![]() |
![]() |
HEEMKUNDEKRING
|
![]() |
![]() |
Heemkundekring 'Op de Beek' → Beeldbank Bibliotheek → Zoekresultaat |
Aantal gevonden publicaties : 8 (uit: 659)
|
||
|
Klik op publicatie voor vergroting en meer informatie
1. |
![]() |
Boeknummer: 00031
Verhalen van Johan Bax Cultuur -- Boeken (2019) [Johan Bax. Illustraties Jos Krijnen. Vormgeving Fond de Weert] Verhalen van Johan Bax met illustraties van Jos Krijnen Voorwoord Deze uitgave is iets anders dan u van ons gewend bent. Normaal zijn de boekjes alleen interessant voor volwassenen. Deze keer kunnen er 3 generaties plezier aan beleven! De verhalen spelen zich af in het dorp Heijdenberg, ergens in Brabant. Ze gaan over een gezin met 2 kinderen, 2 katten en een hond. De illustraties bij de verhalen zijn van Jos Krijnen. Als er geen tekst in de boekjes zou staan, was het ook al de moeite waard om het uit te geven, zo mooi zijn ze. Fons de Weert deed de vormgeving. Dit boek is speciaal voor Mees, Piet, Milan, Vieve, Cato, Veerle, Teun, Julia, Lise en Fien, en alle andere kinderen. Veel leesplezier Johan Bax Heemkundekring De Vlasselt (nr 157);  |
2. |
![]() |
Boeknummer: 00146
De verdwenen sleutel van kabouterstad Cultuur -- Boeken (ca. 1970) [Leo Stevens] De verdwenen sleutel van kabouterstad (7 jaar en ouder) Leo Stevens is een schrijver uit Prinsenbeek EEN VREEMDE ONTMOETING IN HET LIESBOS In dit boek wordt het avontuur verteld van drie jongetjes. Het eerste jongetje heet Stan. Stan is acht jaar. Hij woont in Prinsenbeek. Prinsenbeek is een dorp in de buurt van Breda. Het ligt lekker rustig tussen grote bossen. Het tweede jongetje heet Rob. Hij is zes jaar. Rob is het jongste broertje van Stan. Hij woont natuurlijk ook in Prinsenbeek. Als de grote vakantie voorbij is gaat Rob naar de grote school. Hij komt dan in de eerste klas bij juffrouw Kroes. Het derde jongetje heet Marlijn. Martijn is vijf jaar oud. Hij is een neefje van Stan en Rob. Hij woont in Neer. Neer is een klein plaatsje in Limburg. Dat ligt wel op honderd kilometer afstand van Prinsenbeek. Martijn logeert bij Stan en Rob. Als de zomer- vakantie voorbij is, gaat Martijn ook naar de eerste klas van de grote school. Als de grote vakantie bijna afge- lopen is, wordt Martijn zes jaar. Hij is dan even oud als Rob. Maar Rob zegt dat hij toch lekker ouder is dan Martijn, omdat hij eerder zeven jaar wordt. En dat klopt. Martijn is al een paar dagen bij Stan en Rob aan het logeren. Dat is wel dapper van Martijn. Hij is nu immers zó ver weg van huis, dat je niet even naar je pappa en mamma kunt fietsen. Maar Martijn denkt niet aan zijn mamma en pappa. Hij heeft het veel te druk met het bouwen van de lego-trein en het timmeren van een Uitgeverij Schenk Maastricht;  |
3. |
![]() |
Boeknummer: 00147
De ontvoerde elfenkoning Cultuur -- Boeken (ca. 1970) [Leo Stevens] De ontvoerde elfenkoning (7 jaar en ouder) Leo Stevens is een schrijver uit Prinsenbeek EEN ONVERWACHTE BRIEF Het is al enkele dagen erg warm in Prinsenbeek. Overdag is dat wel lekker. Maar ’s avonds is het dan erg moeilijk om in slaap te vallen. Ook Stan kon niet slapen van de warmte. Hij rolde van de ene zij op de andere. Na een hele poos viel hij eindelijk in slaap. Maar Stan merkte natuurlijk zelf niet dat hij sliep. Hij droomde het ene avontuur na het andere. Hij droomde dat de deur van zijn slaapkamer zachtjes op een kier werd geduwd. En dat kabouter Stippel binnenstapte en hem aan zijn neus trok. Stan schudde even met zijn hoofd en blies