HEEMKUNDEKRING
OP DE BEEK
PRINSENBEEK

Beeldbank Bibliotheek

   
 

Heemkundekring 'Op de Beek' Beeldbank Bibliotheek Zoekresultaat

Aantal gevonden publicaties : 135   (uit: 667)

Getoond wordt publicatie : 1 t/m 30


Uitgebreid zoeken
Gesorteerd op:  Boeknummer

Zoekresultaat verdeeld over 5 pagina's, met elk (max.) 30 publicaties:

1   2   3   4   5       Volgende       Eind

Klik op publicatie voor vergroting en meer informatie

1. Boeknummer: 00004  
Van Wirs Kante
Oorlog -- Tweede Wereldoorlog, Breda/Princenhage           (2019)    [ Harry Benschop, Toon en Peter de Bont, Jan Boot Frans van den Brandt, Jeroen Geerts, Lia van Gils, Herman Janssen, Sylvie Koks, Ad Leijten, Oscar de Rooij, Frans Staes, Frank Tuijtelaars, Frans Tuijtelaars, Jos van Roozendaal, Antoon van Tuijl]
Driemaandelijks tijdschrift van heemkundekring 'Amalia van Solms', Baarle-Hertog-Nassau. Jaargang 34 nr. 3, september-november 2019.

Voorwoord
In oktober is het 75 jaar geleden dat Baarle is bevrijd. Alle aanleiding om als heemkundekring bij stil te staan, op een manier die past bij Amalia’, door het optekenen van verhalen en door het doen van onderzoek.
Het resultaat kunt u lezen in dit extra dik (thema)nummer van ons ledenblad Van Wirskaante dat we voor deze gelegenheid met veel plezier verspreiden onder alle inwoners van Baarle-Hertog en Baarle-Nassau.

75 jaar is de laatste mogelijkheid om nog ooggetuigen te spreken of verhalen te horen van mensen die zelf een herinnering hebben aan de oorlogsperiode en de tijd er vlak na. De oproepen die Amalia begin dit
jaar heeft gedaan voor fotomateriaal, documenten en bovenal verhalen in de Tweede Wereldoorlog hebben een onverwacht grote respons opgeleverd. Zoveel dat niet alles kon worden opgenomen in deze Van Wirskaante.
Verhalen over het dagelijks leven in Baarle, de kleine dingen die nog steeds in de herinnering zitten. Verhalen die daarnaast een mooi tijdsbeeld geven, soms in een bijzin, soms is er een halve pagina of meer voor ingeruimd. Die verhalen kunnen na 75 jaar wat zijn ingekleurd, maar voor de verteller geeft het precies aan hoe hij of zij zich die tijd herinnert of heeft beleefd.
De Baarlese enclavesituatie zorgt er voor dat zaken in Hertog en Nassau net wat anders lopen. Met de vraag ‘Hoe zat dat dan in de Tweede Wereldoorlog? is Amalia in de archieven van Baarle-Hertog en
Baarle-Nassau (in het Regionaal Archief Tilburg) gedoken om meer te weten te komen over de distributie, het bestuur en de wederopbouw. Dat leverde weer nieuwe informatie op.

Natuurlijk is in deze Van Wirskaante ook het verhaal van de bevrijding te lezen, een strijd die 28 dagen heeft geduurd. Frank Tuijtelaars zet alles voor ons op rij, waarbij hij ons wijst op de onverwacht felle tegenstand van de Duitsers, juist in Baarle, vanwege de strategische ligging van ons dorp.
Meer dan acht jaar heeft Oscar de Rooij zich vastgebeten om alle informatie boven water te krijgen over de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog in de gemeenten Nassau en Hertog. Het gaat om 227 namen, vaak jonge mensen amper 20 jaar oud. Achterin dit boekje is een Lijst van slachtoffers opgenomen. Die wordt ook geplaatst op de website van Amalia. Zo is er steeds een up-to-date overzicht, want dat heeft het onderzoek van Oscar geleerd, het is nooit af.
Dat geldt ook voor ander onderzoek. Lees het verhaal van de vliegtuigcrash in Zondereigen, en je weet dat er nog heel wat onderzoek nodig is om — /5 jaar na dato! — klaarheid te krijgen. Dat is precies wat Amalia tot haar taak rekent. Zaken tot de grond toe uitzoeken én er verslag van doen.

Uit verhalen, uit opmerkingen die soms terloops zijn gemaakt maar ook tijdens het zoeken in archieven kwamen nieuwe vragen naar boven. Vragen waarvan je voorvoelt dat het soms veel moeite en tijd zal vragen om er een antwoord op te vinden. En zorgvuldigheid. In komende nummers van Van Wirskaante gaat u er beslist meer over lezen. Ook over onderwerpen die in dit nummer niet meer aan bod konden komen zoals het verzet en de wederopbouw.

En wie nog verhalen, documenten, foto's of tips heeft, Amalia houdt zich aanbevolen.

Werkgroep 75 jaar bevrijding Baarle
Ad Jacobs, Michel Antens en
Harry Benschop

Heemkundekring Amalia van Solms Baarle Hertog/Nassau;  
 

2. Boeknummer: 00012  
Honderd jaar Basiliek van de H.H. Agatha en Barbara
Religie -- Oudenbosch, Basiliek           (2012)    [Jan Bedaf, Mark Buijs, Kees Koenraadt, Piet Meijers, Wim Tousain]
Honderd jaar Basiliek van de H.H. Agatha en Barbara

VOORWOORD
Lectori Salutem!
Met genoegen schrijf ik een voorwoord voor dit boek dat uitgegeven wordt bij
gelegenheid van het feit dat de koepelkerk in Oudenbosch honderd jaar geleden is
verheven tot basiliek. Een boek, waarin veel te lezen valt over de parochie van de H.H.
Agatha en Barbara te Oudenbosch met haar bijzondere kerkgebouw. De heilige Paus
Pius X heeft deze kerk in het tiende jaar van zijn pontificaat verheven tot “Basilica
Minor”.
Ik feliciteer U allen en uw pastoor, de rector van de basiliek, mijn goede vriend, de
zeereerwaarde heer Maickel Prasing, met dit jubileum.
Het kerkgebouw is gebouwd naar voorbeeld van de Sint-Pieter in het Vaticaan, en de
fagade naar voorbeeld van de moederkerk van de stad Rome en van alle basilieken, de
Sint-Jan van Lateranen. Een creatie die nergens ter wereld is te vinden en een stenen
getuigenis is van de verbondenheid met de Heilige Stoel.
Ik wil U herinneren hoe de zalige paus Johannes Paulus II op woensdag 9 oktober 1991 tijdens een audiëntie op
het Sint-Pietersplein de aanwezige parochianen van Oudenbosch groette: “Het is voor mij een grote vreugde u,
dierbare parochianen van Oudenbosch, te ontvangen en het beeld van broeder Anton Geerts te kunnen zegenen. Het
is welbekend dat uw parochie zich sinds lang nauw verbonden weet met de Heilige Stoel en met de wereldkerk”.
De verbondenheid met de wereldkerk is zeker ook af te leiden uit het grote aantal missionarissen dat hun roeping
onder de schaduw van de basiliek heeft gekregen.

klik op de pijlpunt links voor het volledige voorwoord

In alle werelddelen treffen we in de twintigste eeuw missionarissen aan uit Oudenbosch. De bovengenoemde
broeder Lazarist (cm) Anton Geerts is zelfs in China de marteldood gestorven, evenals de Oudenbossche
missionaris van het Heilig Hart (msc) Franciscus Raaymakers die op één der Kei-eilanden het leven liet.
In de meer dan tien jaar dat ik als apostolisch nuntius werkzaam ben in de Nederlandse Kerkprovincie heb ik
verschillende malen mogen celebreren in de basiliek van Oudenbosch. Daarnaast heb ik uw parochie enige malen
bezocht.
Steeds mocht ik constateren dat de Oudenbossche parochie een vitale parochie is met oog voor de ontwikkelingen
binnen de Kerk. Het devies van het wapen van uw kerkgebouw “Custos Hereditatis” hebt u daarbij steeds in acht
genomen. Ook in dit boekwerk komt dit tot uiting.
De auteurs van het boek complimenteer ik met het boek. Ik hoop dat deze uitgave mag bijdragen aan het welslagen
van het vieren van “100 jaar basiliek” in uw parochie.
Graag wens ik U Gods Zegen voor het hele jubileumjaar.
’s Gravenhage, oktober 2011
+ Mgr. Dr. Frangois R. Bacqué,
Titulair aartsbisschop van Gradisca
Pauselijk nuntius


VOORWOORD
Het jaar 2012 is voor katholieken wereldwijd een bijzonder jaar. Op 11 oktober gedenken we dat het vijftig jaar
geleden is dat paus Johannes XXIII het Tweede Vaticaans Concilie opende. Het concilie duurde tot 8 december
1965. Geïnspireerd door Vaticanum II werden vele noodzakelijke hervormingen doorgevoerd om de kerk “bij de
tijd te brengen”. In gezamenlijk gedragen verantwoordelijkheid geven sindsdien velen gestalte aan het kerkelijk
leven, vrouwen en mannen, actief in de liturgie, de diaconie, de catechese en de kerkopbouw, geworteld in onze
rijke kerkelijke traditie én tegelijkertijd met open oog en oor voor de tekenen van deze tijd.
Het jaar 2012 is ook voor Oudenbosch een heel bijzonder jaar. We gedenken dat het een eeuw geleden is, dat Paus
Pius X ons opmerkelijke kerkgebouw de titel “Basilica Minor” verleende. Ter gelegenheid van dit memorabele
feit is het een goede gedachte geweest een nieuw boek samen te stellen. Het voorliggende boek is het resultaat van
een samenwerking tussen het Comité 100 jaar Basiliek, het kerkbestuur van onze parochie en de Heemkundige
Kling “Br. Christofoor”.
Een eeuw lang heeft onze kerk de titel “Basilica Minor”. In die honderd jaar zijn er veel vieringen geweest in de
basiliek, hebben mensen hun lief en leed met elkaar gedeeld, is er gerestaureerd, onderhoud gepleegd en zijn tal
van versieringen aangebracht. Dit boek geeft ons de gelegenheid nog eens mijmerend stil te staan bij de pracht en
praal en bij de vele vieringen en gebruiken binnen ons kerkgebouw.
De tijd die vaak aangeduid wordt met “Het Rijke Roomse Leven” valt binnen de afgelopen honderd jaar. We
kennen in die periode een groot scala aan gebruiken om Gods nabijheid te vieren in Woord en Sacrament.

klik op de pijlpunt links voor het volledige voorwoord
Inmiddels is er veel gewijzigd of zelfs verloren gegaan. Gebleven is echter het feit dat veel parochianen trots zijn
op hun bijzondere koepelkerk én trots zijn dat deze kerk als tweede kerk in de Nederlandse Kerkprovincie in 1912
de titel basiliek verkreeg. Gebleven is ook het feit dat we ook in onze tijd Gods nabijheid in de basiliek willen
vieren bij vreugde en verdriet en op het ritme van het liturgisch jaar.
De auteurs hebben archiefmateriaal geraadpleegd om ons een betrouwbare indruk te geven over de vervlogen
jaren. Opvallend is hoe van generatie op generatie men in Oudenbosch heeft bijgedragen aan het in stand houden
van de basiliek. Van jong tot oud en van rijk tot arm trachtte men bij te dragen aan het verfraaien en onderhouden
van dit kerkgebouw. Het is dan ook goed te constateren dat de belangstelling voor de kerk als monument toeneemt.
Een stroom van bezoekers vanuit het gehele land en van over onze landsgrenzen bezoekt jaarlijks de basiliek.
Maar meer nog is het goed te constateren dat onze basiliek als parochiekerk in gebruik is door een levendige
geloofsgemeenschap die dit jaar het eeuwfeest vol vreugde en dankbaarheid gaat vieren.
Op het fries in de kerk staat, in het Latijn, ondermeer en volkomen terecht “Door louter geloofszin en milddadigheid
van de parochianen werd ik ter ere van de H.H. Agatha en Barbara gebouwd en zal ik voltooid worden naar het
voorbeeld van de Vaticaanse Basiliek van de H. Apostel Petrus”.
De toevallige samenloop van de honderdste verjaardag van de verheffing tot basiliek van onze parochiekerk en
de vijftigste verjaardag van de opening van het Tweede Vaticaans Concilie in 2012 drukt naast de bijzondere
verbondenheid van de basiliek van Oudenbosch met de Vaticaanse basiliek, ook de opdracht uit te blijven
getuigen van de Blijde Boodschap van Jezus van Nazareth, de Christus en zo mee te werken aan een vitale, open,
hartelijke, nabije en gastvrije kerk.
Moge dit boek bijdragen aan het welslagen van de vieringen rond dit eeuwfeest. De samenstellers en auteurs,
Jan Bedaf, Mark Buijs, Kees Koenraadt, Piet Meijers en Wim Tousain, feliciteer ik van harte met het resultaat.
Pastoor Maickel Prasing,
Rector van de Basiliek van de H.H Agatha en Barbara
Oudenbosch, januari 2012

Heemkundekring Broeder Christofoor Oudenbosch i.s.m. Kerkbestuur Basiliekparochie;  
 

3. Boeknummer: 00018  
Van Houtse Akker tot de Hoge Moer. Een inventarisatie van de collectie Jac. Verhagen. Erfgoedrapport Breda nr. 94
Historie -- Breda, algemeen           (2012)    [drs. R.A. Houkes]
Van Houtse Akker tot de Hoge Moer.

Voorwoord
Dit rapport van drs. Rob Houkes heeft een lange voorgeschiedenis. Zo'n tien jaar geleden was het één van de doelstellingen van het Provinciaal Depot Noord-Brabant om
particuliere archeologische collecties te monitoren om te voorkomen dat deze versnipperd zouden raken. Immers de generatie amateurarcheologen die in de jaren '50 en '60
belangrijke vondsten hadden gedaan begon op leeftijd te raken. Vanaf dat moment was Jac. Verhagen in beeld. Het belang van zijn collectie was onder meer door zijn
uitgave van 'Prehistorie en vroegste geschiedenis van West-Brabant.' uit 1984, in archeologisch Brabant al bekend.
Door de inzet van Gérard de Laat, Barbera Putters en Nobert Verhagen, de zoon van Jac., is deze collectie, inclusief de nauwgezette documentatie, behouden gebleven. Jac.
had overigens een vooruitziende blik door het in de jaren '90 al te legateren aan het Breda's Museum, maar dat was niet bij alle belanghebbenden bekend.
Door een goede samenwerking met het Breda's Museum, in de persoon van directeur Jeroen Grosfeld, kon het materiaal opgeslagen en verwerkt worden in het archeo-
logisch depot van de Gemeente Breda. Tenslotte heeft Johan Hendriks, hoofd van het toenmalige Bureau Cultureel Erfgoed, zich sterk gemaakt voor de financiering van dit
project.
Een apart woord van dank nog voor de tekenaars van het vuursteen en aardewerk, Hen Brekelmans en John Harmanus. Hen heeft het eindresultaat niet meer kunnen
meemaken, maar hij zou er trots op zijn geweest.
We hebben hiermee aan de wensen van Jac. voldaan; een toegankelijke en adequaat beheerde collectie, onvervreemdbaar en te gebruiken voorwetenschappelijke en
educatieve doeleinden.
Medewerkers Erfgoed, Afdeling Ruimte

Gemeente Breda;  
 

4. Boeknummer: 00022  
Beschrijving van de Vrije Heerlijkheid Etten, Leur en Sprundel
Historie -- Etten-Leur           (ca. 2017)    [Nuyts Pieter Piersz, bewerkt door Aertssens C.J.W.]
Beschrijving van de Vrije Heerlijkheid Etten, Leur en Sprundel
Pieter Piersz. Nuyts Schout van 1673 tot 1709

Voorwoord
Beste lezer(s),
Sedert een geruime tijd is er een plan geweest om te komen tot een stuk geschiedschrijving van ons mooie dorp. En waar moet je dan beginnen? Rond
het jaar 1200? Of iets later, zo rond 1400?
We weten wel dat er in die tijd het een en ander gebeurde met betrekking tot de turfwinning. Als we het boek: Ontdekkingstochten in West-Brabant
lezen dan is er in 1332 de eerste vermelding van de Leurse turfvaart. Maar wat doe je als je aan het neuzen bent in oude documenten, als je ‘alles’
wilt weten over je dorp, en je komt als het ware een kompleet boek tegen? Een schriftelijk verslag, geschreven door een tijdgenoot.
Een beschrijving van Etten en Leur en Sprundel uit het einde van de 17e eeuw door Pieter Nuyts, schout van Etten etc. Ook schreef hij op wat hij
wist of had gehoord uit de overlevering. De bewerker van dit boek heeft zijn hart kunnen ophalen. Oude (topografische) namen of benamingen die we
nog steeds gebruiken, zoals Den Hil, of ’t Wipend, of Attelaken, letterlijk en woordelijk beschreven alsof je er zelf bij bent. Geen wonder dat de
bewerker vond dat veel meer mensen hier kennis van moesten kunnen nemen. Als je ook maar iets voelt voor je eigen geschiedenis, of van die van de
plaats of dorp waar je geboren bent, of waar je (nu) woont, of vandaan komt, dan is dit boek een ‘must’. Wat een werk en tijd hij had verzet om tot
alle feiten te komen om deze zo waarheidsgetrouw mogelijk aan het papier toe te vertrouwen.
Ik heb alle bewondering voor de volhardendheid waarmee hij te werk is gegaan.
Ik beveel dit boek dan ook van harte aan en wens u veel leesplezier.
Namens de Stichting Adriaan van Bergen
Jan van Harssel

