale gemeenschap zich bediende en de communicatiemiddelen zeer beperkt waren, was de afstand
tussen Westrik en Strijpen immers relatief groot. Begrenzingen van het lokale dialect zijn daardoor ook niet aan te geven en is in dit kader ook niet wenselijk.
Aangezien de complexiteit van een taal of dialect zo groot is en ook te zeer afhankelijk is van het milieu waarin het dialect werd gesproken, is volledigheid
vrijwel niet haalbaar gebleken.
Bewust is er voor gekozen om dit boek zo eenvoudig mogelijk te houden. Het voerde dan ook te ver om er een wetenschappelijke benadering aan toe voegen,
omdat dit meer een taak is voor een neerlandicus.
Hoewel zoveel mogclijk rekening werd gehouden met de 'Referentiespelling voor Brabantse dialecten' zijn er hier en daar afwijkingen. Soms is dit voor het
weergeven van een klank in een woord nodig.
Bij het noteren van de dialectwoorden in de woordenlijst is uitgegaan van het zo dicht mogelijk bij de uitspraak blijven.

Samenstelling.
De basis van het boek vormt de dialectrubriek die gedurende meer dan 10 jaar in de Klepel (het kwartaalblad van Heemkundekring 'OP DE BEEK') verscheen.
Deze rubriek werd gedurende al die jaren verzorgd door Piet de Nijs.
De door hem opgetekende woorden werden verzameld en geordend door Josien van Melis en door haar tot een woordenboek samengevoegd.
De intentie van zowel de optekenaar als de redacteur was om zoveel mogelijk van het Prinsenbeeks dialect op schrift te stellen en zij hebben verder in geen
enkel opzicht de pretentie dat het boek alles uitputtend beschreven heeft en maatgevend zou zijn. Op meerdere plaatsen wordt het boek verlevendigd door
liedjes, versjes en aanvullingen.
Jan van den Hoven zorgde voor passende illustraties. Met deze combinatie is getracht het boek aangenaam leesbaar te maken.

Handleiding.
a. Het woordenboek bestaat uit twee onderdelen: Dialect-Nederlands en Nederlands-Dialect.
b. Het dialect is fonetisch beschreven, wat wil zeggen dat de uitspraak/klankkleur is opgetekend.
c. In de woordenlijst zijn geen woorden opgenomen die beginnen met c, q, x en y, omdat ze respectievelijk uitgesproken worden als een s of k, k, ks, ei of ij.
d. Speciale aandacht kreeg de letter 'h'. Hoewel deze doorgaans in de West-Brabantse dialecten niet wordt uitgesproken, bleek toch dat in het
Prinsenbeeks dialect in sommige woorden de 'h' duidelijk hoorbaar was (bijv, in het woord uhiibl{e').
e. Lidwoord 'een' kan worden: 'ne - nen - un - tinne - nn' dit is terug te vinden in de verklarende zinnen.
f. Bij werkwoorden wordt de 'n' aan het einde en bij de vervoeging van werkwoorden de 't' aan het einde meestal niet uitgesproken.
g. In de verklarende tekst wordt het dialect cursief aangegeven.
h. Om het dialectwoord in een juiste context te plaatsen zijn in de verklarende tekst zinnetjes opgenomen.

Heemkundekring Op de Beek;  
 

3. Boeknummer: 00607  
De Brabantse Spreekwoorden
Historie -- Dialect           (1988)    [Drs H.Mandos en M. Mandos-van de Pol]
Uitdrukkingen in Brabant gebruikt en opgetekend. Met registers