alsof hij een lastige vlieg wilde verjagen. Stan droomde wel vaker over kabouter Stippel. Stippel was de boodschapper van Koning Goudbaard, de koning van Kabouterstad. Door kabouter Stippel zijn Stan en zijn broertje Rob en, Martijn het neefje van Stan en Rob, te weten gekomen dat kabouters écht bestaan. In Prinsenbeek, midden in het Lies- bos, is de geheime ingang naar Kabouterstad. Niemand weet waar die ingang is. Alleen Stan, Rob en Martijn weten hoe zij de onderaardse gang naar Kabouterstad kunnen binnengaan. Maar zij zullen dat echt aan niemand vertellen. Het is een geheim dat zij alleen, samen met de kabouters kennen. Weer voelde Stan het gekriebel aan zijn neus. En weer schudde hij met zijn hoofd en maakte hij een blazend geluid en... sliep weer verder... Opnieuw leek het, of Uitgeverij Schenk Maastricht;  |
4. |
![]() |
Boeknummer: 00148
Heks Fiskalia wil een supertoverstaf Cultuur -- Boeken (ca. 1970) [Leo Stevens. Ill. Joop Walenkamp] Heks Fiskalia wil een supertoverstaf (7 jaar en ouder) Leo Stevens is een schrijver uit Prinsenbeek BIJ OUDE VRIENDEN OP BEZOEK In dit verhaal worden de avonturen verteld van Stan, Rob en Martijn. Stan en Rob wonen in Prinsenbeek. Stan is een broertje van Rob. Hij is acht jaar oud. Hij zit in de tweede klas van de lagere school. Zijn broertje Rob is zes jaar oud. Hij zit op de kleuterschool. Daar hoort hij nu bij de oudste kleuters. Martijn is een neefje van Stan en Rob. Hij is ook zes jaar oud, net als Rob. Hij woont in ’s-Hertogenbosch. Daar woont hij echter nog maar pas. Enkele dagen geleden is Martijn verhuisd. Hij woonde eerst in Neer, een klein plaatsje in Limburg. Maar ja, zijn vader kreeg ander werk, en... hup, alles ging de grote verhuiswagen in. Op weg naar hun nieuwe huis in de grote stad. Sommige dingen van verhuizen zijn wel leuk. Alles in je huis wordt ingepakt in grote dozen. Alle kasten worden uit elkaar geschroefd. Zelfs de lampen worden van het plafond en de muren gehaald. Ooms en tantes of buren en kennissen komen helpen met inpakken. Sommige dingen kun je natuurlijk niet inpakken, maar die gaan toch mee: de goudvis in zijn kom, en het konijntje in zijn hok. En natuurlijk wordt het hondje Briks ook niet ingepakt. Maar je kunt niet alles meenemen als je verhuist. Je vriendjes en vriendinnetjes van school en van de straat kun je niet meenemen. Ook de juffrouw van de klas Uitgeverij Schenk Maastricht;  |
5. |
![]() |
Boeknummer: 00163
Volksverhalen uit Noord Brabant Cultuur -- Boeken (1980) [Willem de Blécourt ] Volksverhalen uit Noord-Brabant en hun herkomst INHOUD Volksverhalen uit Noord-Brabant 7 1. Schoolmeester en essayist. Verhalen vanuit Zeelst verzameld 2. De archeologie van het vertellen. Verhalen uit de Kempen 3. Sprookjes en natuurgeloof. Verhalen vanuit Helmond verzameld 4. Onderzoek naar overlevering. Verhalen vanuit Breda verzameld 5. De verteller als tovenaar. Verhalen uit Ossendrecht en Woensdrecht 6. Heksenprocessen 7. Spot en Venijn. Aantekeningen over Noordbrabantse plaatsen en ingezetenen 8. Noordbrabantse volksverhalen. Commentaar Het Spectrum Utrecht/Antwerpen ;  |
6. |
![]() |
Boeknummer: 00173