Heemkundekring Jan Uten Houte en Stichting Adriaan van Bergen;  
 

5. Boeknummer: 00031  
Verhalen van Johan Bax
Cultuur -- Boeken           (2019)    [Johan Bax. Illustraties Jos Krijnen. Vormgeving Fond de Weert]
Verhalen van Johan Bax met illustraties van Jos Krijnen


Voorwoord
Deze uitgave is iets anders dan u van ons gewend bent. Normaal zijn de boekjes alleen interessant voor volwassenen.
Deze keer kunnen er 3 generaties plezier aan beleven!
De verhalen spelen zich af in het dorp Heijdenberg, ergens in Brabant. Ze gaan over een gezin met 2 kinderen, 2 katten en een hond.
De illustraties bij de verhalen zijn van Jos Krijnen.
Als er geen tekst in de boekjes zou staan, was het ook al de moeite waard om het uit te geven, zo mooi zijn ze.
Fons de Weert deed de vormgeving.
Dit boek is speciaal voor Mees, Piet, Milan, Vieve, Cato, Veerle, Teun, Julia, Lise en Fien, en alle andere kinderen.
Veel leesplezier
Johan Bax

Heemkundekring De Vlasselt (nr 157);  
 

6. Boeknummer: 00032  
Rondje Liesbos. Oude Liesboslaan, Bagvensestraat, Drielindendreef, Jagerpad, Leursebaan
Historie -- Princenhage, algemeen           (2012)    [Kees van Endschot]
Rondje Liesbos deel 1
zie ook 00046, 00321 en 00443 (Rondje Liesbos deel 2, deel 3 en deel 4)

Voorwoord
U zult zich afvragen waarom een boek van de geschiedenis van het Liesbos en zijn directe
omgeving? Daar is eenvoudig antwoord op te geven: omdat zo’n boek er nog niet is!!
Verschillende wijken, straten en gehuchten in en om Breda, van vroegere jaren, zijn reeds in
kaart gebracht. Van het Bredase, vroeger Princenhaagse Liesbos ontbrak dat nog, daarom dit
boek.
Ikzelf ben bij het Liesbos opgegroeid, aan de Krekelweg op de Beek, op oudere leeftijd is
mijn interesse ontstaan in de geschiedenis van het bos en zijn omgeving. Veel is er nog niet
van geschreven, zeker niet van ‘gewone’ huizen en zijn bewoners. Voor mij een reden om dit
aan te pakken. Vanaf 1997 ben ik hiermee aan de slag gegaan, na zoveel jaar ‘arbeid’ ligt het
eerste resultaat nu voor U.
Hierin worden de straten, lanen en dreven die het Liesbos omgeven behandeld. Verder de
wegen besproken die naar het bos leidden. Van deze laatsten zijn sommige niet in zijn geheel
beschreven, alleen die gedeelten het dichtst bij het Liesbos.
Alle bebouwing van voornoemde omgeving met zijn bewoners wordt straat voor straat
behandeld, beginnende bij het bevolkingsregister van 1811-1812 en het kadaster van
omstreeks 1824. Zo ook de huizen die jaren geleden al zijn verdwenen. De bebouwing eindigt
met het jaar 1965, een enkele uitzondering daargelaten. De bewoning strekt zich uit vanaf
1811 tot het einde van de vorige eeuw, soms tot het begin van deze.
Ik heb nagenoeg alle huizen, boerderijen, villa’s en andere bebouwing met zijn bewoners in
die tijdsperiode beschreven, van de een wat meer dan van de ander, zonder geheel compleet te
zijn. De periode tussen 1910 en 1960 krijgt de meeste aandacht met veel foto’s van die tijd.
Van vóór die periode is er niet zo veel beeldmateriaal.
Veel informatie en foto’s zijn mij daarbij ‘aangereikt’ door vroegere en huidige bewoners.
Zonder hen had dit boek nooit gemaakt kunnen worden, speciaal voor hen is dit boek
uitgebracht.
Er is teveel informatie en foto’s, aangevuld met archief gegevens om in één boek onder te
brengen. Na dit volgen er in de komende jaren nog een paar.
Dit eerste boek behandelt het gedeelte dat oostelijk van het Liesbos gelegen is. Met daarin
een gedeelte van de (Oude) Liesboslaan, Bagvensestraat, Drielindendreef, Jagerpad en een
gedeelte Leursebaan.
Ik wens U veel leesplezier toe en hoop dat dit boek U weer een beetje herinnering, herkenning
en tijdelijk weer even terug in die ‘goeie ouwe tijd’ brengt.
Kees van Endschot
December 2012

Eigen uitgave;  
 

7. Boeknummer: 00033  
Luimige Landlopersverhalen.
Historie -- Plattelands- en boerenleven           (2010)    [Marc van Uffelen]
Luimige Landlopersverhalen versie dd. 15 juli 2010

VOORWOORD
Waren de landlopers de laatste nomaden?
Leefde in hen nog dat laatste stukje zwerver van onze verre verre voorouders? Of waren de landlopers en de bedelaars gewoon de arme
stumpers, die uit de boot waren gevallen? Was de maatschappij te ingewikkeld voor hen? Hadden ze tegenslag?
Of waren ze te lui om te werken?

In de Middeleeuwen werden de landlopers verjaagd, gebrandmerkt en verbannen. In de Moderne Tijden wilde men hen arbeidsvreugde
aanleren door middel van dwangarbeid. Zo ontstonden de eerste tuchthuizen. Tijdens de Hollandse Tijd bouwde de Maatschappij van
Weldadigheid in de Noorderkempen een groot bedelaarshuis en vele kleine hoevetjes. Daarvoor werd het heidelandschap omgevormd tot een
dambordstructuur van akkers, weiden en bossen, omringd met dreven.
In het nieuwe jonge België werd de Wet op de Landloperij gestemd die bij alle Belgen in het collectief geheugen zit: wie op straat komt, moet
zijn identiteitskaart kunnen tonen en moet geld bij zich hebben om minstens één brood te kunnen kopen. Dat was meteen de start van de
Rijksweldadigheidskoloniën in Merksplas en Wortel. Maar omdat arm zijn geen misdaad is, werd ook dat systeem afgeschaft.

Deze geschiedenis van de armoede is in het landschap nog tastbaar aanwezig, als één groot openluchtmuseum, een penitentiair Bokrijk,
uniek in Europa!

Maar ook het samenleven met de landlopers was speciaal!
Voor de overheid was het een mengvorm van dwang en liefdadigheid.
Veel bewoners uit de regio hadden een heimelijke sympathie voor deze gasten, voor de underdogs van de maatschappij...
Ook het niet-tasbare erfgoed is uniek!

Door middel van de vele kleine anekdotische landlopersverhalen krijgen we een prachtig beeld van het leven zoals het was, binnen in de
landloperskolonies.

Wij wensen je een amusant en leerrijk leesgenot.
Gevangenismuseum vzw

Eigen uitgave. DNS/Gevangenismuseum;  
 

8. Boeknummer: 00034  
Straffeloos Slenteren in Merksplas-kolonie en in Wortel-kolonie
Historie -- Plattelands- en boerenleven           (2010)    [Karel Govaerts e.a.]
Straffeloos Slenteren in Merksplas/Wortel kolonie. Uitgave t.g.v. Open Monumentendag

TEN GELEIDE
Toen in 1993 de wet op de landloperij werd afgeschaft kon niemand vermoeden welke gevolgen dit zou hebben voor Merksplas-Kolonie en Wortel-Kolonie.

Verschillende gebouwen en gronden van de landloperskolonies vielen zonder functie, wat op termijn merkbaar was aan verwaarlozing, aftakeling en verval. Om een dreigende
versnippering tegen te gaan, werd op 9 september 1995 de Mars op Wortel-Kolonie georganiseerd, gecoördineerd door Het Convent, gekend van het begijnhof in Hoogstraten.
In Merksplas werd het Platform 'Red Merksplas-Kolonie' vzw opgericht, een koepel van Merksplasse en Vlaamse verenigingen.

Na twee jaar lobbywerk en constructief overleg keerde het tij. De Vlaamse Gemeenschap kocht, via de Vlaamse Landmaatschappij, een groot deel van de gronden van de federale
overheid. Andere Vlaamse partners zijn: de afdeling Monumenten & Landschappen, de drinkwatermaatschappij PIDPA en het Agentschap Bos & Natuur. Door de Federale
Overheidsdienst Binnenlandse Zaken werden in Merksplas vier gebouwen omgevormd tot een Centrum voor Illegalen. De Provincie Antwerpen richtte eind 1997 de Stichting
Kempens Landschap op, welke als taak heeft grote domeinen te beschermen en te beheren.

In 1998 nam Merksplas voor het eerst deel aan de Open Monumenten-Dagen (OMD), toen met een grote tentoonstelling en receptie. Sindsdien mochten we jaarlijks ca. 2000
bezoekers per dag verwelkomen. De partners bij het OMD-initiatief in Merksplas zijn: de cultuurraad CuRaM, de heemkundekring Marcblas, Gevangenismuseum vzw, het Platform
'Red Merksplas-Kolonie' vzw en Toerisme Merksplas. Zij krijgen hierbij de gewaardeerde hulp van het gemeentebestuur van Merksplas, de huidige eigenaar van de gebouwen en de
aanpalende gronden.

In 1999 werd de beschermingsprocedure met succes afgerond: zowel het landschap als de vijf voornaamste gebouwen zijn definitief beschermd. In dat jaar werd ook de vzw
Gevangenismuseum gesticht. Vanaf april 2007 kan de toerist een bezoek brengen aan het 'Gevangenismuseum' in de landloperskapel en/of met een gids gaan wandelen langs het
Vagebondjespad.

In november 2005 verwierf de gemeente Merksplas de kapel, de Grote Hoeve en de aanpalende gronden. Met de deskundige hulp van professionelen onderzoekt de gemeente de
haalbare mogelijkheden m.b.t. herbestemming, beheer en financiering.

In de lente van 2007 nam de gemeente deel aan de Monumentenstrijd, waardoor de site van Merksplas-Kolonie in gans Vlaanderen met succes werd gepromoot.

Het groenpatrimonium, en het beheer ervan, is in de goede handen van het Vlaams Gewest. Het is belangrijk dat u en ik kunnen genieten van dit mooie domein. Moge onze brochure u
een beetje begeleiden op deze boeiende ontdekkingstocht...

Veel wandel- en fietsgenot namens het lokaal OMD-comité,

Frank Wilrycx, burgemeester,
Kristien Mangelschots, cultuurraad CURAM, Jan Dielis, Toerisme Merksplas
Karei Govaerts, heemkring 'Marcblas' & 'Gevangenismuseum vzw'
Joris Vranckx, Platform 'Red Merksplas-Kolonie' vzw.

Eigen uitgave. OMD-comite Gemeente Merksplas/WortelCultuurraad CURAM;  
 

9. Boeknummer: 00046  
Rondje Liesbos deel II
Historie -- Princenhage, algemeen           (2014)    [Kees van Endschot]
Rondje Liesbos deel 2
zie ook 00032, 00321 en 00443 (Rondje Liesbos deel 1, deel 3 en deel 4)

Voorwoord
Het tweede deel van Rondje Liesbos, dat nu voor U ligt, behandelt het gebied grotendeels
noordelijk van het Liesbos. Het gebied ook waar ik ben opgegroeid. Het ligt voor een groot
gedeelte in Prinsenbeek, nu een deelgemeente van Breda.
De geschiedenis van dit deel begint evenals deel I met het bevolkingsregister in 1811 en de
kadastrale gegevens die voor het eerst tussen 1824 en 1832 bekend werden. De Fransen
hebben goed werk verricht om alles geregistreerd te krijgen.
Landschappelijk verschillen deel I en deel II wel van elkaar, in het begin van mijn onder-
zoeksperiode was deel II nog minder bevolkt dan deel I. Het gebied was in die begintijd op de
Beek grotendeels nog niet ontgonnen, er waren veel woeste gronden met heide.
Er stonden maar enkele boerderijen en wat meer eenvoudige arbeiderswoningen. De meeste
woestenij was wachtende om bruikbare landbouwgrond van te maken.
In de loop van de 19e eeuw ging dat ook gebeuren, er werd steeds meer heide ontgonnen, die
veranderde in verkavelde vruchtbare percelen landbouwgrond. Daar bouwde men meest
eenvoudige houten huisjes met een rieten dak op. In veel gevallen gingen die maar enkele
tientallen jaren mee en werden dan weer afgebroken, voor nieuwe en stenen exemplaren. De
boerderijen gingen wat langer mee, maar ook die werden herbouwd.
Ik ben in deel II hetzelfde te werk gegaan als in deel I en behandel straat voor straat, kant voor
kant, de huizen die daar tot 1965 gebouwd zijn, een enkele uitzondering daargelaten. Daarbij
ook de huizen die al lang geleden verdwenen zijn.
De bewoners heb ik in de meeste gevallen tot in onze tijd beschreven, in de 19c eeuw nog
summier, nadien wat meer uitgebreid én met foto’s. Veel gegevens komen uit het stadsarchief
in Breda, maar zonder die van de bewoners zelf en hun foto’s had dit boek nooit tot stand
kunnen komen. Dit deel is dan ook weer door en voor hen gemaakt.
Dit boek behandelt het tweede gedeelte van de Leursebaan, tussen Oudemolenweg en Moer-
dijkse Postbaan, de Nieuwe Dreef in het Liesbos, de Oudemolenweg, de Groenstraat vanaf
café Het Veehandelshuis naar het Liesbos, de Boterbloemstraat, de Krekelweg en de Zand-
dreef, vanaf Vianendreef tot het Liesbos.
Het spreekt voor zich dat ik U weer veel leesplezier toewens met dit deel en hoop dat U soms
zegt: “O ja, nu herinner ik me dat weer” of “daar sta ik van te kijken, dat wist ik niet”. Als dat
zo is weet ik dat ik er goed aan gedaan heb om Rondje Liesbos deel II voor U te maken.
Kees van Endschot
April 2014

Eigen uitgave;  
 

10. Boeknummer: 00047  
Tot behoef van de siecken ende armen
Zorg -- Welzijnsbeleid           (2013)    [drs. Eric Jacobs e.a.]
Tot behoef van de siecken ende armen. Archeologisch onderzoek naar het Bredase Gasthuis, 1958-2006.
Erfgoedrapport Breda 95


VOORWOORD
Breda, halverwege de 13c eeuw. De nederzetting is niet veel meer dan een burcht met een handjevol straten daaromheen, beschermd door een aarden wal van amper twee
kilometer lang. Alhoewel men in die tijd wellicht liever had gesproken van een dikke duizend vadem.
Het is gissen naar de exacte locatie van de Burcht, ergens langs of op een eiland in de Mark. Zeker is dat hij ideaal gelegen was om de scheepvaart door de Mark goed in
de gaten te houden. En om tol te heffen. Breda lag op een knooppunt van wegen. Als de noordwestelijke toegangspoort tot het Hertogdom Brabant. Het is, zo bezien, niet
meer dan het herstellen van een historisch evenwicht, als straks de HSL naar Antwerpen en Brussel gaat rijden, om maar eens een parallel naar het heden te leggen.
Het waren de heren van Breda die de grondleggers waren van de groei van de nederzetting tot echte stad. Waarschijnlijk om daarmee hun aanzien te vergroten, maar
zeker om met de toenemende handel ook hun eigen inkomenspositie te vergroten. Het draaide ook toen al gewoon om het geld. De eerste haven verscheen, de stad kreeg
een verdedigingswal en, vanaf 1332, een stenen ommuring.
Die toenemende verstedelijking had ook een ander gevolg: de vestiging van een gasthuis. Dit laat-middeleeuwse fenomeen diende twee doelen. Enerzijds, bij gebrek
aan herbergen en logementen, de opvang van reizigers en pelgrims. Anderzijds het 'lenigen van de geestelijke en fysieke noden van burgers uit de stad die daar niet op
eigen kracht in konden voorzien'.
Het is de ligging van het Gasthuis die intrigeert. De Boschstraat was ook in de late middeleeuwen al een doorgaande weg, een 'inloper' naar de stad. Het Gasthuis lag
daarmee buiten de stadswal en de latere ommuring. Wilden de toenmalige stadsbewoners de vreemdelingen en armen het liefst buiten de deur houden? Bevreesde de
stedelingen een Gasthuis in de directe woonomgeving, net zoals anno 2013 de komst van een daklozenopvang in de eigen buurt gevoelens van afkeer veroorzaakt. Of lagen
er andere, meer praktische motieven ten grondslag aan de locatiekeuze?
Ondanks de vele onderzoeken naar de geschiedenis van het Gasthuis, bleven er genoeg onbeantwoorde vragen over. De diverse archeologische onderzoeken die tussen
1958 en 2006 hebben plaatsgevonden, waren versnipperd en wisselend van kwaliteit.
Het Odyssee-project van het NWO gaf de mogelijkheid de archeologische informatie van de laatste vijftig jaar opnieuw te onderzoeken. Het rapport 'Tot Behoef van de
siecken ende armen' bundelt daarmee niet alleen de resultaten van vier archeologische campagnes, het destilleert nieuwe informatie uit de oude datasets. En al blijft de
geschiedenis van het Gasthuis ook nu nog lacunes bevatten, het Odyseeproject mag met recht, naast een archeologische zwerftocht, ook een episch dichtwerk genoemd
worden. Een werk waarin gaten in de kennis rondom de stichting en ontwikkeling van het Gasthuis, zo zorgvuldig mogelijk worden gedicht.
Selçuk Akinci
Wethouder Mobiliteit, Duurzaamheid en Cultuur
Gemeente Breda

SAMENVATTING
Tussen 1958 en 2006 is het Gasthuiscomplex van Breda vijf keer aan een archeologisch onderzoek onderworpen. Het complex ligt net buiten de middeleeuwse
stadskern die in de veertiende, vijftiende en zestiende eeuw was omgeven door een stadsmuur en stadsgracht. Aan de zuidzijde van de uitvalsweg die uiteindelijk
richting 's Hertogenbosch voert en daarom Boschstraat genoemd. Oorspronkelijk was de benaming van deze weg 'Bij het Gasthuis' of 'Buiten de Gasthuispoort'.
De bebouwing aan de Boschstraat, oostelijk van het Gasthuis, ontwikkelde zich in die tijd zodanig dat de straat in 1526 werd aangeduid als het Gasthuiseinde,
waarbij de term 'einde' duidt op een voorstad met aaneengesloten lintbebouwing.
Ook aan de zuidelijke en westelijke uitvalswegen waren dergelijke voorsteden in de late middeleeuwen ontstaan, Deze werden ook opgenomen in de nieuwe vesting-
werken die vanaf 1531 werden aangelegd. Daarmee kwam ook het Gasthuis binnen de vesting te liggen.