Voorwoord
Eind augustus 1985 werd de Hein Mandosstichting te Waalre opgericht met o.a. het doel het 'stille monument' voor de in 1978 overleden drs. Hein Mandos op te
richten: de publicatie van 'De Brabantse Spreekwoorden'. Mevrouw Miep Mandos-van de Pol heeft echter zelf twee jaar lang stevig moeten meetrekken,
voordat het monument overeind stond. Gelukkig was het haar gegeven om zelf, hierbij geholpen door vrijwilligers, de samenstelling van 'De Brabantse Spreek-
woorden' ter hand te nemen en tot een goed einde te brengen. Hier ligt dan het resultaat van die twee jaar intensieve arbeid.
Met subsidies van de provincie Noord-Brabant, het Anjerfonds Noord-Brabant, de gemeenten Best, Eindhoven, Mierlo en Waalre, en ook met een aantal giften
van particulieren kon de jonge stichting drie computers aanschaffen waardoor het spreekwoordenmateriaal in een gegevensbestand opgeslagen en gemanipuleerd
kon worden. Vrijwilligers hebben geholpen bijna twee miljoen karakters in te toetsen. Zij verdienen voor dit 'monnikenwerk van de twintigste eeuw' alle lof!
De voorbewerking van het materiaal gebeurde door - hoe kan het anders - Miep Mandos, die ook zelf veel achter de computer te vinden was.
Voor de technische leiding van het computergebeuren is de Hein Mandosstichting veel dank verschuldigd aan ir. W.J.M. Balemans uit Waalre. Zonder zijn steun en
zonder zijn technische kennis zou het niet gelukt zijn 'De Brabantse Spreekwoorden' in deze korte tijd gepubliceerd te krijgen.
De redactieraad van deskundigen die de samenstelling van 'De Brabantse Spreekwoorden' begeleidde bestaat uit:
Prof. dr. A.A. Weijnen, oud-studiegenoot van Hein Mandos, emeritus hoogleraar dialectkunde, oprichter en eerste directeur van de Nijmeegse Centrale voor
Dialect- en Naamkunde van de Katholieke Universiteit Nijmegen.
Prof. dr. A.M. Hagen, de opvolger van professor Weijnen en huidige directeur van de Nijmeegse Centrale voor Dialect- en Naamkunde.
Dr. J.B. Berns, hoofd van de afdeling dialectologie van het P.J. Meertens-Instituut te Amsterdam.
Drs. P.H. Vos, redacteur van het Woordenboek van de Brabantse Dialecten dat wordt samengesteld aan de Nijmeegse Centrale voor Dialect- en Naamkunde van
de Katholieke Universiteit Nijmegen.
Drs. P.J.A. Bakkes, docent aan de Hogeschool Katholieke Leergangen Sittard, actief op dialectologisch gebied.
Zij gaven de samenstelster veel waardevolle aanwijzingen waarvoor wij hen hier danken.
Voor juridisch advies kon het stichtingsbestuur terecht bij Mr. A.J.A.D.M. Pigmans uit Waalre.
Deze unieke samenwerking van mensen en de inzet van de medebestuursleden, te weten M. Mandos-van de Pol, vice-voorzitter, L. van Grinsven, secretaris, drs. A.
Dams, penningmeester, en W. de Bakker heeft ertoe geleid dat de wens van Hein en Miep Mandos om eens de collectie terug te geven aan de Brabanders die er
meer dan zestig jaar lang de stof voor leverden in vervulling is gegaan.
Alle betrokkenen hopen dan ook dat 'De Brabantse Spreekwoorden' veel mensen - in Brabant en daarbuiten - mag boeien en dat zij dit unieke boek met de
fraaie illustraties van René Coolen vaak ter hand zullen nemen.
Het 'stille monument' voor Hein Mandos is hiermee opgericht!
Drs. Caspar van de Ven
voorzitter van de Hein Mandosstichting