Daar in de hei was het zo mooi. Tien brieven uit Brabant van Vincent van Gogh Cultuur -- Boeken (1990) [Wil Tromp, Jan van Muilekom] Daar in de hei was het zo mooi. Tien brieven uit Brabant van Vincent van Gogh VOORWOORD Het Noordbrabants Museum opende in 1987 zijn poorten in het voormalige gouvernementspaleis te ’s-Hertogenbosch met de tentoonstelling Van Gogh in Brabant. De bezoekers werd beeldend werk van Vincent van Gogh getoond uit de perioden dat hij in Noord-Brabant werkzaam was. De brieven die hij toen heeft geschreven, bleven niet onopgemerkt. Citaten hieruit hadden echter een dienende taak: toelichting bij tekening of schilderij. In deze uitgave daarentegen staan de brieven centraal. En zoals voornoemde tentoonstelling zich beperkte tot beeldend werk uit Van Goghs Brabantse perioden, is hier gekozen voor een aantal brieven uit diezelfde tijd. Dat betekende een keuze uit ruim honderd van de meer dan 750 brieven die van Van Gogh bewaard zijn gebleven. In de geselecteerde brieven komen nagenoeg alle onderwerpen aan bod die bekend zijn uit zijn correspondentie, voor het merendeel gericht aan zijn broer Theo. Deze vier jaar jongere broer was Vincents veruit belangrijkste vertrouwensman, die hem bovendien zijn kunstenaarsleven lang financieel ondersteund heeft. Will Tromp, publicist, bezorgt in deze uitgave een tiental aan Theo gerichte brieven, die hij bovendien van verbindend commentaar voorziet. Vervolgens buigt Jaap Goedegebuure, hoogleraar aan de Katholieke Universiteit Brabant en literatuurcriticus, zich over de vraag, welke positie het schrijverschap van Van Gogh inneemt in zijn kunstenaarsbestaan. Diens brieven worden immers vooral in het buitenland als een zelfstandige bron van literaire waarde beschouwd. Tot slot laat Han van Crimpen, hoofd beheer, documentatie en bibliotheek van het Rijksmuseum Vincent van Gogh, zien, dat Van Gogh in zijn brieven zijn gehechtheid aan Brabant voortdurend verwoordde. Wij hopen dat deze kleine uitgave voor velen - in Brabant en daarbuiten - een eerste en aardige kennismaking zal zijn met de brieven van Vincent van Gogh. De kunstenaar die niet alleen tekenend en schilderend, maar ook schrijvend een rijk en belangrijk oeuvre heeft nagelaten. Nijmegen/ ’s-Hertogenbosch, januari 1990 Will Tromp en Jan van Muilekom Noord-Brabants Genootschap;  |
7. |
![]() |
Boeknummer: 00412
Geschiedenis van de Turnhoutse Speelkaarten 1826-1976 Cultuur -- Boeken (ca. 1970) [dr. E. van Autenboer en Louis Tummers] Geschiedenis van de Turnhoutse Speelkaarten 1826-1976 DE TURNHOUTSE SPEELKAARTENINDUSTRIE (1826-1976) door Dr. Eugeen van Autenboer met een OVERZICHT VAN DE BELGISCHE SPEELKAART VAN 1379 TOT 1826 door Louis Tummers Het geheel bewerkt door Jan Bauwens INHOUDSTAFEL TEN GELEIDE........................................................ 3 OVERZICHT VAN DE GESCHIEDENIS DER SPEELKAARTEN IN DE ZUIDELIJKE NEDERLANDEN....................................... 7 I. Oudste Speelkaarten : Hof van Brabant (XIV° eeuw) ... 9 II. Doornik (XVe eeuw).............................................11 III. Antwerpen (XVIe eeuw)......................................... 12 IV. Namen (XVIIe eeuw).......................................... 14 V. Oostenrijks Bewind......................................... 16 VI. Andere dan Turnhoutse fabrikanten na 1800 ................... 21 DE TURNHOUTSE SPEELKAARTENINDUSTRIE................................ 23 I. De papierverwerkende Nijverheid............................. 25 II. Pieter Corbeels............................................ 35 III. Brepols (1800-1826-1970)..................................... 44 IV. Wellens, Delhuvenne & C° (1834-1844)......................... 81 V. J.E. Glénisson &c Van Genechten (1837-1855)............... 90 VI. A. Van Genechten (1856-1970) ................................. 