Gemeente Breda;  
 

11. Boeknummer: 00056  
Verleden wordt heden
Monumenten -- Monumentenzorg           (2010)    [Rijdt-van de Ven, Tonnie van de; Berkvens, Ria]
Verleden wordt heden
Een handreiking voor vrijwilligers in de archeologische monumentenzorg

Een nieuwe uitgave

De eerste versie
In 2005 gaf de Archeologische Vereniging Kempen- en Peelland (AWN-afdeling 23) de eerste versie uit van 'Verleden wordt Heden'. Aanleiding was de in voorbereiding zijnde Wet op de
Archeologische Monumentenzorg (Wamz). De vereniging wilde haar leden en gemeenten tijdig informeren over de vele nieuwe taken die de gemeenten volgens deze wet zouden gaan krijgen
en de rol die vrijwilligers daarbij kunnen spelen. De uitgave bleek in een duidelijke behoefte te voorzien. Niet alleen voor de eigen leden, er kwamen aanvragen uit het hele land.

Een handreiking specifiek voor vrijwilligers
Er is inmiddels veel gepubliceerd over Malta en de Wamz. Nóg een boek lijkt dan niet meer zo nodig. Echter, vrijwilligers hebben een specifieke informatiebehoefte. Er is behoefte aan basale
kennis over wet- en regelgeving en aan informatie over wanneer en hoe je als burger op kunt komen voor de belangen van de archeologie. Daar voorzien die bestaande publicaties maar deels
in. Deze herziening is bedoeld om geactualiseerde informatie te geven die specifiek op vrijwilligers in de archeologie is afgestemd.

Invoering nieuwe wetten
In september 2007 is de Wamz in werking getreden. Daar zijn nu de eerste ervaringen mee opgedaan en zijn resultaten zichtbaar. De belangrijkste reden voor grondige herziening van de tekst
uit 2005 is echter de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) die in juli 2008 van kracht werd. De archeologische monumentenzorg is voor een groot deel geregeld via de ruimtelijke ordening en
dan in het bijzonder via bestemmingsplannen. Door de nieuwe Wro zijn de regelingen en procedures voor ruimtelijke ordening op veel punten gewijzigd. Archeologiegroepen krijgen daar mee
te maken, als belangenbehartiger voor de archeologie en als amateurveldwerker. Onder archeologiegroepen worden verstaan AWN-afdelingen en AWN-werkgroepen, archeologische werk-
groepen die lid zijn van een heemkundekring of historische vereniging of andere lokale groepen. De Archeologische Vereniging Kempen- en Peelland heeft inmiddels ruim vier jaar ervaring met
belangenbehartiging en heeft vele vragen voorbij zien komen. Die ervaring is in deze nieuwe uitgave verwerkt. De tekst is daarom niet alleen geactualiseerd maar ook verbreed naar de vele
vragen waarvoor vrijwilligers als belangenbehartigers komen te staan.

Vrijwilligers blijven nodig
Vrijwilligers hebben als amateurarcheologen jarenlang een hoofdrol gespeeld in het archeologisch onderzoek. In de laatste decennia van de vorige eeuw is archeologie steeds meer een beroep
geworden. Beroepsarcheologen en amateurs werkten nog veel samen en hadden elkaar nodig.
Met de inwerkingtreding van de Wamz leken vrijwilligers naar de marge te schuiven. Archeologie werd een professionele bedrijfstak. Nu, na enkele jaren ervaring met het nieuwe archeologische
bestel, blijkt dat de rol van vrijwilligers verschuift en zeker niet is uitgespeeld. Er zijn nieuwe rollen bijgekomen en uitvoerend veldwerk als amateur blijft in verschillende vormen mogelijk.

klik op de pijlpunt links voor het volledige voorwoord


Verschuivingen en nieuwe rollen
De klassieke amateurarcheologen waren experts, meestal in een bepaald gebied en/of bepaalde periode. Zij waren 'de ogen en oren' van de archeologie en hadden een rijke ervaring door eigen
veldwerk. Beroepsarcheologen steunden op hen voor waarnemingen en het melden van vondsten. Dat type vrijwilligers is in het nieuwe bestel aan het afnemen. Helemaal verdwijnen zullen zij
niet. Er blijven bevlogen hobbyisten die door hun kennis en inzet een extra bijdrage leveren aan de archeologische kennis voor hun eigen regio of over een bepaalde periode. Er zijn andere rollen
bijgekomen. In deze handreiking worden vijf rollen onderscheiden:
• de inspirator: de vrijwilliger die veel weet over de lokale archeologie, 'het verhaal vertelt' en nog steeds de oren en ogen vormt van de archeologie;
• de belangenbehartiger: de vrijwilliger die het beleid van gemeenten en andere overheden kritisch volgt en opkomt voor behoud en bescherming van het archeologisch erfgoed;
• de veldwerker en uitwerker: de vrijwilliger die actief is in het veld en bij vondstverwerking;
• de publieksvoorlichter: de vrijwilliger die het verhaal overbrengt naar een breed publiek;
• de bezoeker: hij of zij die graag het verhaal wil horen, die geïnteresseerd is in wat het bodemarchief over het verleden vertelt.
Er zullen weinig vrijwilligers zijn die deze vijf rollen gelijktijdig kunnen en willen vervullen. Iedere vrijwilliger heeft eigen voorkeuren en sterke punten, in een archeologiegroep zijn al deze
kwaliteiten bij voorkeur aanwezig. Tezamen geven zij draagvlak aan de archeologie.

Deze, deels nieuwe rollen van vrijwilligers en daarmee een actieve bijdrage van vrijwilliger aan de gemeentelijke monumentenzorg is in ieders voordeel. Het:
• versterkt het lokale erfgoedbeleid;
• vergroot het lokale draagvlak;
• kan de effectiviteit van de uitvoering verbeteren.
Dat levert zowel inhoudelijke als financiële voordelen op.

Deze handreiking beschrijft de bijdragen die vrijwilligers als belangenbehartigers voor de archeologie te bieden hebben en geeft hen de kennis en instrumenten die daar voor nodig
zijn. Als een eerste introductie is de folder 'Hoe beschermen we ons archeologische erfgoed' beschikbaar. Deze is te vinden op www.awn-archeologie.nl/Werkgroepen/BelangenbehartigingRO


Opbouw van deze handreiking
De handreiking is zo opgebouwd dat de lezer kan selecteren welke informatie voor hem of haar op dat moment van toepassing is.
Als leeswijzer.
• Lees in ieder geval deel 1. Dat deel bevat de hoofdlijnen voor de archeologische monumentenzorg en vanuit dat hoofdstuk kan de lezer kiezen waar hij of zij meer over wil weten.
• In de vervolgdelen worden die hoofdlijnen uitgewerkt. De lezer kan met elk van deze delen afzonderlijk verder gaan. Elk deel begint met een kort overzicht van wat in dat deel aan bod
komt. Waar nodig wordt verwezen naar de andere delen. Wie over een bepaalde zaak meer wil weten kan daarvoor terecht bij een serie notities, die te vinden is op: www.awn-archeologie.nl
• Een overzicht van deze notities staat in bijlage 3. De lezer kan ook rechtstreeks naar deze specifieke informatie gaan.
• Begrippen en afkortingen voor archeologische monumentenzorg en voor ruimtelijke ordening worden in bijlage 4, in een alfabetisch overzicht, kort uitgelegd.
• Door de hele handreiking heen krijgen belangenbehartigers tips over wat zij wanneer kunnen doen.
• De handreiking bevat een groot aantal praktijkervaringen en voorbeelden, als korte illustraties en als inspiratie voor het indienen van zienswijzen, en bezwaar en beroep.
Voorbeeldteksten van zienswijzen en bezwaar- of beroepschriften zijn te vinden op: www.awn-archeologie.nl

De handreiking biedt de hoofdlijnen en helpt de belangenbehartigers op weg in de grote hoeveelheid aan wetten, regels, processen en betrokken instanties. Wie over bepaalde
zaken meer wil weten kan terecht bij een serie notities en voorbeelden, die op www.awn-archeologie.nl/Werkgroepen/BelangenbehartigingRO te vinden is. In de handreiking zal regelmatig
naar deze notities verwezen worden.


Archeologie en cultureel erfgoed
Archeologie is één van de peilers van het cultureel erfgoed. Archeologie, cultuurhistorie, landschapshistorie en gebouwde monumenten leveren elk hun deel in het verhaal over het verleden.
Die verhalen moeten met elkaar verbonden worden.

Archeologische monumentenzorg moet een verbinding leggen met gebouwde monumenten, cultuurhistorie en landschapshistorie voor een integraal gemeentelijk erfgoedbeleid.

In deze handreiking staat de archeologie centraal en worden die verbindingen nu nog niet ingevuld. In de Notitie Historisch Landschap zal die koppeling wel worden gemaakt voor archeologie
en het historisch landschap.

Met dank aan
Voor het samenstellen van deze handreiking is dankbaar gebruik gemaakt van:
• College van Gemeentelijke Archeologen 'Voorbeeld Beleidsplan Gemeentelijke Archeologische Monumentenzorg (2002)';
• SIKB syllabus 'Bouwen, ruimte en archeologie. Juridisch kader voor niet-archeologen' (2009);
• VNG-handreiking 'Verder met Valletta' (2009).

Er is tevens met dank geput uit de vele in ontwikkeling zijnde of reeds beschikbare gemeentelijke archeologische waardenkaarten, beleidskaarten en beleidsplannen binnen ons werkgebied,
Zuidoost Brabant. Ook de praktijkervaringen komen uit deze regio. De beschreven voorbeelden zullen daardoor niet altijd representatief zijn voor andere regio's. Op de website zullen, op basis
van ontvangen reacties, ook praktijkvoorbeelden uit andere regio’s worden opgenomen. Veel mensen hebben meegedacht en commentaar gegeven. Hun namen staan in bijlage 2



Afdeling Archeologie Eindhoven;  
 

12. Boeknummer: 00070  
Naar Achter Emer en Rietdijk en terug via de Heksenweel Burgtsedreef en Kesteren twee eeuwen lang.
Historie -- Boek: Naar Achter Emer en Rietdijk enz.           (2012)    [H.H.M. Van Opstal]
Naar Achter Emer en Rietdijk, Burgtsedreef en Kesteren

Inleiding
In navolging van andere uitgaven en beschrijvingen uit buurtschappen voelde ik
mij geroepen , als een van de jongste generaties afkomstig van Kesteren de
oude verhalen en families die in het besproken gebied woonden en leefden op
papier te zetten. Gelukkig waren er nog veel personen die ik gesproken heb ,
die een stukje ouder waren en zich nog veel herinnerden van vroeger, hoe het
geweest was en die mij zeer graag deelgenoot wilden maken van hun kennis en
belevenissen. Zij kwamen met foto’s en knipsels uit vervlogen tijden. Dank ben ik
ook verschuldigd aan het stadsarchief Breda en Regionaal archief West Brabant
waar veel gegevens en foto’s vandaan kwamen. Uit dit gebied is in het verleden
al meer geschreven ( zie het boekje Hage nr 9 uit 1973) door Herman Dirven en
Piet Dekkers . Dit boekje gaat echter specifiek over het wel en wee van het
landgoed Burgst. Ook over den Emer is al veel in beeld gebracht en geschreven
in dit boekje gaat het over de mensen die er gewoond en geleefd hebben, vanaf
begin 1800 tot de annexatie van ongeveer 1970 toen Breda er bezit van nam.
Hoofdpersonen zijn de bewoners die er woonden net na de 2e wereldoorlog .Ik
ben er van overtuigd dat vele ouderen dit boek een gevoel geeft van weer even
terug in de tijd te zijn ,hoe het eens was , hoe het nooit meer zal zijn. Blijft ook
het gegeven dat het nooit volledig zal zijn omdat er altijd personen zijn die ik niet
te spreken heb gekregen, gewoon omdat ze er niet meer zijn . Maar als ze terug
konden komen en ze zouden het hier zien? Ze zouden het niet geloven.
Wie zou toen gedacht hebben dat anno 2012 de Haagse Beemden volgebouwd
zou zijn? Ja als ze het wisten...'Ze zouwe dur eigen omdraaien in het graf'.
Het boek is ook een paradijs voor genealogen omdat de gezinnen nagenoeg
geheel beschreven zijn. Ik heb bewust weinig uitlatingen gedaan of de panden al
dan niet eigendom zijn van de bewoners of dat de boerderijen werden gepacht.
Hopelijk geeft dit boek ook inspiratie aan anderen om een schrijven te wagen aan
hun buurtschap zodat het voor de latere generaties bewaard blijft.
Grintweg met Hooijdonksestraat en Bredestraat of Mr. Bierensweg .Gageldonk
Steenakker, Den Briel en Overveld of het Centrum van de Beek
Allemaal herinneringen maar........het kan nog.
H.M. (Henk) van Opstal 2012

Eigen uitgave;  
 

13. Boeknummer: 00080  
Cafévoetbal Prinsenbeek 1960-2010
Sport -- Café-voetbal           (2010)    [Theo Sprenkels, Sjef Machielsen]
Cafévoetbal Prinsenbeek 1960-2010
50 JAAR CAFÉVOETBAL PRINSENBEEK
Is dit een feit om bij stil te staan? Ja natuurlijk!
In Prinsenbeek wonen veel mensen (zowel dames als heren) die leuke herinneringen aan het cafévoetbal bewaren. Het 50-jarig jubileum kunnen we dan ook niet zomaar voorbij laten gaan; het is
een goed moment voor een reünie.
In 1960 was de speelplaats van de toenmalige Heilig Hart school (nu De Horizon) de voetbalplek van de Prinsenbeekse jongelui.
Neergelegde jassen markeerden het doel. Het waren voornamelijk families en vrienden die hier tegen elkaar voetbalden. Hier ontstond bij Ben Poppelaars, één van de initiatiefnemers van het georganiseerd
cafévoetbal Prinsenbeek, het idee om buiten de KNVB om te voetballen.
Ben heeft nooit kunnen vermoeden hoeveel dit los zou maken in ons dorp. Zijn initiatief was wellicht de bakermat van het enorme verenigingsleven waar Prinsenbeek inmiddels bekend om staat!
Het meest kenmerkende voor het cafévoetbal waren wel de hechte vriendschappen die ontstonden. Er waren binnen de teams behoorlijk veel onderlinge verschillen in voetbalkwaliteit, maar niemand maakte
daar een probleem van want juist de missers werden tijdens de 3e helft breed uitgemeten.
Als herinnering aan de reünie is dit boekwerk gemaakt; het is tot stand gekomen dankzij de ingestuurde foto's, anekdotes en herinneringen van oud-voetballers en -voetbalsters, te weten (in
willekeurige volgorde):
Jan Beekers, Toon van Endschot, Rien Huijbregts, Christ van Endschot, Pierre Wijnen, Nancy de Craen, Wim Nijhof, Ad Jansen, Cees van Steen, Wil van Endschot, Frans Wildhagen, Luus Boeren,
Thérèse van de Riet, Mechteld Taks, Ad Nagtzaam, André Schipperen, Sjack Vissers, Rien Franken, Toine Kleemans, Ingrid de Graaf, Piet Nuiten, Jan en Ben Poppelaars.
Met dank aan allen die aan dit boekje hebben meegewerkt!
Theo Sprenkels & Sjef Machielsen

Eigen uitgave;  
 