Toelichting op inhoud en vorm van 'De Brabantse Spreekwoorden'
Sinds zijn middelbare schooltijd heeft mijn man spreekwoorden verzameld en bestudeerd. Tijdens zijn studie in Nijmegen publiceerde hij reeds verschillende
artikelen over dit onderwerp. Gedurende de tweede wereldoorlog ontwierp hij een vragenlijst om de bekendheid van het spreekwoord bij de gemiddelde Neder-
lander te onderzoeken. De resultaten van dat onderzoek wilde mijn man in een dissertatie verwerken. Het respons op de uitgezonden lijsten was goed. Ruim
vierhonderd van de vijfhonderd formulieren kwamen retour. Die hebben we samen verwerkt en op staten de gegevens over personen en spreekwoord opgete-
kend. De inleiding voor de dissertatie was een historisch overzicht over spreekwoordenliteratuur. Verder is hij niet gekomen. Toch is deze arbeid niet tevergeefs
geweest. Dit overzicht en de uitgewerkte lijsten hebben anderen tot stof voor scripties gediend.
In die jaren kreeg zijn belangstelling voor alles wat Brabants was, vorm in zijn werkzaamheden voor de Stichting Brabants Heem. Hij kwam in het bestuur van
de jonge Stichting en begon al spoedig met een tijdschrift. Hierdoor kreeg hij veel contacten die het hem mogelijk maakten een enquête te houden over het gebruik
van spreekwoorden in Noord-Brabant. Het succes was geweldig. Niet alleen kwamen er veel ingevulde lijsten uit de hele provincie terug, maar hij kreeg tevens de
beschikking over collecties en handschriften waarin nieuw materiaal te vinden was. Door het onderzoek werd bij velen belangstelling gewekt voor het gebruik
van spreekwoorden waarvan mijn man weer kon profiteren. Daarnaast werden woordenboeken en dissertaties die de Brabantse taal als geheel of plaats- of
streekgewijze tot onderwerp hadden, op uitdrukkingen nagekeken en werd het Handschrift Sassen op deze onderwerpen geëxcerpeerd. Ook lazen we Brabantse
streekromans. De daarin gebruikte spreekwoorden werden aan de collectie toegevoegd. Dit alles had tot gevolg dat mijn man nu artikelen over Brabantse spreek-
woorden schreef. Hij vroeg zich daarin ondermeer af: wanneer zijn spreekwoorden Brabants; door wie worden ze gebruikt; zijn ze een uiting van het karakter
van de Brabantse mens en hebben ze nog toekomst. Alleen op het laatste wil ik hier ingaan.
Uit het radioproramma van Omroep Brabant en de artikelen in enkele regionale bladen blijkt dat nog zeer velen spreekwoorden kennen, ze ook gebruiken en dat
niet begrepen en verouderde woorden voor gebruiken en voorwerpen gebezigd worden, zoals ook in het volkslied veel onbegrepen teksten voortleven. Ik deel
zijn sombere uitspraak 'de tijd van het spreekwoord lijkt voorbij' niet en ik hoop door deze publicatie de mogelijkheden van spreekwoorden te laten heront-
dekken en oude voorwerpen en gebruiken door de illustraties aan de vergetelheid te onttrekken.
Na zijn pensionering begon Hein aan het grote werk: uitdrukkingen in Brabant gehoord of opgetekend, in een Westeuropees verband plaatsen, dwz equivalenten
in Westeuropese talen en dialecten op te zoeken en te verwerken. Voor deze opzet was Stoett zijn grote voorbeeld. Mijn man en ik hebben veel gediscussieerd
over de vorm: de uitdrukkingen rangschikken naar onderwerp of alfabetisch. Tenslotte is voor het laatste gekozen omdat wij ervoeren dat uitdrukkingen die zo
speels zijn als de menselijke geest en zo variabel als het leven zelf, zich niet in thema’s laten ordenen. Er blijven teveel gezegden over die niet onder te brengen