93 VIL J.F. Glénisson & Zonen (1856-1899)............................. 107 VIII. Gebr. Mesmaekers (1859-1968)................................ 118 IX. L. Biermans (1875-1970).................................... 131 X. La Turnhoutoise (1881-1960)................................ 141 XI. Carta Mundi (1970-)..................................... 144 BESLUIT............................................................ 146 BIBLIOGRAFIE....................................................... 149 De afgebeelde kaarten komen voort uit de verzamelingen van het Nationaal Museum van de Speelkaart, van Carta Mundi en van Jan Bauwens. De filmen waren het werk van de Fotogravure Wens te Kontich. TEN GELEIDE De geschiedenis die voorafgaat ... Dat dit jaar 150 jaren Turnhoutse speelkaartenindustrie worden gevierd, is een niet zo banaal feit, wanneer men weet dat de naam « Turnhout » zowat over de hele wereld een begrip is geworden voor speelkaarten. Merk- waardiger is evenwel nog dat deze 150 jaren in feite slechts een vierde vormen van de algehele Belgische speelkaartentraditie : deze klimt immers terug tot 1379, binnen enkele jaren zes eeuwen dus. Het is inderdaad dertien jaar vóór Charles VI van Frankrijk in 1392 zijn wereldberoemde tarokspel bestelde aan zijn hofschilder Jacques Gringonneur, dat Hertog Wenceslas van Brabant er een bestelde aan zijn hofschilder, Ingel Van der Noet; de som die hij daarvoor moest neertellen, was niet zo gering : het spel kostte hem toen 2 mottoenen, hetgeen een goede BF 20 000 van dit ogenblik kan geweest zijn. Sindsdien is het kaartspel niet meer uit deze gewesten weg te denken, noch als vermaak- en kansspel, noch als industrieprodukt. In de middeleeuwse bronnen is hierover niet zo veel te vernemen, maar vanaf de XVe eeuw beschikken we over meer dokumentatie. Doornik vormde toen een heel belangrijk produktiecentrum : Rijksarchivaris A. Pinchart kon in de vorige eeuw niet minder dan 27 namen van Doornikse fabrikanten tussen 1427 en 1537 bijeenbrengen, terwijl hij voor de periode tussen 1439 en 1504 meer dan 40 Doornikse leerjongens vond. In het midden van de XVIe eeuw wordt Antwerpen een centrum : vanuit de plaatselijke ateliers worden honderden kisten speelkaarten verscheept, meestal Lansknechtkaarten, en vooral naar Engeland. De Lig- geren van de Antwerpse Sint-Lukasgilde van Grafici vermelden nog steeds meesters-kaartenmakers in de XVIIe eeuw. Maar tijdens het Oostenrijks bewind heeft Antwerpen als produktiecentrum vrijwel afgedaan. In die periode wordt de fakkel overgenomen door Brussel en Gent : in de tweede helft van de XVIIIe eeuw bloeien te Brussel een twintigtal ateliers; bij de eeuwwisseling loopt hun aantal echter terug tot 4. Te Gent krijgen we drie « dinastieën », maar deze houden het langer uit dan hun Brusselse konfraters. De laatste verdwijnt pas in 1843, maar zonderling genoeg gaat hij weer naar Brussel, waar dan gedurende twee decen- nia een nieuwe opflakkering valt waar te nemen. Vóór die tijd echter is te Turnhout P.J. Brepols al begonnen met speelkaarten te betrekken van enkele kleine ateliers, die zowat over het hele land verspreid liggen (Antwerpen, Sint-Niklaas, Brussel, Dinant en Namen). Als in 1826 zijn leveranciers hem niet meer kunnen volgen, besluit Brepols zelf speelkaarten te gaan drukken. Meteen legt hij de eerste steen voor een onderneming, die eerst tal van navolgers krijgt — steeds te Turnhout — en dezen vervolgens allemaal ziet opgeslokt worden, totdat er in 1970 nog drie overblijven. Dezen