14. Boeknummer: 00085  
Brabant, literaire reis langs het water. Bloemlezing gedichten
Cultuur -- Gedichten           (2011)    [Jasper Mikkers]
BRABANT
literaire reis langs het water
Woord vooraf
Wie nog niet van Brabant hield, wordt op slag verliefd bij het kijken en lezen in dit unieke boek. Ik was al verliefd, geboren
en getogen Brabander die ik ben. De teksten, foto’s en vooral de combinatie ervan ontroeren mij. Het is bijzonder hoe beeld
de tekst versterkt en tekst het beeld. De schrijvers, dichters en fotografen uiten in woord en licht wat zij zien en voelen. De
geur van het water, het wisselen van de seizoenen; herinnering, heimwee, verbazing, betovering. En wijsheid, zoals in Weet dat
je waar ook aan een oever woont, de beginregel van het gedicht Werkplek van Paul Meeuws. Het is er allemaal in dit boek, in
Brabant. Om te zien, te lezen, te beleven. Een bijzondere ervaring voor iedereen. En als je, zoals ik, in Veghel bent geboren,
dan sta je wat langer stil bij een vers als Veghel by night van Olivier van Nuenen:
En onder onze ogen drijft de tijd
zwart-edelstenen kringen in het water
richting zee, maakt nu tot later, zwemmen
nachtseizoenen vluchtig met ons mee.
Wie nog niet van Brabant hield: kijk en onderga dit boek.
Want, aldus Victor E. van Vriesland in een van zijn kwatrijnen voor het Philipsmonument in Eindhoven: Wat de ogen zien,
dat zal het hart verstaan.
Wim van de Donk
Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant

Stichting Achterland Zeist;  
 

15. Boeknummer: 00087  
Collecties verzameld. Inventarisatie collecties Heemkundekringen NB (met portret van Ad van Melis)
Historie -- Breda, erfgoed           (2011)    [M. Brederoo, S. Ticheloven]
Collecties verzameld. De Erfgoedmonitor.
Voorwoord
Vaak worden ideeën voor projecten in huis of achter een bureau geboren. Vervolgens is het een hele uitdaging om zo’n project dan in het veld uit te gaan zetten. In het geval van het
project Erfgoedmonitor heeft die uitdaging een bijzonder tintje gekregen, omdat we voor het eerst heemkundekringen hebben benaderd met vragen rondom hun collecties. Zouden die
Brabantse kringen eigenlijk wel willen meedoen?
Die koudwatervrees is volledig weggenomen door de vaak hartverwarmende reacties die de projectmedewerkers te velde kregen. Zij voelden zich gedurende het project overal bijzonder
welkom. De respons van de heemkundekringen was groot en daarmee is het project Erfgoedmonitor eigenlijk op voorhand al geslaagd. De aandacht die vanuit Erfgoed Brabant
aan de collecties van de heemkundekringen is besteed, is als buitengewoon positief ervaren, zo blijkt uit de inventarisatie. Hoewel er niet altijd direct winst op korte termijn valt te
behalen, voelen vele heemkundigen zich duidelijk gehoord en gekend. De inventarisatie heeft een duidelijk toenemend bewustzijn van hun rol in de samenleving teweeggebracht.
Graag wil ik iedereen bedanken voor de bereidwillige medewerking aan het welslagen van het project Erfgoedmonitor. Een kijkje in de keuken van de heemkundekring heeft bruikbare
recepten voor de toekomst opgeleverd!
Een speciaal woord van dank gaat uit naar projectleider Monique Brederoo en haar veldmedewerkers Sabine Ticheloven en Maurice Wery.
Patrick Timmermans,
Directeur Erfgoed Brabant

Erfgoedmonitor.;  
 

16. Boeknummer: 00089  
Oorlogsherinneringen en verhalen uit Etten-Leur
Oorlog -- Tweede Wereldoorlog, algemeen           (2019)    [Jos Martens, Jos Buijs]
Oorlogsherinneringen en verhalen uit Etten-Leur
Voorwoord
Bestuur Heemkundekring
De huidige bestuursleden van Heemkundekring Jan uten Houte zijn allen van na 1945. En zelfs als ze wat jonger zouden zijn, dan nog is het maar de vraag of ze
bewust de Tweede Wereldoorlog hebben meegemaakt. Toch kan die oorlog in hun leven een rol hebben gespeeld, zoals in het leven van de schrijver dezes.
Zolang als ik me kan herinneren vertelde mijn vader over zijn belevenissen tijdens de Duitse bezetting. Hij was van 1922 en heeft de oorlog dus heel bewust meege-
maakt. Bovendien had hij de leeftijd om niet zomaar te accepteren wat hem óverkwam. Verhalen uit het verzet, waar hij aan deelnam, verhalen over droppings van
wapens, verhalen over vluchten over schuttingen en door tuinen. Verhalen over arbeidskampen in de polder. In al die verhalen kwamen een paar zaken naar voren.
Allereerst het onrecht dat in zijn ogen de Nederlanders werd aangedaan. Een Duitser was daarom geen Duitser, maar een Mof. En het gevoel van onvrijheid dat
je in die tijd steeds achtervolgde. Sper-tijd ( van 20:00 - 04:00 uur) was er één van, maar ook dat je een Ausweis moest hebben en dat voedsel op de bon was, om
maar eens wat te noemen. Voor de na-oorlogse generatie allemaal dingen die we niet uit eigen ervaring kennen.
Belangrijk is ook te vermelden dat, ondanks de slechte ervaringen met Duitsers in de oorlogstijd, het voor hem niet heeft geleid tot haat tegen Duitsers in
het algemeen. Over het zogenoemde Wirtschaftswunder dat in het na-oorlogse West-Duitsland plaatsvond kon hij euforisch zijn. En ook de Duitse toeristen die
met bloemenkransen op hun auto’s naar de Heimat reden na hun bezoek aan de bollenvelden, konden op zijn sympathie (en lichte afgunst) rekenen.
Gelukkig kunnen we al sinds 1944 (in de rest van Nederland 1945) in vrede leven in Nederland. Door de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog levend te
houden en ervan te leren dat haat en strijd niet de oplossing zijn om conflicten te beslechten, bestaat de kans dat we de vrede kunnen bewaren. Als we dan ook nog
onrecht uitbannen en de vrijheid voor en van iedereen liefhebben vanuit de gedachte dat vrijheid daar ophoudt waar je de vrijheid van een ander beperkt, dan is
er hoop voor de toekomst.
Nu we in Etten-Leur herdenken dat we 75 jaar geleden bevrijd zijn, is het goed dat we weten wat in ons dorp gebeurde in die oorlog. En dat we vooral niet ver-
geten dat we bevrijd zijn ten koste van veel offers. In dit boek wordt daarover uitvoerig verteld. Over de enge dingen, over de slechte dingen, over geweld, over
heldendom, over verwoesting en over leed. Maar natuurlijk is ook in al die verhalen aanwezig: wij kunnen het navertellen! Nu de generatie die de oorlog heeft
meegemaakt langzaam maar zeker steeds kleiner wordt, zijn deze herinneringen des te waardevoller. We hopen dat u geniet waar dat kan, mee-huivert waar dat
nodig is en op de hoogte komt van dit belangwekkend stuk historie.
Namens Heemkundekring Jan uten Houte
Jan Zengerink, secretaris

Heemkundekring Jan uten Houte;  
 

17. Boeknummer: 00101  
Adriaan van Campen. De grootste crimineel van de Baronie van Breda
Historie -- Plattelands- en boerenleven           (2012)    [Karel van Campen, Frank van Gils]
Adriaan van Campen. De grootste crimineel van de Baronie van Breda

De Grote Markt in het centrum van Breda, gelegen aan de voet van de Grote of Onze Lieve-Vrouwekerk, biedt in onze tijd het gezicht van monumentale panden, veelal
bevolkt met etende en drinkende tijdgenoten. Horeca was er altijd al. Waren er in de middeleeuwen drie herbergen, de moderne bezoeker kan nu uit een veel ruimer aan-
bod kiezen. Het oude gemeentehuis neemt nog steeds een voorname, centrale plaats in, ofschoon de ‘vroede bestuurderen van Breda’ het allang de rug hebben toege-
keerd om intrek te nemen in moderne kantoren waar men zich nog comfortabeler op ambtelijke kussens kan neerzetten. De Grote Markt is het middelpunt van de stad en
er vinden hier vele evenementen plaats - muziek, carnaval, sportiviteit - een plaats waar mensen bijeenkomen, meestal voor hun plezier. Sinds de 14dc eeuw wordt er op
dinsdag- en vrijdagmorgen ook weekmarkt gehouden. In de 17de en 18de eeuw stond er een vleeshal, waarin na 1935 het Stedelijk en Bisschoppelijk Museum was gehuisvest.
Sinds 1998 is het een horecagelegenheid - hoe kan het ook anders.
De Grote Markt of ‘Plaetse’ was vroeger de locatie waar het stadsbestuur van Breda ter afschrikking misdadigers liet executeren. In de 18de eeuw is dat 53 keer gebeurd, 5
van de geëxecuteerden waren vrouwen. Een doodvonnis kon worden voltrokken door ophanging (35), door wurging (7), door radbraken (6) of door onthoofding (5). Een
combinatie van straffen was wel het uiterste wat ‘Vrouwe Justitia' kon bedenken.
Het moet een spektakel zijn geweest waarvoor veel mensen toestroomden en dat was ook de bedoeling: bestraffen in het openbaar als afschrikking. Lijfstraffen kwamen
in diezelfde eeuw in Breda ook voor: geselen (104), geselen en brandmerken (48), te pronk stellen (2), aanwezig zijn bij de executie van een medeplichtige (11). Van de
171 uitgevoerde lijfstraffen betrof het in 62 gevallen vrouwen. Met name het geselen van vrouwen kwam vaak voor; 50 maal.

Op 17 april 1787 was het ook weer zover: volgens de overlevering was de markt tot in de hoeken gevuld met mensen die niets wilden missen van de terechtstelling van ene
Adriaan van Campen, oud 41 jaar, hij zou geboren zijn in Baarle-Nassau, woonachtig te Dorst, en van beroep boer. ‘Zo weinig opzienbarend voltrok zich het Bredase leven,
dat het tweedaagse bezoek van stadhouder prins Willem IV in september 1737 en de publieke executie van Adriaan van Campen in april 1787 vaak als 18de-eeuwse hoogte-
punten in de stadsgeschiedenis worden opgevoerd.

Drie dagen voor de executie had 'den Hoog Edelen Gestrenge Heer, Jonkheer Benjamin, Baron van der Borch, Drossaard & Schoutenth resp. der stad & Baronie van Breda
e.o. voor Heeren Praesident & Scheepenen’ uitspraak gedaan in deze rechtszaak van de eeuw. Na de uitspraak werd nog een portret gemaakt. De voorzitter van de recht-
bank maakte duidelijk hoe de executie in zijn werk zou gaan: ‘door den Scherprechter (diende) eerst zijne rechterhand met een Bijl te worden afgehouwen’ daarna werd
het lichaam ‘van onderen op leevendig geradbraakt en zijn Hoofd mede met een Bijl afgehouwen’. Vervolgens zou ‘zijn lighaam tot assche worden verbrand en in een
kuijl aldaar geworpen, zijn Hoofd en Hand ijder op een Pin boven op een Paal worden en blijven tentoon gestelt’ en aan de paal zou worden ‘aan gehangen een ijzeren Pot
(met) des gedetineerdes Pistool’. Verder hield de uitspraak ook in: ‘condemnatie van den gedetineerde in de kosten van Recht en misen van de Justitie’.3 De gedetineerde
moest ook de kosten van de rechtzaak betalen.

Volgens de overlevering sloeg de beul precies volgens de instructie eerst de rechterhand af en toonde deze aan het volk. Daarna werden op het ‘kruishout’ de beenderen
gebroken. De veroordeelde zou daarbij een gehuil hebben uitgestoten, dat over de gehele stad hoorbaar was. Nadat de beul met een ferme slag het hoofd had afgeslagen,
werd het stil op de markt.
Wie was de hoofdrolspeler in dit macabere schouwspel? Wie was Adriaan van Campen en hoe kwam hij tot zijn daden?

Heemkundekring Paulus van Daesdonck / De Mastboom Brosens Stichting;  
 

18. Boeknummer: 00102  
R.K. Jonge Boerenstand Kring RKJB Breda 1922-1966
Verenigingen -- Rooms-Katholieke Jonge Boerenstand/Katholieke Plattelands Jeugd (RKJB/KPJ)           (2012)    [Jan Hendrickx e.a.]
R.K. Jonge Boerenstand Kring RKJB Breda 1922-1966

Voorwoord (1)
Wat de Jonge Boerenstand gedaan heeft en zal blijven doen voor zijn leden, voor hun godsdienstige en zedelijke
veredeling, voor hun technische en vakkundige ontwikkeling, voor hun stoffelijke, sociale en maatschappelijke
welvaart, dat alles en nog zoveel meer, moest iedere boer met letters als koeien zo groot op zijn schuur- of
staldeur schrijven, om er iedere dag weer aan herinnerd te worden. Zomaar een citaat uit het jaarverslag van de
RKJB over het verenigingsjaar 1929, waarvan het resultaat van dit betekenisvolle verzoek, ruim 80 jaren later,
niet op schuur- en staldeuren zijn vastgelegd, maar in een herinneringsvol boekwerk over de geschiedenis van
de RK Jonge Boerenstand in de periode 1922 t/m 1966.
Met de fusie van de Jonge Boerenstand en de Jonge Boerinnen organisatie in 1967, die samen als KPJ (Katholieke
Plattelands Jongeren) verder gingen in een gewijzigde organisatiestructuur met de broodnodige en aan de tijd
aangepaste doelstellingen, verdwenen beide standsorganisaties met hun duidelijk nostalgische verleden.
Een verleden met theoretische en praktische vaktechnische scholing, met godsdienstige, sociale, culturele vorming
en sport.

klik op de pijlpunt links voor het volledige voorwoord (1)


De telkens terugkerende herinneringen aan deze periode bij oud-RKJB’ers was de aanleiding om dit alles in boekvorm
vast te leggen. Mijn initiatief hiervoor, als oud-lid van de RKJB Leur, leidde naar de oprichting van de Stichting
'RKJB boek Kring Breda', waarvan de bestuurders heel veel materiaal hebben verzameld en gebundeld. De oproepen in
de plaatselijke en regionale media zorgden tevens voor hernieuwde contacten met oud RKJB'ers en voor mooie verhalen
en herinneringen. Jammer dat niet alle afdelingen hebben gereageerd op deze oproepen, waardoor wellicht waardevolle
informatie achterwege is gebleven. De stichting had Jan Hendrickx uit Etten-Leur aangezocht om bij de samenstelling
van deze publicatie de bestuursleden c.q. werkgroep te ondersteunen bij de inhoudelijke schriftelijke
weergave/ vastlegging en had van de stichting de opdracht meegekregen om dit te doen met heel veel fotomateriaal,
waardoor ook de visuele herinnering duidelijk in beeld zou komen. Jan is hierin, met medewerking van Ria Trouw en
Hans Sprangers, prima geslaagd. Een schitterend boek, een feest van herinnering en herkenning. Velen van u zullen
de gebeurtenissen tijdens hun periode bij de RKJB opnieuw herinneren en zichzelf, de eigen afdeling of anderen uit
de kring Breda herkennen en met enige weemoed terugdenken aan deze bijzondere tijd.
De stichting kan u dit boek dan ook van harte aanbevelen en wenst u heel veel leesplezier toe.
Stichting 'RKJB Boek Kring Breda',
Frans Buiks, voorzitter.