zijn. Toen hij ziek werd, waren de lemmata van de letters A, B en C nagenoeg voltooid. Bovendien was er al veel onderzoek gepleegd voor de overige letters.
Mijn man en ik besloten de items van de eerste drie letters uit te geven en de rest van het alfabet toe te voegen zoals het voorhanden was. Ook dat is er niet van
gekomen. Zo bleef ik achter met een berg aan gegevens.
Na enige jaren begon het plan, vooralsnog een Brabantse versie uit te geven langzaam bij mij te rijpen, ook omdat via 'Het spreekwoordenspel van Omroep
Brabant' waarvan mijn man de geestelijke vader is, een stroom aan gegevens binnenkwam.
Om de uitgave van zo’n werk te verwezenlijken werd de 'Hein Mandosstichting' opgericht waardoor gelden verkregen konden worden, die de mogelijkheid open-
den de gegevens in een computer op te slaan om ze daarna te kunnen verwerken.
Ik dank de leden van de Stichting alsmede de adviseurs voor de energie, de tijd en de middelen die zij aan dit doel besteed hebben.
Voor de begeleiding bij het aan het papier toevertrouwen van de gegevens werd een redactieraad gevormd. Elk lid becommentarieerde op zijn manier de vorm en
redactie van de lemmata en gaf raad over de te volgen criteria voor de op te nemen items. Er bleven grensgevallen over die behandeld werden om het volks-
kundige belang ofwel vanwege de merkwaardige dialectwoorden die men in woordenboeken wel voor Vlaanderen maar nergens voor Noord-Brabant vermeld ziet.
Mijn voorstel over opbouw van de lemmata werd in de eerste vergadering met enkele wijzigingen aangenomen. Ze waren nieuw wat betreft de toevoeging
plaats, datum en bron; voor de vermelding van het gegeven in dialect en de vernederlandsing had Krosenbrink mij tot voorbeeld gediend. Het programma
voor de computer werd hiervoor speciaal ontworpen waarna gestart kon worden met het invoeren van het materiaal. Hiervoor stelden zich verschillende vrijwilli-
gers beschikbaar.
Het aanwezige bestand werd door mij gedurende de afgelopen twee jaren bewerkt; het zag er daarna als volgt uit: bron, jaartal, kernwoorden, teksten in
dialect en in Algemeen Nederlands (AN) en de toelichting daarvan, waarbij de laatste de meeste tijd vergde, vanwege de naspeuringen in mijn bibliotheek en
elders naar de betekenis van niet meer courante woorden, gebruiken en gewoonten. De grondgedachte hierbij was dat het boek, behalve wetenschappelijk ver-
antwoord, ook voor iedereen gemakkelijk te raadplegen moet zijn.
Daarmee rekening houdend, is de volgende vorm tot stand gekomen.
De items zijn alfabetisch geordend naar het eerste zelfstandig naamwoord in het AN. Ontbreekt dit, dan naar het eerste werkwoord of een belangrijk naam- of
bijwoord. De zelfstandige naamwoorden die in een uitdrukking voorkomen en waarvan de eerste drie letters niet gelijk zijn, zijn opgenomen, soms ook een
belangrijk ander woord. Bij afwijking van de Algemene taal kan men in vele gevallen het dialectwoord ook terugvinden. Een uitzondering hierop, zo bleek bij
het gereed maken van de teksten, moest gemaakt worden voor de spreekwoordelijke vergelijkingen, waarvan we het belangrijkste woord uit het eerste deel na-
men. Zijn er meer uitdrukkingen met eenzelfde woord, dan staan deze in alfabetische volgorde naar de beginletters, met dien verstande dat, om technische rede-
nen, uitdrukkingen die beginnen met een " eerst staan vermeld, vervolgens die met ’ beide in alfabetische volgorde bv ’n voor ’t.
In deze reeks zijn naast spreekwoorden; uitdrukkingen, zegswijzen, 'zeispreuken', spreekwoordelijke vergelijkingen, afjachten enz in alfabetische volgorde
opgenomen.