besluiten op dat ogenblik hun krachten te bundelen en een enkele speelkaartenfabriek op te richten, die op wereldniveau een eersterangsfiguur moet worden, Carta Mundi van Turnhout. De boeiende geschiedenis van deze wel zeer vastgeankerde industrie wordt hier verteld door twee historici in het vak : Louis Tummers en Dr. Eugeen Van Autenboer. Louis Tummers, die zelf een groot verzamelaar is, schetst ons in vogelvlucht de vier en een halve eeuw geschiedenis vóór Turnhout. Dr. Van Autenboer, histo- risch auteur en Konservator van het Nationaal Museum van de Speelkaart te Turnhout, vertelt ons over de anderhalve eeuw Turnhout, een onderwerp waaraan hij tal van opzoekingen heeft gewijd. Jan Bauwens Ministerie van Buitenlandse Zaken en Handel Brussel;  |
8. |
![]() |
Boeknummer: 00470
Spokerijen in de Baronie van Breda Cultuur -- Boeken (1974) [Jacques R.W. Sinninghe] Spokerijen in de Baronie van Breda. Sagen, legenden en volksverhalen veelal uit de volksmond opgetekend door Jacques R.W. Sinninghe met tekeningen van Jan Radersma. INHOUD 1. De drie woorden van de pater in Uden 7 2. Meneer Versluis 8 3. De Kozakken op „Het Barree!” 10 4. De kwade hand van Mie Berkevoets in Etten 11 5. De graaf van Mastland 11 6. De witte dame van Roosberg 12 7. Van Jan de Wijs 14 8. De stichting van het klooster en de kerk in Meersel-Dreef 15 9. Kattedansen 16 10. De duivel als zwarte kat in Dongen 17 11. De beurzensnijder in Den Bosch 18 12. De Alphense kabouters 19 13. De Kabouterberg bij Gilze 21 14. Hereswit 21 15. Het beleg van „Valkenburg” bij Ulvenhout 22 16. De weg naar Achtmaal 23 17. De kwade hand in Etten 24 18. De Belgische knecht in Dongen 26 19. De grote abeel bij Ulvenhout 26 20. Het Oud Boomke onder Rijsbergen 27 21. Het spookhuis op „Burgst” 27 22. Zwarte kunst op Attelaken onder Leur 29 23. De duivel in „De Gouden Leeuw” in Rijsbergen 29 24. Langenaar, de tovenaar van „Burgst” 31 25. Stalkeersen 33 26. De duivel op „Valkenburg” bij Ulvenhout 34 27. In de Maatjes bij Zundert 35 28. „Wa’ dood is, moet dood blijven” 35 29. De heks van Gatbroek 36 30. De brandende scheper bij Dorst 36 31. Kop af! 37 32. Een kwade geest bezworen in Strijbeek 38 33. Het onheilspellende huis bij Breda 38 34. Verborgen schatten in Terheijden, Dongen en Breda 39 35. De Zundertse heksen 40 36. De ontrouwe rentmeester in Etten 42 37. De Grenadier in Breda 43 38. Huis In Ca Ba in Breda 43 39. De maar in de stal in Attelaken 45 40. Spokerijen op de „Hondsdonk” bij Ulvenhout 46 41. De kei op de Molenhei in Gilze 47 42. De duivel op het Hooghuis 47 43. De gifmenger in Dongen 49 44. Spokerij op „Walstijn” onder Zundert 50 45. Een slecht huis in Rijsbergen 50 46. De „Haanse Hoef” in Dongen 51 47. Heks houdt herberg in de Baronie 52 48. „De Engelse Pijl” 53 49. De toverkunsten van Kees Emmen in Dongen 54 50. Ontmoeting met een heks in Ginneken 54 51. De Slotbossetoren bij Oosterhout 56 52. De medaille van de begijntjes uit het Liesbos 57 53. Het verscheurde voorschoot in Galder 58 54. Baron Van der Borch en de „zwartmakers” 58 55. De sprekende kat in Baarle-Nassau 60 56. De Wapper in het Chaamse bos 60 57. Het Heksen wiel 61 58. Een zwarte dame in Chaam 62 59. De kat uit het Liesbos die al maar zwaarder werd 62 60. De „zwartmakers” in Galder 63 61. De kat met de paardebenen in Hazeldonk 63 62. Van Ons Heer en Peris (een verhaal uit Etten) 65 63. Jan Onversag (een verhaal uit Bavel) 67 Register op persoons- en plaatsnamen 69 Europese Bibliotheek Zaltbommel;  |