Voorwoord (2)
In augustus 2010 sloeg ik zoals gewoonlijk op de donderdagavond het Weekblad van Dongen open. Mijn oog werd meteen
getrokken door een ongebruikelijke oproep. Medewerkers gezocht voor het schrijven van de geschiedenis van de RKJB
Kring Breda tussen 1922 en 1966 . Mijn belangstelling als historicus van het Brabantse en in het bijzondere het
Dongense boerenleven was meteen getrokken. Temeer daar ook mijn inmiddels overleden vader, in de periode voor de
Tweede Wereld Oorlog voorzitter van deze boerenjeugdvereniging in afdeling Dongen is geweest.
Mijn contacten met de leden en auteurs van de Stichting RKJB Boek Kring Breda zijn relatief kort, maar intensief
geweest. Vanaf de eerste vergadering werd ik geraakt door de trots en de dankbaarheid waarmee zij, zonder uitzondering,
terug keken op hun RKJB-tijd. Hun inzet was enorm, hun wilskracht onbreekbaar en hun vertrouwen in een goede afloop
boven elke twijfel verheven. In een harmonisch samenspel hebben deze schrijvende boeren en/of bestuurders zich laten
kennen als nuchtere onderzoekers en waarnemers van hun eigen verleden, hun eigen maatschappelijke vorming in de breedste
zin van het woord Het is een geschiedschrijving geworden uit het geheugen en uit het hart qekleurd door de trots en het
optimisme van een generatie die dankzij de RKJB 'goed geboerd' heeft.
Ik deel van harte in hun trots. Het is een goed en bijzonder boek geworden.
Hans Sprangers, historicus

Inleiding
Voor u ligt het boek over de geschiedenis van de 'R.K. Jonge Boerenstand', de RKJB. Vooraf had ik geen flauw idee wat
me als auteur/ samensteller te wachten stond. Vanuit mijn beroepsmatige werk kende ik de Noord-Brabantse Christelijke
Boerenbond, afgekort: de NCB, en haar gelieerde organisaties redelijk goed. Ook dus de RKJB, onderdeel uitmakend van
de lokale zelfstandige NCB afdeling. Echter haar doelstellingen en de manier waarop het bereiken van deze doelstellingen
in de praktijk werden gerealiseerd, was mij grotendeels onbekend. En daar gaat het in dit boek over: 'De vorming van
de leden van de RKJB tot godsdienstig, sociaal/ maatschappelijk en technisch ontwikkelde landbouwers'. Er bleek
voldoende informatiemateriaal aanwezig te zijn om een prima overzicht samen te stellen van al datgene waarmee de RKJB
zich gedurende 45 jaar heeft bezig gehouden. De leden van de stichting 'RKJB Boek Kring Breda' hebben gezorgd dat na
veel speur- en researchwerk heel veel van deze informatie, zowel in geschrift als in beeld (foto’s), uiteindelijk
beschikbaar was.

klik op de pijlpunt links voor de volledige inleiding


Deze publicatie beoogt geen naslagwerk te zijn op wetenschappelijke basis, maar een boek dat de herinnering aan de
'Jonge Boerenstand' van destijds (1922 tot en met 1966) levendig maakt. De resultaten van deze inspanningen zijn hierbij
speciaal gericht op de activiteiten binnen de Kring Breda. Jac. Goos (v.h. RKJB Princenhage), Toon Naalden
(v.h. RKJB Etten) en Hans Sprangers (historicus) verzorgden een aantal basis artikelen voor deze publicatie. Ria Trouw
verrichtte het redactionele werk en was mede verantwoordelijk voor de lay-out en grafische opmaak van het boek. Met hun
medewerking en die van de overige leden van het stichtingsbestuur die zich enkele jaren fanatiek hebben ingezet t.b.v.
het achterhalen van de hiervoor benodigde informatie, is het uiteindelijk resultaat datgene geworden wat de Stichting
zich ervan had voorgesteld, een boek dat 'gelezen en gezien mag worden'. Een product van 'eigen bodem'. Ik heb tevens
met grote waardering en respect kennis genomen van de wijze waarop de NCB de RKJB heeft ondersteund bij de
organisatorische, vaktechnische, godsdienstige, sociaal/ maatschappelijke, culturele en sportieve zaken. Door het
beschikbaar stellen van kundige leidinggevende vakspecialisten voor genoemde activiteiten werd het mogelijk dat de
jonge boeren, via scholing en praktische oefening, werden opgeleid en gevormd tot volwaardige agrariërs.
De inhoud van dit boekwerkje is tot stand gekomen door onder andere:
- het raadplegen van beschikbare archiefstukken uit het archief van de NCB-Tilburg en van persoonlijke archieven;
- informatie vanuit verschillende plaatselijke Heemkundekringen;
- kennis te nemen van heel veel publicaties in de plaatselijke en regionale dag- en weekbladen zoals o.a. weekblad
De Boer, weekblad Boer en Tuinder en weekblad 'Ons Weekblad';
- het kunnen beschikken over archiefmateriaal van enkele plaatselijke RKJB-afdelingen;
- Informatie van plaatselijk direct betrokkene oud-leden.
Ik heb met heel veel plezier gewerkt aan de samenstelling van 'De geschiedenis van de Jonge Boerstand', waarbij getracht
is zo volledig mogelijk te zijn in het vermelden en beschrijven van de feiten en gebeurtenissen. Hierbij moet echter
wel worden vermeld dat bij het publiceren van verslagen en uitslagen van wedstrijden een keuze moest worden gemaakt uit
heel veel beschikbare informatie.
Dit geldt eveneens voor de hiertoe beschikbaar gestelde foto’s.
Ik hoop van harte dat bij het lezen van dit boek het voor de betrokkenen van destijds een hernieuwde belevenis zal zijn
van hun RKJB periode en dat het voor niet-ingewijden een plezierige kennismaking is van de activiteiten van de Jonge
Boerenstand in haar bestaansperiode 1922-1966.
Jan Hendrickx.


Stichting RKJB Boek Kring Breda;  
 

19. Boeknummer: 00127  
De Oranjeboom Deel 62
Historie -- Breda, algemeen           (2010)    [G. Otten, T. Kappelhof, Fr. Gooskens, M. Arkema, J. Veerman, L. Toorians, K. Leenders]
De Oranjeboom Jaarboek 2009. deel 62
Brabantpark (Van Koolwijkpark) | de kooplieden J en C de Wyse 1586-1659 |
Speelhuis Belcrumbos 1610-1621 | twee huizen Begijhof |
Willem van Duvenvoorde en Willem van Oosterhout | Cultuurhistorische Landschapsinventarisatie


Voorwoord van de redactie
In dit jaarboek zijn de bijdragen chronologisch geordend en wel van nieuw naar oud. Dit zou een archeologische volgorde genoemd kunnen worden. Archeologen vangen immers
altijd aan met de jongste laag en met het verdere graven en schaven komen ze steeds oudere zaken tegen. Op deze manier wordt men steeds dieper de geschiedenis in getrokken. De lezer
begint in dit jaarboek met de aanleg van een villapark ten oosten van het centrum van Breda in de jaren dertig van de vorige eeuw en eindigt aan het eind met de ontginningsgebieden
boven Teteringen die zijn ontstaan rond 1300.
Gerard Otten beschrijft de ontwikkeling van het ‘oude’ Brabantpark en het Van Koolwijkpark in Breda tussen 1930 en 1980. Hij past de ontwikkeling van dit nieu-
we stadsdeel in binnen de stedenbouwkundige ontwikkeling van de stad. Nadat eerst het Van Koolwijkpark gepland was als een villapark in het groen wordt er na de oor-
log een vierbaansweg dwars doorheen aangelegd: de Claudius Prinsenlaan. Deze laan was geïnspireerd op de Amerikaanse parkways. Het stadsbestuur ging zich meer rich-
ten op het aantrekken van industrieën en daarbij hoorde een modern op de auto gericht imago. Twee heel verschillende stedenbouwkundige visies komen hiermee in
één gebied bij elkaar.
We blijven met het volgende artikel in Breda, want Ton Kappelhof sluit zijn trilogie over het Bredase katholieke ondernemersgeslacht De Wyse af met een artikel
over hun voorouders. Deze voorouders kwamen tussen 1579 en 1586 vanuit Den Bosch naar Breda. Deze verhuizing wordt geplaatst binnen andere migratiebewegin-
gen in deze periode. De Wyses starten in de stad een bierbrouwerij. In de zeventiende eeuw zullen nazaten hun inkomen verwerven met de productie van zeep.
Misschien heeft de eerste De Wyse - Jan die overleed na 1627 - vanuit zijn huis aan de Lange Brugstraat wel eens een wandeling gemaakt naar de Belcrum om te
kijken naar het in aanbouw zijnde jachtdomein van de Nassaus. Prins Filips Willem richt hier na 1612 een warandepark in voor het houden van wilde dieren. Bij deze
warande legt hij een maliebaan aan: de tegenwoordige Speelhuislaan. Midden in dit park op een zandige heuvel bouwt prins Maurits na de dood van zijn broer rond
1620 een speelhuis. Hier kan hij in een informele omgeving zijn relaties op niveau ontvangen. De auteur toont aan dat de twee broers zich lieten inspireren door soort-
gelijke adellijke parken in België, Frankrijk en Engeland.
De bijdrage van Arkema en Veerman over het begijnhof heeft ook een bouwhistorische invalshoek. Al eerder zijn in gebouwen die tegen het Bredase begijnhof
aanliggen restanten van bogen gevonden. Met een combinatie van bouwhistorisch en archeologisch onderzoek kijken de twee auteurs of er aanvullend bewijs te vinden
is voor het bestaan op de plaats van het huidige begijnhof van een zogenaamd pandhof: de binnenplaats van een klooster. De opdrachtgeefster voor de bouw van dit
klooster en de daarbij behorende Wendelinuskapel in 1440 was Johanna van Polanen.
Johanna handelde vanuit een rijke familietraditie op dit vlak. AI eerder stichtte haar familielid Willem van Duvenvoorde, die honderd jaar eerder aan de basis stond
van het immense fortuin van de Polanens, twee kloosters. Dit waren het kartuizerklooster van Geertruidenberg en het klooster van de Rijke Klaren in Brussel. Zijn
bezit verwierf hij door het uitlenen van geld aan de hoge heren van zijn tijd, zelfs aan de koning van Engeland. Hij deed dit tegen rentepercentages tot 20%.
Tegenwoordig zouden we hem een zakenbankier noemen. Toorians beschrijft in het artikel zijn leven en dat van zijn kinderen in Oosterhout en Dongen.
Tussen Oosterhout en Breda ligt een oud en zeer gevarieerd landschap. Karel Leenders geeft met behulp van vele kaarten aan welke waardevolle historische land-
schappelijke elementen nog zijn terug te vinden in de driehoek Teteringen, Terheijden en Breda. Het is een gebied met moeren, dekzandruggen, oude wegen
en bolle akkers. De auteur gebruikt dit gebied als voorbeeld om uit te leggen hoe een cultuurhistorische landschapsinventarisatie in zijn werk gaat.
Rest mij nog de 'oude rotten’ drs. W. Spapens en dr. J. Schuiten te bedanken voor hun hulp. Dank voorts aan het Breda’s Museum en het stadsarchief van Breda
voor hun medewerking bij het beschikbaar stellen van de afbeeldingen.
Namens de redactie
Frans Gooskens, voorzitter

Geschiedkundige en Oudheidkundige Kring De Oranjeboom;  
 

20. Boeknummer: 00128  
De Oranjeboom Deel 63
Historie -- Breda, algemeen           (2011)    [J. en P. Schulten, T. Kappelhof, T. Van Dun, Fr. Buijs, Fr. Gooskens, A.v.d.Venne, H. Koopmanschap]
De Oranjeboom Jaarboek 2010. Deel 63
Breda en W. Brabant 1939-1940 | Depressie in Baronie van Breda 18e eeuw | M.M.Smits Bredase bouwmeester |
De kaarten van D.Portius vesting Breda 1625 | Magister Anselmus Fabri en stichting gasthuis voor oude mannen (2) |
Oprichting bisdom Antwerpen | Graven gasthuis De Beyjerd 2006 | Opgravingen binnenstad Breda (botten dieren)


Voorwoord van de redactie
Het onderzoek naar de geschiedenis van Stad en Land van Breda staat niet los van de geschiedenis van Brabant, Nederland en Europa. De regionale geschiedvorsing draagt voortdurend
bouwstenen aan om het grote beeld van de geschiedenis te kunnen samenstellen. Daarnaast zal de studie van een regio meer duidelijk maken over de doorwerking van grote gebeur-
tenissen op het alledaagse leven en op afzonderlijke gebieden.
Regionale geschiedvorsers moeten op hun beurt de historische literatuur goed volgen om te kunnen bepalen in hoeverre de eigen regio past binnen de ontwikkelingen van andere re-
gio’s en landen. Voor West-Brabant als grensgebied moet zeker worden gekeken naar ontwikkelingen over de grens in België. De Nassaus brengen zelfs ontwikkelin-
gen van nog veel verder over naar Breda. Het renaissancekasteel van graaf Hendrik VIII is bijvoorbeeld geïnspireerd door Spaanse en Italiaanse voorbeelden. Daardoor
was Breda in zestiende eeuws Europa spraakmakend op architectuurgebied.
Buitenlandse bezoekers negeerden de in hun ogen ouderwetse Grote kerk en liepen direct door naar het kasteel.
In de bijdragen die opgenomen zijn dit jaarboek is deze wisselwerking tussen historie van regio’s en landen eigenlijk in iedere bijdrage wel terug te vinden. Zo is
daar de bijdrage van Jan en Paul Schuiten over de militaire doctrines en doorwerking van deze doctrines bij de inval van de Duitse troepen in de meidagen van 1940 en
de Franse tegenreactie. Zowel de Franse als de Nederlandse troepenbevelhebbers hanteerden een defensieve strategie, de Duitsers daarentegen een offensieve strategie
gebaseerd op snelheid en overrompeling. De Franse legerleiding had een niet helemaal duidelijk plan ontwikkeld om een verdedigingslinie aan te leggen tussen Breda
en Turnhout. De Nederlandse generaals wilden zich weer zo snel mogelijk terugtrekken achter de Hollandse waterlinie. De Peelstelling werd daarom al snel verlaten,
waardoor de Fransen geen tijd kregen een serieuze verdediging op te zetten. Alle onduidelijkheid leidde tot de evacuatie van Breda, hier beter bekend als ‘De vlucht’.
Een uitstekende studie, die gebaseerd is op archiefstukken uit Duitsland, Frankrijk en Nederland. De praktische uitwerking van de heersende militaire doctrines wordt ge-
plaatst binnen de geschiedenis van West-Brabant.
Ton Kappelhoft beschrijft in een beknopte bijdrage de economische depressie die West-Brabant trof in de eerste helft van de achttiende eeuw. Door een combina-
tie van misoogsten, lage landbouwprijzen en grote sterfte onder het vee konden de bewoners hun belastingen niet meer betalen. De depressie zou beginnen in 1713 en
voortduren tot 1750. Deze crisis trof heel Brabant. De studie vergelijkt de gegevens van verschillende Brabantse regio’s en kan daarom bovenregionaal worden genoemd.
De bijdrage van Ton van Dun speelt zich zelfs maar amper af in Brabant. Hij beschrijft de spectaculaire carrière in Berlijn van Michiel Smits. Deze Michiel was in
1626 in Terheijden geboren en zou in Breda opgroeien. Vanaf 1652 is Smits echter in Berlijn werkzaam als aannemer en projectontwikkelaar. Zijn vader was dit ook al
meer dan 200.000 inwoners rond 1800. Een telg uit een Bredase aannemersfamilie kan dus succesvol doorgroeien in ‘booming’ Berlijn. Op de bijgevoegde cd-rom zijn
extra genealogische gegevens opgenomen over de familie Smits.

klik op de pijlpunt links voor het volledige voorwoord


Zeker net zo internationaal ingesteld is de hoofdpersoon in de bijdrage van Frans Buijs: David Portius. Deze Duitse vestingingenieur tekende in 1625 een zeer
precieze plattegrond van Breda met daarop aangegeven de vestingwerken. Deze kaart tekende hij hoogstwaarschijnlijk in opdracht van prins Maurits voor diens kaar
tenkamer. Tijdens het beleg van Breda raakte Portius opgesloten in de stad en had daardoor veel tijd voor de detaillering. Dit soort hooggeschoolde ingenieurs waren
gewild onder de vorsten van deze tijd. Portius zal ook nog vestingwerken aanleggen en verbeteren in Engeland en in het huidige Polen. De kaarten van Portius zijn op-
genomen op de bijgevoegde cd-rom, waardoor verdere studie van de kaarten in de toekomst beter mogelijk is.
In het Jaarboek komen we nu uit bij een middeleeuws blok, waarvan twee bijdragen gaan over de geschiedenis van de gasthuizen in Breda. Frans Gooskens be-
schrijft eerst de ontwikkeling van een bijzondere groep van gasthuizen, de apostelhuizen, in de Nederlanden en het Rijnland. Deze apostelhuizen vertoonden kloos-
terachtige trekjes en werden gesticht door hoge geestelijken die de laatmiddeleeuwse hervormingsbeweging rondom de Moderne Devotie steunden. De stichting van het
apostelhuis aan de Bredase Haagdijk in 1455 kan beter begrepen worden als andere soortgelijke huizen worden bestudeerd. De stichter van het huis aan de Haagdijk,
Anselmus Fabri, beschikte over een uitgebreid netwerk over heel Europa door zijn werk aan de curie en zijn werk voor de Brabantse hertogen. Meerdere personen uit
zijn netwerk waren betrokken bij de oprichting van een gasthuis in hun geboorteregio. Wederom een bijdrage over de West-Brabantse regionale geschiedenis met een
internationale invalshoek.
Aleike van de Venne sluit hierop aan met een archeologische bijdrage over het gasthuis ‘De Beyerd’ aan de Boschstraat te Breda. Dit gasthuis dateert van voor 1246
en past in een golf van stichtingen van dit soort instellingen in deze periode in de Brabantse steden. De auteur beschrijft de opeenvolgende opgravingen op het terrein
van het gasthuis. De laatste opgravingen vonden plaats in 2006 als voorbereiding op de bouw van het Graphic Design museum. Omdat het middeleeuwse archief van het
gasthuis helemaal verloren is gegaan moeten we voor de oudste geschiedenis van het huis bijna helemaal terugvallen op wat de archeologen ons melden. Verdere uitwer-
king van de opgravingen in combinatie met de gegevens uit andere steden moet een meer compleet beeld gaan geven. Het Bureau Cultureel Erfgoed van de gemeente
Breda heeft de voorbeidingen van een dergelijke studie reeds gestart. Dus ook voor de geschiedenis van De Beyerd’ blijft de blik gericht op andere steden.
Dit boek sluit ten slotte af met een bijdrage van Hans Koopmanschap over botmateriaal dat is aangetroffen bij diverse opgravingen in Breda, waaronder de opgra-
vingen op het gasthuisterrein aan de Boschstraat. De vondsten dateren uit de periode 1200 tot 1650. Op de meeste vindplaatsen domineren rund, varken en schaap. Op
het kasteel van Breda werden wat luxere vleessoorten gegeten, zoals zwaan en patrijs.
Het Bredase materiaal wordt geregeld vergeleken met vondsten in Geertruidenberg, Waalwijk, Helmond en Eindhoven. Hierdoor krijgt de bijdrage, net als die van
Kappelhof, een bovenregionaal karakter. Een overzicht van al het gevonden botmateriaal staat op de bijgeleverde cd-rom.
Rest mij nog de leden van de redactie en de auteurs de bedanken voor het geleverde werk. Een bijzondere dank voor drs. W. Spapens voor zijn assistentie bij de
eindredactie en voor het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH).
Namens de redactie
Frans Gooskens, voorzitter


Geschiedkundige en Oudheidkundige Kring De Oranjeboom;  
 

21. Boeknummer: 00129  
De Oranjeboom Deel 64
Historie -- Breda, algemeen           (2012)    [T. Kappelhof, Fr. Gooskens, J.v.d.Nieuwenhuizen, Valentijn Paquay, P.v.d.Pol, S. Hoekstra, T.Kappelhof]
De Oranjeboom Jaarboek 2011. Deel 64
Herv. Kath. kerk 1400-1600 | Magister Anselmus Fabri en stichting gasthuis voor oude mannen |
Oprichting bisdom Antwerpen | Hoogkerkelijke bezoeken bisdom Breda |
Engelbrecht II of Hendrik III. Beleg van Breda 1624 | Onderwijs in Breda 1500-1800.