De lemmata
Deze zijn als volgt ingedeeld:
De tekst in dialect.
Is de tekst uit gedrukte dan wel uit geschreven bronnen overgenomen dan wordt, waar het kan, de schrijfwijze van het origineel gerespecteerd.
Zoveel mogelijk is de onbepaalde wijs gebruikt, ook al geeft de bron een vervoegde vorm van het werkwoord. Vaak moest uit meer mogelijkheden een keuze
worden gemaakt.
De data van de feesten van heiligen zijn in de eerste regel van de uitdrukking opgenomen.
Een vernederlandsing van de tekst.
De betekenis van het spreekwoord is, waar deze bekend dan wel te achterhalen bleek, steeds gegeven.
Bestaat er een variant in het AN dan staat deze voorop, gevolgd door de verklaring. Indien nodig wordt de verklaring verduidelijkt door een tekening. Wat de
betekenis van het spreekwoord betreft heb ik me gehouden aan de bronnen die ik ter beschikking had. Als die geen verklaring gaven of een die ik niet correct vond,
was er vaak veel speurwerk nodig dat echter niet altijd tot resultaat leidde. Soms waren degenen die een uitdrukking aangereikt hadden totaal onkundig van de
betekenis ervan. Voor de hulp die ik hierbij ondervond, wil ik naast de redactieraad en het correctieteam vele Brabantse bibliothecarissen, archivarissen, het
Meertensinstituut, het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem, de directeur van het Niederrheinisches Museum für Volkskunde und Kulturgeschichte in Ke-
velaer en die van het Nationaal Oorlogs- en Verzetsmuseum te Overloon, de heer Vogels van het landbouwmuseum Hand en Span te Oirschot, museum De Platijn
te Best, museum De acht zaligheden te Eersel, drs. G. Rooijakkers die de collectie van de heer C. Maas beheert, alle andere hulpverleners, Brabanders en Vla-
mingen, bedanken. Zij hebben door hun constructieve bijdragen de waarde van dit boek zeer verhoogd.
Als varianten worden beschouwd:
a. Uitdrukkingen met hetzelfde beeld, maar met een andere betekenis.
b. Uitdrukkingen met dezelfde betekenis maar met een afwijkend beeld. Deze zijn, indien ze niet in het lemma vermeld worden, eveneens te vinden onder de
verwijzing (Zie ook:). Een uitzondering wordt gemaakt voor de lemmata die op elkaar volgen; zijn er veel verwijzingen dan vindt men bij de eerste vermelding
alle gegevens. De verwijzing (Zie ook:) wordt ook gebruikt als de toelichting eveneens van toepassing is op items die onder een ander trefwoord staan. (Zo kan
bv wijwater onder heks en duivel gevonden worden. Het wordt maar eenmaal verklaard; in de andere lemmata volgt dan een verwijzing als boven).
De geografische, bron- en tijdaanduiding.
De geografische aanduidingen worden als volgt vermeld: Alg. Brab. = Algemeen Brabants als de gegevens verspreid zijn over de hele provincie. Omdat door het
woon-werkgebied van mijn man de inlichtingen uit Oost-Brabant kunnen overheersen, zijn van elke uitdraai vijf exemplaren naar West-Brabant gezonden.
Men heeft deze met opmerkingen en aanvullingen geretourneerd. Oost-Brab. = Het gebied ten oosten van de Donge. West-Brab. = Het gebied ten westen van de
Donge. Gebieden als Langstraat, Meierij, Maaskant, Peel worden vermeld als de informatie uit die streken afkomstig is.
De plaatsnamen heb ik aan de gegevens ontleend. Indien er slechts één gegeven in de collectie aanwezig is, wordt de bron vermeld met een afkorting, die in de lijst
met afkortingen te vinden is. Zijn er meer gegevens aanwezig, dan wordt alleen plaats of streek vermeld zoals ook het geval is bij de varianten. Is de plaats of
streek echter onbekend, dan wordt de bron vermeld.
Als tijd wordt het laatste jaar opgegeven, waarin de uitdrukking genoteerd of gepubliceerd is. Zowel bij de geografische aanduiding als met de tijd kreeg ik
problemen die niet te voorzien waren. Wie schreef van wie over? Panken en Sassen van Cuypers? Van de laatste is de oudste publicatie bekend. Gaven de
correspondenten van Sassen originele ter plaatse gehoorde uitdrukkingen? De berichtgever uit Nederwetten verdenk ik van overschrijven uit almanakken. De
Norbertijn A. van der Biezen heeft in zijn handschrift, zonder bronvermelding, uit het Tijdschrift voor Noordbrabantsche Geschiedenis, Taal- en Letterkunde,
spreekwoorden opgetekend, die Cuypers daarin voor Zeelst en omstreken gepubliceerd had. Ze zijn te vinden onder de nummers 31 t/m 45. Ook uit Taxandria
jgr I t/m VI werd op dezelfde manier geput, nrs 71-190. Maar hij heeft, dit zij tot zijn eer gezegd, ook de kostschooljongens de boer opgestuurd en daar zijn veel
goede gegevens bij. Na deze ontdekking heb ik wel de originele plaatsnamen aangehouden, maar toch de laatste datum van vermelding, zoals in de opzet was
voorgesteld.13) Dat niet alle in Noord-Brabant gebruikte uitdrukkingen vermeld zijn, ligt aan de opzet van dit boek; de Algemeen Nederlandse, bij Stoett te
vinden specimina, worden niet genoemd, bovendien is het een weergave van wat in vele jaren door ons is verzameld. Ik ben ervan overtuigd dat na het verschijnen
van dit boek nieuwe gegevens aangedragen zullen worden, die we graag in de collectie opnemen en misschien nog eens als aanvulling zullen publiceren.
Tenslotte dank ik allen die het mij mogelijk gemaakt hebben om tien jaar na de dood van mijn man tot deze uitgave te komen. Hij zou het zeker beter hebben
gedaan; ik heb slechts wat ik in al die jaren onder zijn leiding aan kennis op dit gebied heb mogen vergaren, in dit boek vast willen leggen. De gebreken die eraan
mochten kleven, zijn voor mijn rekening.
M. Mandos-van de Pol
Waalre, 28 september 1988

Hein Mandosstichting Waalre;  
 

 

Uitgebreid zoeken

Laatste wijziging binnen getoonde publicaties: 8 april 2023