Voorwoord van de redactie
De bijdragen in dit nieuwe jaarboek maken duidelijk dat de banden tussen Antwerpen en Breda oud zijn en een divers karakter hebben. De Bredase historicus Cerutti sprak zelfs over
de twee steden als dochter- en moederstad. Hij kwam tot deze karakterisering omdat het stadsrecht van Breda afgeleid was van dat van Antwerpen. Vanaf het jaar 1252 hadden de burgers van
Breda het recht bij de Antwerpse schepenbank in beroep te gaan tegen vonnissen van hun eigen schepenen. Verder had Antwerpen een grote economische invloed op Breda en heel West-Brabant.

In dit jaarboek zijn andere aspecten van deze stedenband terug te vinden, vooral op religieus-cultureel gebied. In de vijftiende eeuw werden de banden tussen
Antwerpen en Breda op religieus gebied intensiever. In deze eeuw werd de Bredanaar Anselmus Fabri deken van het Antwerpse kapittel en hij wist een aantal
Bredanaars benoemd te krijgen in zijn kapittel. Hij en leden van zijn netwerk steunden de katholieke hervormingsbeweging rond de Moderne Devotie. Ze bouwden in
het gebied tussen Antwerpen en Breda een machtsbasis op van aan elkaar gekoppelde religieuze instellingen. In de zestiende eeuw kreeg deze religieuze band een instituti-
onele basis. Breda en West-Brabant vielen namelijk vanaf 1559 onder het bisdom Antwerpen. In hun bijdragen beschrijven van Van den Nieuwenhuizen en Paquay
de stichting van het bisdom en de invloed op onze regio. Omdat deze drie kerkhistorische bijdragen zo sterk samenhangen heeft Ton Kappelhof er een inleiding voor
bijgevoegd over de katholieke kerkhervormingen in de vijftiende en de zestiende eeuw.

Het verhaal van Pierre van der Pol over de bewaard gebleven portretten van graaf Engelbrecht II gaat ondermeer in op het Nassauraam in de Onze-Lieve-
Vrouwekerk van Antwerpen. Op dit raam staat Engelbrecht van Nassau afgebeeld als stichter van dit raam bij een voorstelling van het Laatste Avondmaal. Breda kon dus
ook wel eens invloed op Antwerpen hebben.
De vers afgestudeerde historicus Sigo Hoekstra beschrijft de opkomst van de krantenjournalistiek in Antwerpen. Drukker Abraham Verhoeven begon in 1617
een weekblad. Hij zou dit blad later de naam Nieuwe Tijdinghen geven. In zijn blad besteedde hij veel aandacht aan de belegering van Breda door Spinola in 1625. Er
was toen in Antwerpen en ver daarbuiten veel belangstelling voor deze belegering en Verhoeven stilde de leeshonger van zijn publiek over het verloop van de militaire acties.

Tenslotte kunnen we in de bijdrage van Ton Kappelhof over de Franse scholen lezen dat veel schoolmeesters en schooljuffrouwen afkomstig waren uit Antwerpen.
Vanaf het eind van de zestiende eeuw was er een gestage stroom van docenten uit de Scheldestad naar onze streken.
Als Breda een directe treinverbinding krijgt met Antwerpen, kunnen deze historische, economische en culturele banden zich verder ontwikkelen.

Dan nog dank aan een ieder die heeft meegewerkt aan de totstandkoming van dit jaarboek. Vooral natuurlijk de auteurs en de leden van de redactie. Een bijzondere
dank voor Wim Spapens en zijn ondersteuning bij de eindredactie. Dank gaat ook uit naar Karel Leenders voor zijn hulp en meedenken bij het vervaardigen van kaartmateriaal
Namens de redactie
Frans Gooskens, voorzitter

Geschiedkundige en Oudheidkundige Kring De Oranjeboom;  
 

22. Boeknummer: 00130  
De Oranjeboom Jaarboek 2012. Deel 65
Historie -- Breda, algemeen           (2013)    [T.v. Dun, Ad Jansen, Jan Schulten, T. Kapelhof, G. Otten, K. Leender, Johanna Jacobs, Jan Jacobs]
De Oranjeboom Jaarboek 2012. Deel 65
Ginnekenmarkt, Baron Chassé,Snijden, scheren en smeren. Zevenbergen in 1700. Huisnummering in Breda, landgoederen langs Bredase Turfvaart, Carl Frei kermisorgel in Breda's Museum,
Minderbroeders/kapucijnen in Breda 1625-1797

Ten geleide
C.M.M. (Kees) Machielsen
voorzitter
Dit is ons vijfenzestigste jaarboek en uw conclusie dat onze vereniging in 2013 ook vijfenzestig jaar bestaat is juist. U zou kunnen zeggen dat we de pensioengerechtigde
leeftijd hebben bereikt en het vanaf dit moment maar eens rustiger aan moeten doen.
Onze nationale regering heeft besloten dat wij Nederlanders moeten blijven werken tot ons achtenzestigste jaar of misschien nog wel langer. Met onze vereniging sluiten
we ons daar bij aan en we nemen ons al voor dat we in elk geval doorgaan tot ons 100-jarig bestaan. Dat wordt een groot feest.
We laten onze vijfenzestigste verjaardag niet ongemerkt voorbij gaan. Wanneer u dit leest hebben we hier aandacht aan geschonken door de organisatie van een symposium met
als thema “Van beeldenstorm naar kapucijnen. Het ontstaan van een katholieke identiteit in Brabant”. In dit jaarboek zal hier al aandacht aan worden besteed.
Bij gelegenheid van ons zestigjarig bestaan hebben we een CD-Rom uitgegeven met daarop de inhoud van onze toen verschenen jaarboeken. U kunt dit jaar weer een CD-Rom
of DVD verwachten met daarop de inhoud van nu dus vijfenzestig jaarboeken. Dan bent u ook digitaal geheel bij.
Hoewel ik niet terug wil gaan in onze eigen geschiedenis kan ik daar toch niet geheel omheen, omdat in 2012 een van de oprichters ons is ontvallen. Op 16 oktober 2012 over-
leed ons prominente lid dr. Frans Brekelmans. In dit jaarboek vindt u een uitgebreid In Memoriam.
Als trouwe lezer zal het u opvallen dat we gekozen hebben voor enkele aanpassingen in de vormgeving. We hebben gekozen voor een verbeterde lay-out en een ander kaft. De kaft
is wel zodanig dat deze past bij de vorige boeken, zodat u de komende jaarboeken prima in uw boekenkast kunt plaatsen naast al uw vorige jaarboeken.
Tenslotte wil ik u uitdagen onze website weer eens te bezoeken omdat deze aanmerkelijk is verbeterd door veel inspanningen van drs. Jan Brouwers. Nu met veel meer actualiteiten
vanuit andere organisaties die zich bezig houden met de geschiedenis van de Baronie. Uit de reacties blijkt dit in een behoefte te voorzien. Ik moet hier ook de vernieuwde Nieuwsbrief
vermelden, een product van Jan Brouwers en onze secretaris Joop van Uijthoven. De informatievoorziening van de vereniging naar de leden toe is hiermee weer bij de tijd.
Dank aan allen die aan de vele activiteiten hebben meegewerkt: de lezingen, de excursies, de redactiecommissie en heel veel dank aan de auteurs voor hun bijdragen aan dit Jaarboek 2012.
Ik wens u wederom veel leesplezier toe.

Geschiedkundige en Oudheidkundige Kring De Oranjeboom;  
 

23. Boeknummer: 00131  
De Oranjeboom Jaarboek 2013. Deel 66
Historie -- Breda, algemeen           (2014)    [T.Kappelhof, Johanna Maria van Winter, W.Heijbroek 2x, H. Muntjewerff, P. v.d. Steenoven, W. Mastenbroek]
De Oranjeboom Jaarboek 2013. Deel 66
Suiker in West Brabant, Suiker in de middeleeuwse keuken, Onderzoek Suikerbietenteelt,
P.J.H. Van Ginneken suikertechnoloog, Twee eeuwen de Faam, Suikerfabriek Wittouck Breda, Archief CSM


Voorwoord van de redactie
Dit jaarboek van De Oranjeboom is het resultaat van het samenwerkingsproject met de Ghulden Roos uit Roosendaal. Vandaar dat het goed is in dit voorwoord een overzicht te
geven van de artikelen die zijn verschenen in beide jaarboeken.
Beide jaarboeken bevatten tezamen 13 artikelen over het onderwerp suiker. Het voor u liggende inleidende artikel is alleen in het jaarboek De Oranjeboom opgenomen. Hierin is
ook aandacht besteed aan zoetmakers die er waren voordat de biet ten tonele verscheen: honing en rietsuiker. Aan de hand van statistische gegevens wordt inzicht gegeven in de
ontwikkeling van het productievolume en het suikerverbruik.
Het jaarboek van De Ghulden Roos bevat een artikel van Christianne Muusers met daarin drie Arabische recepten uiteen kookboek uit de tiende eeuw, en wel een vleesgerecht, een
gerecht voor zieken en een zoete soep. In al deze gerechten is rietsuiker verwerkt. Suikerriet werd toen al in het Midden-Oosten verbouwd. De recepten zijn zo bewerkt dat ze ook nu
nog te bereiden zijn.
Daarop volgt het artikel van Willem Heijbroek, Gijs Asselbergs en John Rovers over de drie suikerfabrieken die Bergen op Zoom gehad heeft. De eerste wordt opgericht door de
Belgische ondernemer Felix-Guillaume Wittouck in 1861, de twee anderen, opgericht door Van der Linden en Cie en door Laane, Rogier en Daverveldt, begonnen beide in 1870. Het
eindigt met een beschrijving van wat er nog rest aan gebouwen en installaties. Vooral van de ‘Zeeland’ is nog veel overgebleven.
Al snel werd West-Brabant het gebied in Nederland met de meeste suikerfabrieken. De hier opgedane kennis en ervaring werd geëxporteerd naar elders, eerst naar Groningen waar
de teelt van suikerbieten wat later dan in Zuid-West Nederland goed van de grond kwam en kort daarna naar East Anglia in Engeland. Rieni Voermans deed uitgebreid onderzoek
in de archieven van de burgerlijke stand en ontdekte dat alleen al in 1914 53 personen uit Standdaarbuiten naar Groningen vertrokken om daar in de nieuwe suikerfabriek te gaan
werken. Het was de grote suikerbaron Jan van Rossum die in 1911 de eerste stap zette naar de vestiging van bietsuikerfabrieken in Engeland. Complete installaties werden naar de andere
kant van de Noordzee verscheept Het Engelse avontuur eindigde in 1934 met een zeer winstgevende verkoop. Van dezelfde auteur is een korte biografie van Jasper (Jap) van Doormaal
(1874-1960) die directeur was van de suikerfabrieken in Standdaarbuiten en Groningen.
Mark Buijs beschrijft het onroerend erfgoed van de suikerindustrie. Dit bestaat vooral uit fabrieksgebouwen en bijbehorende installaties zoals Saint Antoine in Oud- en Nieuw Gastel
en uit villa’s van fabrikanten. Naar woningen van arbeiders en ander personeel is nog niet veel onderzoek gedaan. Een deel van dit erfgoed is beschermd
Alben Hoekstra onderzocht de fabriek van Red Band die in 1928 werd opgericht door een driemanschap onder leiding van T.J. Overwater die in Breda als adjunct-directeur wel
van Breda naar Roosendaal verhuizen. Toen het bedrijf in 1986 werd verkocht aan de CSM, schonk de familie Overwater ongeveer zes miljoen gulden aan het personeel.
Cees Vanweesenbeeck, die onder meer directeur was van Erfgoed Delft, deed onderzoek naar de relatie tussen de suikerindustrie en de in Breda en Bergen op Zoom na 1850 opkomende
ijzerindustrie. De twee bedrijfstakken hadden nauwe banden met elkaar, ook in personele zin. Tussen de aandeelhouders en de fabrieksdirecteuren bestonden talrijke familieverban-
den. Het was een ‘ons-kent-ons’.

klik op de pijlpunt links voor het volledige voorwoord


Het jaarboek De Oranjeboom vangt aan met een inleidend artikel van Ton Kappelhof, waarin ook wordt ingegaan op twee andere belangrijke zoetmakers, honing en rietsuiker. Daarna
wordt de lezer teruggevoerd naar de middeleeuwse keuken van de elite. Prof. dr. J.M. van Winter, emeritus-hoogleraar aan de universiteit van Utrecht, is in Nederland dé specialist op
het terrein van de middeleeuwse keuken en eetcultuur. Haar kennis beperkt zich niet alleen tot de theorie. Veel van de door haar beschreven gerechten heeft zij zelf gemaakt en gegeten.
Het artikel van Willem Heijbroek gaat over de samenwerking tussen industrie en wetenschap. Aan het einde van de negentiende eeuw betwijfelden veel suikerfabrikanten of je iets
had aan een ‘Chemiker’ of een ingenieur uit Delft. Het was de visionaire, in Oudenbosch geboren bierbrouwerszoon P.J.H. van Ginneken (1883-1960) die beide werelden met elkaar
in contact bracht. In 1930 werd het door hem geleide Instituut voor Suikerbietenteelt opgericht in een van de leegstaande gebouwen van de suikerfabriek ‘Zeeland’ in Bergen
op Zoom. Later werd de naam veranderd in Instituut voor Rationele Suikerproductie. Het IRS bewees dat toepassing van wetenschappelijke inzichten leidde tot hogere opbrengsten,
lagere kosten en betere suikerbieten, die bestand zijn tegen ziekteverwekkers.
Een aparte bijdrage van Willem Heijbroek is gewijd aan het leven en de verdiensten van P.J.H. van Ginneken.
Henk Muntjewerff, de bedrijfshistoricus die al vele artikelen in ons jaarboek publiceerde, schreef een bijdrage over twee eeuwen Bredase zoetwarennijverheid. In 1813 begon de uit
Heusden afkomstige broodbakkerszoon Hendrik de Bont in Breda met een suikerbakkerij.
In 1838 had hij zich met een woning annex winkel in de Catharinastraat 6 opgewerkt tot de belangrijkste suikerbakker in Breda. Het ambachtelijke bedrijf ontwikkelde zich tot een
fabriek met stoomkracht. In 1912 volgde een verplaatsing naar de Liniestraat en in 1914 een omzetting in een naamloze vennootschap onder de naam De Faam. Dit bedrijf bestaat nog
steeds. De productie werd in 2013 overgebracht naar Turnhout. De bijdrage is verrijkt met vele fraaie reclameplaten.
Peter van de Steenoven, die in 2013 toetrad tot de redactie, verdiepte zich in de nu geheel verdwenen suikerfabriek in Breda. De start was weinig fortuinlijk, want na enkele jaren ging
het bedrijf failliet en werd het opgekocht door een Belgische suikerbaron, Felix Wittouck.
De auteur legt uit waarom deze fabriek nog zo lang bleef bestaan. Meermalen stond het voortbestaan namelijk ter discussie, maar sluiting vond pas plaats in 2005.
Het laatste artikel is geschreven door Wim Mastenbroek die het archief van de Bredase fabriek inventariseerde en in een korte bijdrage ingaat op de geschiedenis van dit goed
bewaarde bedrijfsarchief. Het archief is te raadplegen in het Bredase Stadsarchief.
Rest ons de organisaties te bedanken die het beeldmateriaal hebben geleverd; in het bijzonder het Breda's Museum en het Stadsarchief van Breda. Dank aan Wim Spapens voor
zijn ondersteuning bij de eindredactie van dit jaarboek.
namens de redactie
Frans Gooskens, voorzitter redactie
Ton Kappelhof, Joss Hopstaken, Johanna Jacobs, projectredacteuren


Geschiedkundige en Oudheidkundige Kring De Oranjeboom;  
 

24. Boeknummer: 00132  
De Oranjeboom Jaarboek 2014. Deel 67
Historie -- Breda, algemeen           (2015)    [P.v.d. Steenoven, F. Gooskens, J.Bakker, T. Kappelhof, H.Verschure, A.Peele, E.Peters e.a.]
De Oranjeboom Jaarboek 2014. Deel 67
Burg. Claudius Prinsen,Zwembad Wolfslaar 50jr, Burg. v. Slobbe, Pieter Guenellon 1733,
Dongen heerlijkheid, Frederik II en Lage Zwaluwe, Archeologisch onderzoek 2013 regio Breda


Ten geleide
Op 31 december 2014 legde Peter van der Velden zijn functie als burgemeester van Breda neer. Hij had toen tien jaar dit ambt ingevuld en was ook de tiende naoorlogse burgemeester
van de stad. Als we tenminste J. Meijs meetellen als waarnemend burgemeester in de jaren 1966-1967. Een verbindend element is dat het alle tien mannen waren en dat ze ook allemaal
afkomstig waren uit katholieke families. Dat wil overigens niet zeggen dat ze uitsluitend uit KVP/CDA kringen werden geworven. De drie voorgangers van Van der Velden hadden een
binding met de VVD, terwijl hij zelf lid is van de PvdA.
Als historische kring kunnen we in dit jaarboek nog geen oordeel geven over de historische betekenis van Van der Velden voor de stad Breda en West-Brabant. Als de stof van het
bestuursslagveld is opgetrokken, zullen historici hem zeker in hun onderzoek betrekken.
Wel zullen er in dit jaarboek een aantal eerdere burgemeesters van de stad de revue passeren. Dit zijn de burgemeesters Bart van Slobbe (1936-1947), Claudius Prinsen (1947-1952)
en Robert Geuljans (1959-1966). De beroepsofficier Van Slobbe was misschien wel een te kundig bestuurder. Daardoor beschikte Breda als een van de weinige steden over een uitge-
werkt evacuatieplan bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Dit plan werd werkelijkheid op 12 mei 1940, toen de bevolking van Breda massaal de stad verliet. Burgemeester
Prinsen was een opbouwburgemeester, die topadviseurs van buiten naar Breda haalde om de stadsuitbreidingen te plannen en vorm te geven. Onder burgemeester Geuljans mocht
het allemaal al wat luxer worden en er kwamen nieuwe sportvoorzieningen in Breda, zoals het Gemeentelijk Sportcentrum en recreatiebad Wolfslaar. In juni 1965 opende Geuljans
dit zwembad officieel door het hijsen van een vlag. Een jaar later was dezelfde burgemeester eervol ontslagen na beschuldigingen van grondspeculatie. De grote man achter het
nieuwe zwembad, wethouder ]. Meijs, volgde hem toen tijdelijk op als waarnemer.
De andere artikelen in dit jaarboek waaieren breder uit over geschiedenis en regio. Van de textielhandel tussen Breda en Luik/Verviers, naar de rechtsmacht van Dongen en het Pruisische
bestuur van de Rietwaardpolder bij Moerdijk. Tenslotte is er een archeologische kroniek, die een compleet beeld geeft van alle belangrijke opgravingen in Breda en West-Brabant.
Wij wensen U veel leesplezier toe met dit nieuwe jaarboek van 'de Oranjeboom’ en wij bedanken iedereen die heeft meegewerkt aan de totstandkoming ervan. In het bijzonder
bedanken wij de auteurs en de leden van de redactie.
Tenslotte treft U bij dit jaarboek onze nieuwe ledenwerffolder aan. Wij hopen dat U andere mensen met geschiedenisbelangstelling deze folder geeft met een aansporing om
lid te worden. Wij hebben nieuwe leden hard nodig omdat we dit jaarboek nog vele jaren willen uitbrengen!

Geschiedkundige en Oudheidkundige Kring De Oranjeboom;  
 

25. Boeknummer: 00135  
Boeren, Burgers en Buitenlui. Verhalen over en rondom de historie van de Etten-Leurse vee- en warenmarkten.
Ondernemingen -- Algemeen           (2013)    [Ad van der Logt, Jos Martens, Frans Passier]
Boeren, Burgers en Buitenlui.

Voorwoord van de wethouder
Als sluitstuk van het jaar waarin de woensdagmarkt van Etten-Leur-centrum tot Beste Markt van Nederland 2011-2012 werd uitverkozen, presenteert de Heemkundekring “Jan uten Houte”
dit bijzonder fraaie naslagwerk over de vee- en warenmarkt van Etten-Leur.
Het boek laat een mooie doorkijk zien van de ontwikkelingen van deze vorm van ambulante handel door de jaren heen en de betekenis ervan voor de Etten-Leurse gemeenschap en de regio.
De woensdagmarkt in Etten-Leur-Centrum en de wijkmarkt op vrijdagochtend in Etten-Leur-Noord leveren een belangrijke bijdrage aan de koopkrachtverwerving voor de detailhandel
en horeca door het synergie-effect en dragen bij aan de culturele integratie en de toegang tot de arbeidsmarkt.
De markten vervullen bovendien in belangrijke male een sociaal-recreatieve functie.
Sprake is van een aantoonbare meerwaarde voor de Etten-Leurse gemeenschap en de regionale aantrekkingskracht.
De marktstandplaatshouders met een diversiteit aan branches en producten in hun kwalitatief hoogstaande verkoopwagens en kramen hebben oog voor kwaliteit en service aan de consumenten.
Daar bovenop wordt door enthousiaste vrijwilligers zorg gedragen voor verhoging van de sfeer en gezelligheid door promotionele activiteiten, die het imago en de
professionaliteit van de markt op een hoger niveau tillen. Ik spreek hierbij de wens uit dat de toekomst van de warenmarkt haalbaar blijft en mogelijkheden
biedt voor dynamiek en innovatie.
Dank aan allen die aan de totstandkoming van dit boek een bijdrage hebben geleverd.
Ik wens een ieder veel leesplezier. En spreek daarbij de wens uit dat het een uitdaging vormt voor iedereen om eens een bezoek te brengen aan de warenmarkten van Etten-Leur en mogelijk
een initiatief op te pakken tot het promoten en uitdragen van de slogan “de markt van alle markten thuis!”.
Jean-Pierre Schouw,
Wethouder Economische Zaken Gemeente Etten-Leur.

Woordje van de marktmeester
Het is voor mij een eer om dit boek bij u aan te bevelen. Als marktmeester van de huidige markten in Etten-Leur heb ik mogen bijdragen aan de verkiezing van onze woensdagmarkt tot
“de beste markt van Nederland”. Dat heb ik natuurlijk niet alleen gedaan, in dit boek kunt u onder meer lezen wat daar allemaal bij komt kijken en wat hiervoor werd en wordt gepresteerd.
Al ruim 400 jaar zijn allerlei mensen en organisaties bezig geweest om de Etten-Leurse markten te maken tot wat ze nu zijn.
U kunt lezen dat dit soms met horten en stoten gepaard ging, maar altijd was het doel de verdere ontwikkeling en professionalisering van de markt. De markt is, naast een plaats waar
koper en verkoper elkaar kunnen ontmoeten, ook een sociaal gebeuren dat bijdraagt aan een grotere bloei van onze gemeente. Daarom is het goed dat iedereen, via dit boek, kennis kan nemen van haar
geschiedenis. Door de mooie historische platen en foto’s wordt dit ook nog eens visueel gemaakt.
Ik wens u veel lees- en kijkplezier toe en hoop u te ontmoeten op een van onze mooie en gezellige markten!
Henk Neven
Marktmeester van de Gemeente Etten-Leur.

Heemkundekring Jan Utenhoute Etten-Leur;  
 

26. Boeknummer: 00137  
Historische Boerderijen in Baronie en Markiezaat. Handreikingen voor het behoud van het ruraal erfgoed.
Monumenten -- Boerderijen, algemeen           (2011)    [Christ Buiks, George Dirven, ark Bimmel, Judith Toebast]
Historische Boerderijen in Baronie en Markiezaat.


VOORWOORD
Ontwikkelingen in de landbouw vanaf 1945 als schaalvergroting, specialisatie, mechanisatie e.d. hebben een enorme invloed ge-
had op de bedrijfsvoering en de ontwikkeling van boerderijen.
Ruilverkavelingen 'oude stijl’, met name in de jaren 1960 en '70 veranderden het boerenlandschap en daarmee het platteland,
ook in de Baronie van Breda en het Markiezaat van Bergen op Zoom, ingrijpend. Het aantal volwaardige land- en tuinbouwbe-
drijven is vanaf 1960 drastisch gedaald en dit proces is nog steeds gaande. Veel boerderijen hebben hun agrarische functie verloren
en krijgen een nieuwe bestemming, vooral als woonboerderij. Belangrijk is dan dat dit op een goede manier gebeurt.
De Stichting de Brabantse Boerderij streeft er naar dat de historische boerderij in Noord-Brabant voor het nageslacht wordt bewaard. Onder
historische boerderij verstaat onze Stichting de boerderij zelf, de agrarische en andere bijgebouwen, het boerenerf en het agrarisch cultuurland-
schap. Wij willen dat de historische boerderij op de juiste wijze in stand wordt gehouden en dat een goed gebruik ervan mogelijk is. Daarom wil
onze Stichting door middel van deze publicatie boerderijbewoners, maar ook architecten, ambtenaren, aannemers en andere betrokkenen helpen
hun kennis van de cultuurhistorisch waardevolle boerderij uit te breiden en te verdiepen.
In deze publicatie worden de ontwikkeling van de historische boerderij in de Baronie en het Markiezaat beschreven, alsmede de streekeigen
karakteristieken. Wij willen daarmee een handreiking geven bij het restaureren, verbouwen en reconstrueren van historische boerderijen en
schuren, vooral waar sprake is van herbestemming. Onze Stichting is blij dat we dankzij subsidie van de provincie en van anderen na de publicatie
'Historische boerderijen in Het Groene Woud' in 2009 een dergelijke publicatie over boerderijen in de Baronie van Breda en het Markiezaat van
Bergen op Zoom kunnen uitbrengen. Voor deel I zijn tekstuele bijdragen geleverd door ir. Christ Buiks en George Dirven. Deel II werd geschre-
ven door bouwhistoricus en monumentendeskundige Mark Bimmel en ir. Judith Toebast, bouwhistorica. Drs. Harrie Maas schreef de bijlage 'Het
vergunningentrajecten subsidiemogelijkheden voor (monumentale) boerderijen'. Graag zeggen wij hen hiervoor dank. M.n. Huub Oome danken wij
voor zijn vele waardevolle adviezen. Ook alle personen en instanties die toestemming hebben gegeven om gebruik te maken van hun beeld- en
fotomateriaal zijn wij veel dank verschuldigd. Wij hopen van harte dat deze publicatie een hulpmiddel is voor boerderijeigenaren en voor andere
doelgroepen en zo een bijdrage zal leveren aan het behoud van historische boerderijen in de Baronie van Breda en het Markiezaat van Bergen
op Zoom.
Geertruidenberg, april 2011. Namens het bestuur van de Stichting de Brabantse
Boerderij, Ger van den Oetelaar, voorzitter

INLEIDING
De dorpen in de Baronie van Breda en het Markiezaat van Bergen op Zoom hebben er niet altijd uitgezien zoals nu in het begin van
de 21e eeuw. In oorsprong waren het boerendorpen. Boerderijen bepaalden eeuwenlang het beeld van het platteland. Nog steeds
vormen historische boerderijen een wezenlijk onderdeel van de ruimtelijke identiteit van Baronie en Markiezaat.
De afgelopen decennia beëindigden veel boeren hun bedrijf. Anderen breidden uit en bouwden moderne stallen bij hun oude boerderij. Deze
tendens zal zich de komende periode - mogelijk versterkt - doorzetten.
Zowel het platteland als het boerenerf en de gebouwen op het erf veranderen. Om toch de oude Brabantse boerderij, de bijgebouwen en het erf
in Baronie en Markiezaat te behouden is het noodzaak dat vrijkomende boerderijen een nieuwe functie krijgen. Een leegstaande boerderij is im-
mers ten dode opgeschreven. Een nieuwe functie geeft de boerderij weer bestaansrecht. Een historische boerderij zal moeten worden aangepast
aan haar nieuwe functie. Niet elke boerderij kan immers museum worden. Eeuwenlang was de boerderij een gebouw dat in ontwikkeling was
en deze ontwikkeling hoeft niet stil te staan. Echter, bij een nieuwe functie voor een historische boerderij doen zich vaak meer problemen voor
dan men verwacht. Een koe stelt immers andere eisen aan een stal dan de hedendaagse mens aan een woonhuis of kantoor.
Het is erg belangrijk om bij verbouwing en aanpassing van een boerderij aan een nieuwe functie de historische en streekeigen kenmerken van de
boerderij, de bijgebouwen en het erf te behouden en zo mogelijk te versterken. Daarvoor is in de eerste plaats inzicht nodig in hun karakteristieke
verschijningsvorm. Dit inzicht kan dan benut worden om de cultuurhistorische karakteristieken bij restauratie, verbouwing en bij nieuwe ontwik-
kelingen herkenbaar terug te laten komen. Het doel van deze publicatie is tweeledig. Ten eerste willen we een overzicht geven van de streekeigen
kenmerken van historische boerderijen, bijgebouwen en boerenerven in Baronie en Markiezaat.

klik op de pijlpunt links voor de volledige inleiding


Dit overzicht is dan met name - en dat is het tweede
wat we met de publicatie beogen - gericht op het leveren van aandachtspunten voor behoud en herstel van dit ruraal erfgoed.
In deel I van deze publicatie beschrijven we eerst de ontwikkeling van de landbouw en van het agrarisch bedrijf. Het boerenerf als overgang
tussen de boerderij en het omringende landschap is van belang voor de ordening van de gebouwen en de onbebouwde ruimte. Om die reden
wordt de karakteristieke inrichting van het boerenerf geanalyseerd.
Tenslotte worden in deel I de ontwikkeling van de boerderij en de bijgebouwen met hun streekeigen karakteristieken beschreven. Het betreft
dan de periode vanaf ca. r6oo tot en aan ca. 1950, de periode van de wederopbouwboerderijen.
Deel II begint met een aantal algemene adviezen bij restauratie, verbouwing en herbestemming van de boerderij. Vervolgens worden de opbouw en
verschijningsvorm van boerderijen en bijgebouwen uitvoerig beschreven.
Per onderdeel wordt ingegaan op problemen, die zich met betrekking tot dit onderdeel kunnen voordoen en van mogelijke oplossingen hiervan.
Na het lezen van deel II is de boerderijeigenaar niet plotseling architect, aannemer of boerderijdeskundige geworden. Hij weet echter wel beter
wat bij restauratie en herbestemming van boerderijen wel en niet verantwoord is en wat wel en niet mogelijk is. Zo is hij een beter voorbereid
gesprekspartner van architect en aannemer en kan hij hen mogelijk wat meer sturen. Dit alles ten behoeve van de cultuurhistorische waarde
van boerderijen.
De bijlage biedt de lezer hopelijk een toegankelijke wegwijzer in het vaak ingewikkelde traject van vergunningen. Ook wil de wegwijzer wijzen op
de mogelijkheden om van beschikbare subsidies en van laagrentende leningen gebruik te maken. We weten dat velen aan zo'n wegwijzer behoefte hebben.


Stichting De brabantse boerderijen;  
 

27. Boeknummer: 00140  
Kasteel Boschdal. Bolwerk van Beeks verzet
Oorlog -- Tweede Wereldoorlog, Prinsenbeek           (2013)    [Rinie Maas]
Kasteel Boschdal. Bolwerk van Beeks verzet
Dit boek is via deze link verkrijgbaar in de winkel van Heemkundekring Op de Beek.

VOORWOORD AD VAN MELIS VOORZITTER HEEMKUNDEKRING OP DE BEEK
Bij de research ten behoeve van zijn vorige boek over het drama op de Vloeiweide stuitte schrijver Rinie Maas regelmatig op de relatie met de ondergrondse in Beek. Dat was voor hem aanleiding
om alle verhalen die hierover de ronde deden te bundelen en te analyseren en, waar nodig en mogelijk, met elkaar te verbinden. Het leverde zeer verrassende onthullingen en conclusies op en
resulteert in dit boek met nader onderzochte maar vooral ook onbekende verhalen waarbij alle geheimen ontsluierd worden. Niet kon worden vermoed dat Boschdal als bolwerk van het Beekse verzet
zelfs ook landelijk in zijn soort een unicum is geweest.
Het landgoed Boschdal heeft in de loop der tijd verschillende functies gehad. Na een aantal jaren hockeyaccommodatie te zijn geweest is het nu een prachtige golfbaan, waar het goed toeven is.
Eens was het echter een fraai landgoed met een sierlijk landhuis oftewel in de volksmond: een kasteel.
Over dit in 1946 gesloopte kasteel is in het verleden al menigmaal geschreven. Dat is ook niet zo verwonderlijk want dit landgoed heeft een opmerkelijke historie zoals u in dit boek zult merken.
Naast de min of meer bekende lotgevallen van de daar in de tweede helft van de 19e eeuw wonende familie van Alvay Rengers-van Bijlandt, waren er echter ook al jarenlang geruchten over
de gebeurtenissen die zich daar en in ons dorp in de Tweede Wereldoorlog, kort voor de bevrijding van Beek op 30 oktober 1944, afspeelden. Maar men wist er vaak het fijne niet van.
Daar komt nu met dit boek een einde aan.
Tevens getuigen de verhalen van de bekende gemeenschapszin van Prinsenbeek. Die is dus niet alleen van deze tijd, maar blijkbaar altijd al aanwezig geweest. En zeker in moeilijke tijden komt
deze mooie Beekse eigenschap zeer van pas.
Oorlog en verzet vragen immers veel van mensen, zeker waar het op elkaar vertrouwen en kunnen steunen aankomt. Dit boek verhaalt over bijzondere gebeurtenissen die van alledaagse mensen bijzondere
mensen maakten en hen tot daden brachten die ieders respect verdienen.
De heemkundekring is erg verheugd over het initiatief van Rinie Maas om het oorlogsverleden van het landgoed Boschdal en het dorp Beek in een boek vast te leggen. Hij is als geen ander daartoe
in staat vanwege zijn vermogen om mensen te enthousiasmeren en te motiveren om hieraan mede te werken. Samen met zijn vlotte, toegankelijke en intrigerende schrijfstijl heeft dit geleid tot
een zeer lezenswaardig en uniek boek.
Hiermee is wederom een waardevolle nieuwe stap gezet op de eindeloze weg van de geschiedschrijving van ons dorp en het invullen van de open plekken daarin.
De dank van het bestuur van de heemkundekring Op de Beek en zeker ook van alle lezers gaat uit naar de schrijver en al degenen die hem hun medewerking gegeven hebben.
Speciaal willen wij iedereen bedanken die voor dit boek hun - vaak persoonlijke - verhalen en ervaringen met ons wilden delen.
Prinsenbeek, 26 september 2013
Ad van Melis
Voorzitter Heemkundekring Op de Beek


OORLOGSGEHEIM VAN BEZET DORP VAN DE SCHRIJVER
Dit boek 'Oorlogsgeheim van bezet dorp', vervolg op 'Brabants oorlogsdrama Vloeiweide', schrijf ik niet voor de mooiigheid; noch voor de wetenschap al moet die cultureel wel haar eigen
plaats worden toegekend, noch voor welk andere (elitair) literair doel ook. In het boek schrijf ik Boschdal, het kasteel dat in het laatste oorlogsjaar 1944 een hoofdrol vervult als een knooppunt
van verzet, consequent met 'sch' omdat het in de tijd van haar bestaan zo gespeld wordt. Het roept sfeer op, zo'n woord. Verder heb ik niets te verantwoorden. Ik schrijf dit boek 'Oorlogsgeheim van
bezet dorp' namelijk door verwondering en verbazing en door naarstig gezochte en opgedane kennis. Ik ken de oorlogstijd op Beek allereerst uit mijn jeugdjaren en vooral door verhalen van
mijn hooggeachte en lieve ouders Willem Maas en Rika van der Westen als ook van mijn opa en oma's, mijn vele ooms en tantes en bekenden uit mijn jongelingentijd en door overlevering.
Honderden keren heb ik ze geboeid gehoord.
Ik heb er in dit boek niettemin een uiterst selectief en spaarzaam gebruik van gemaakt. Ik heb vooral de Bekenaren zélf, aan de hand van vele in terviews, met de onontbeerlijke steun van Janus
Jochems, Wim Spapens en Frans Dikmans, laten vertellen, zoals het een chroniqueur betaamt. Als ik zelf aan Beek denk dan herinner ik me als kind de zon en de maan, de hemellampen die nergens
mooier konden zijn dan daar, de molen aan het Moleneind, het geheimzinnige Liesbos, de eindeloos groene weilanden langs de Bredestraat, het zindelijke dorpje met zijn prachtige Markt;
zijn immer geschrobde stoepen, de overal koerende duiven, de pastoor en zijn kapelaans met hun zwarte soutanes uit het interbellum gestapt, de bel van de koster en knielende mensen omdat
ons Heer voorbijging voor bediening en berechting. De gedachte aan al die gemoedelijke mensen en hun stervenden, die in hun laatste uren intense bijstand krijgen van de buurt, ontroert me
nog altijd en Beek is in de dienst aan een ander Beek gebleven. Ik hoor de welluidende namen bij ooms en tantes over Kèsje Gommeren, Tinus Taks en Jan de Kopere. Over de oorlog hebben mijn
vader en moeder spannende maar ook liefelijke dingen verteld. Waarvan zuinig gebruik gemaakt is door mij.
Ik zag in de jaren na de oorlog op het vredige Beek overal onschuld en zo was het ook in de jaren daarvoor. Ik vraag me in gemoede af, na anderhalf jaar onderzoek en schrijven en herschrijven,
nu alles is voltooid, of de Duitsers het september 1944 ook niet zo gezien hebben? Het is - zeg ik meteen - niet waar; het is totaal niet waar; het is ook helemaal niet het verhaal dat ik u vertel maar
het is bijna voorstelbaar dat het Duitse leger, dat niet de moed had om tijdig tegen Boschdal, bolwerk van Beeks verzet, op te treden, door dit vredelievende en bij uitstek Brabantse dorpje
bedwelmd en betoverd is geraakt. Het is een hypothese met héél véél dichterlijke vrijheid. Als een welgemeende ode aan mijn geboortedorp après la lettre.
De echte feiten over de oorlog op Beek zijn anders; soms ijzingwekkend en bikkelhard en die vertel ik aan u. Ik schrijf dit boek voor mijn geboortedorp Beek en de regio om ons te verplaatsen
in de tijd van toen. Van de mensen vertel ik hun geschiedenissen, ook de dramatische, om ons te verbinden met elkaar. Misschien wat troost te schenken of zo mogelijk wat vreugde. In dat
geval een zonnestraaltje te zijn. Ik hou me aan de archieven, de getuigenissen, de literatuur terzake en aan de feiten. Ik maak gebruik van de onvervreemdbare plicht van de schrijver van
verbeelding en inlevingsvermogen om het zicht op de oorlog 1940-1944 op Beek en in West-Brabant zo helder en scherp mogelijk naar voren te brengen.
Ik herinner aan de mensen om hun blijvend een naam te geven en omdat 'herinneren', volgens de beroemde Russische schrijvers, 'het door God gegeven broertje is van de liefde'.
Prinsenbeek, 26 september 2013,
Rinie Maas

Uitgeverij Vorsselmans Zundert;  
 

28. Boeknummer: 00142  
Vijftig jaar vergaard en bewaard. Het ontstaan en geschiedenis Streekmuseum Jan uten Houte
Historie -- Etten-Leur           (2014)    [Rene Konings]
Vijftig jaar vergaard en bewaard.

Voorwoord
Geen heden zonder een verleden.
Je kunt pas vooruitkijken als je ook kunt terugkijken.
Een vijftig jarig jubileum is een moment van even stil staan bij hoe het begonnen is en dan de reis vervolgen naar de toekomst: 2064, het honderd jarig bestaan.
In dit boek wordt u een terugblik gegund vanaf 1964 en zelfs nog enkele jaren daarvoor.
Het is goed te lezen hoe het allemaal begonnen is.
U kunt in een chronologische volgorde lezen wat er als hoogtepunten de afgelopen vijftig jaar is gepasseerd. Dan blijkt dat er altijd veel beweging is geweest.
Een jubileum van een vijftig jarig bestaan maakt enthousiast. Je weet wat er allemaal gedaan is en dat spoort aan om aan een nieuwe periode van vijftig jaar te beginnen.
Deze eerste vijftig jaar zijn belangrijk geweest om de volgende vijftig aan te kunnen.
Dit boek kan dienen om terug te kijken naar dat geen dat geweest is, maar het zet ook aan om verder te gaan en in beweging te blijven.
Veel plezier met dit waardevolle boek ter ere van het vijftig jarig jubileum van het Heemkundig Streekmuseum Jan uten Houte.
Karst Vaartjes,
voorzitter Heemkundig Streekmuseum Jan uten Houte

Inleiding
In dit boek wordt ingegaan op de vraag wat heemkunde is en hoe de belangstelling voor heemkunde in Brabant ontstond. Er wordt ruim aandacht besteed aan de personen die in
Etten-Leur aan de wieg stonden van de oprichting van een heemkundige werkgroep. Uit deze werkgroep zijn later de Heemkundekring Jan uten Houte en het Heemkundig
Streekmuseum Jan uten Houte ontstaan. Er wordt ook aandacht besteed aan de naamgever van het museum en de kring. De geschiedenis van het Sint Paulushofje waar het museum
is gevestigd komt ook uitvoerig aan de orde. In 2014 bestaat het heemkundig streekmuseum vijftig jaar. In deze uitgave wordt een chronologisch overzicht gegeven van de
belangrijkste gebeurtenissen in de geschiedenis van het museum. Het boek bevat foto’s van wisseltentoonstellingen die met grote regelmaat in het museum werden gehouden
en van de vele andere activiteiten die in het museum plaatsvonden.
Ik wens u veel leesplezier,
René Konings

Heemkundekring Jan uten Houte Etten-Leur;  
 

29. Boeknummer: 00144  
Etten Leur maakt muziek. Deel II Apollo Vlijt en Volharding
Historie -- Etten-Leur           (2019)    [Jac van der Velden, Frans Passier]
Etten Leur maakt muziek

Voorwoord
Hier is hij dan, de tweede uitgave van 'Etten-Leur maakt muziek' .
Als schrijversgroep van Heemkundekring Jan uten Houte hebben we er voor gekozen de bijdragen van verschillende schrijvers te bundelen en in meerdere boeken met dit
onderwerp uit te geven.
In deze uitgave beschrijft Jac van der Velden de Kroniek van de Roomsch-Katholieke Koninklijk Erkende Harmonie 'Apollo' Etten 1871 - 1970 en is “Harmonie Vlijt en
Volharding” Etten 1903 - 1919 uitgewerkt door Frans Passier.
Jac van der Velden heeft met ontzettend veel doorzettingsvermogen en vele fietstochten naar het Regionaal Archief in Oudenbosch, de archieven van Apollo achterhaald
en uitgeplozen. Het verenigingsarchief van Apollo was maar beperkt in het Regionaal Archief aanwezig. Het archief van wijlen Apollo bestuurslid Toine Roels lag gelukkig
nog op zijn zolder en heeft nadrukkelijk bijgedragen aan de inhoud van dit boek. Bij het schrijven van het boekdeel over de harmonie Apollo vond de schrijver Jac van der
Velden in het archief van genoemde harmonie, een schrift met jaarverslagen over de beginjaren van de harmonie “Vlijt en Volharding” te Etten. Alles bij elkaar heeft dit
geresulteerd in historische kronieken van het wel en wee van deze harmonieën.
De drumband en Jeugddrumband Apollo, drumfanfare Again alsmede Bugle en Drumselection Etten-Leur volgen in volgende uitgaven.
In 2017 hebben we deel één van 'Etten-Leur maakt muziek' over Harmonie 'Constantia' en Seniorenorkest 'Pro Musica' uitgegeven.
Een thema wat zeker nog vervolg kan krijgen. Hierdoor kunnen zo de andere muzikale activiteiten die veel betekenen en hebben betekend voor Etten-Leur in de toekomst
aan de orde komen.
Jos Buijs
Voorzitter Schrijverswerkgroep Heemkundekring Jan uten Houte

Inleiding
Muziek
Muziek is zo oud als de mensheid! Al in de vroegste geschiedenis maakten de mensen muziek, vaak op eenvoudige wijze door het trommelen op boomstam-
men, maar later ook door het gebruik van instrumenten. Uit de Middeleeuwen kennen we allemaal de minstreel en de troubadour. Rondtrekkende muzikanten
die tijdens feesten de mensen met hun muziek vermaakten.
Muziek is van alle jaren! Mensen hebben altijd al muziek gemaakt. Bij bepaalde mensen is muziek een onderdeel van de taal. Via muziek kan men communice-
ren. Muziek maakt onderdeel uit van het leven. Het gaat samen met de menselijke emotie en de gemoedstoestand van mensen. Bij hoogtepunten en dieptepun-
ten wordt muziek gemaakt. We denken hierbij aan een trouwerij, een uitvaart, een film of sporten. Daarbij komt nog, dat iedere periode zijn eigen muziekstijl heeft
en dat muziek een taal is zonder grenzen. Muziek kan naast gevoelens ook herinneringen oproepen zoals bij liedjes uit de oude doos. Zeker als er Nederlandstalige
liedjes worden gespeeld en er volop kan worden meegezongen. Dan betekent muziek voor velen ontspanning en een fijne bezigheid, waardoor ze niet gaan kniezen
en beter in hun vel zitten. Muziek stelt mensen in staat om de zorgen van alledag even te doen vergeten en om ontspannen te genieten. Leeftijd speelt dan geen rol.

Heemkundekring Jan uten Houte Etten-Leur;  
 

30. Boeknummer: 00176  
Oude beroepen, ambachten en functies
Historie -- Plattelands- en boerenleven           (2011)    [Johan van der Made]
Oude beroepen
AMBACHTEN EN FUNCTIES
In dit boekje wordt een overzicht gegeven van groot aantal oude
beroepen, ambachten en functies, die bij ons in de dorpen niet meer
voorkomen of waarvan de uitoefening van het werk geheel is veranderd.
Het is een hele lijst geworden, maar toch zullen er aan onze aandacht zijn
ontsnapt.
Aangezien de graanmolenaar bij ons geen verdwenen beroep is, komt hij
in dit boekje niet voor. De geschiedenissen van al de molens van
Langeweg, Wagenberg en Terheijden staan in het boekje „Onze molens”
uit 1992 (De Vlasselt nr.58-59). Actuele informatie over de Traaise meule is
te vinden op de website www.molendearend.nl.
Ook de rietdekker ontbreekt in dit boekje, omdat het eeuwenoude
rietdekkersbedrijf Van der Sanden op Wagenberg nog altijd bestaat. Meer
daarover is te lezen in „Stamboomonderzoek of genealogie” (De Vlasselt
122, 2009) blz. 57 en verder.
In dit Vlasselt-boekje zijn korte omschrijvingen gegeven, met namen
eventuele adressen, van de volgende beroepsbeoefenaren:
arbeider en arbeidster
baker - bakker -betonfabriek - bierbrouwer - boer en boerenknecht -
bomen-oetser -boter- en kaasmaker - boterventster (zie melkboer)-
bottelier - bovenmeester - brandewijnstoker - brandstoffenhandelaar - brugwachter
chirurgijn en medicina? doctor -circus
dienstmeid - draaimolen -drukker en steendrukker
frietkraam en ijscoboer
gardiaan en moeder-overste - groenteboer
hooipers - huisslachter
kantonnier - kleermaker (zie linnenwever) - klerk - klompenmaker
koeien hoeden - kooiman - koster en suisse - kruidenier - kuiper
kunstwolfabriek
landarbeider (zie boerenknecht)- lantaarnopsteker en nachtwaker
leerlooier - leidekker - linnenwever en kleermaker
loodgieter en koperslager - lijkbidder
mandenmaker - melkboer - melkschepper - metselaar en opperman
mutsenwaster
nonnen (zie zusters)
openbaar vervoer - orgelman
papfabriek - paraplu-koopman - pastoor, kapelaan en pastoorsmeid
petrolieboer (zie brandstoffenhandelaar) - polderwerker
scheepsjager en veerman - schipper - schoenlapper - schout en schepenen
sigarenmaker - smid - snoepkraam - stationschef - straatveger
telefoonkantoorhoud(st)er - timmerman - tolgaarder - turfsteker en turfkruier
veldwachter - vlasboer - vleeshouwer - voerman - vracht en transport
wagenmaker en zager
zadelmaker - zusters en zusterke

Dit boekje is samengesteld met behulp van:
- „Ambachten en beroepen in Terheijden 1920-1970” van Harrie Krijnen
   in De Vlasselt 60 (1992)
- „Ambachten en beroepen in Wagenberg 1920-1970” van Ad Kokke en
    Johan van der Made in De Vlasselt 69 (1994)
- „Slikgat: een dorp uit oude doosjes” delen 1, 2 en 3 van John van
  Opdorp in De Vlasselt yj (1987), 49 (1990) en 129 (2010).
- Le livre de l'outil van Marie-José Lamothe 8< André Velter met prenten
  uit o.a. de 18e eeuwse Encyclopédie de Diderot et d'Alembert, een
   platenboek van Johan Bax
- Oud-Brabants dorpsleven door Bernard van Dam (Brabants Heem, 1972)
- Volkshuisraad in Vlaanderen door Dr. Jozef Weyns (1984)
- Voorwerpen uit de verzameling van Stichting De Vlasselt
- Foto’s, plaatjes, jubileumgidsen en krantjes in het archief van
   Heemkundekring De Vlasselt
- Onderzoek in het Gemeente Archief van Terheijden (tot 1996
   aanwezig in het voormalige gemeentehuis, nu in Reg. Archief Tilburg)
- De websites geneaknowhow, wikipedia e.a.
Met dank aan ieder die op enigerlei wijze een bijdrage aan dit boekje heeft geleverd.

Heemkundekring De Vlasselt;  
 

 

Uitgebreid zoeken

Zoekresultaat verdeeld over 5 pagina's, met elk (max.) 30 publicaties:

1   2   3   4   5       Volgende       Eind

Laatste wijziging binnen getoonde publicaties: 2 mei 2023