![]() |
![]() |
HEEMKUNDEKRING
|
![]() |
![]() |
Heemkundekring 'Op de Beek' → Beeldbank Bibliotheek → Zoekresultaat |
Aantal gevonden publicaties : 137 (uit: 667)
Getoond wordt publicatie : 1 t/m 30 |
||
|
Klik op publicatie voor vergroting en meer informatie
1. |
![]() |
Boeknummer: 00002
Brabant Ongemonteerd Manifest 2050. Historie -- Brabant, algemeen (1997) [Redactie Hans Broess, Claire Grijzen] Brabant Ongemonteerd Manifest 2050. Essays, statements en toelichting. Driedelig in cassette. Inleiding Brabant Ongemonteerd is het basisdocument waarop het Manifest 2050 gebouwd is. De tien auteurs hebben in de vorm van korte essays inclusief verwijzing naar wetenschappelijke bronnen, ieder vanuit het eigen standpunt de Brabantse toekomst belicht. Er is geen bovengeschikt gemeenschappelijk standpunt. In de geïndividualiseerde samenleving van vandaag schitteren duizenden informatiebronnen als sterren aan de hemel. iedereen heeft gelijk. Niemand weet hoe het verder moet. Dus sturen in het donker? Nee. Er blijft ons niets anders over dan in te loggen op dat hemelse netwerk (G. Komrij: niet te geloven”). Dat is wat voorligt. Tien sterren die hun licht over Brabant laten stralen, ieder met zijn eigen plek aan het firmament, ieder met zijn eigen schaduw op aarde. De positie van Brabant Ongemonteerd’ in de reeks van Tien Statements van de toekomst - Brabant op Tafel - De Toelichting op het manifest, bestaande uit Positie en rol van Brabant Eigen identiteit van Brabant en Duurzaamheid in de praktijk en last but not least ‘Brabant Ongemonteerd’ wordt bepaald door het concept van ‘de omgekeerde plot’. De tien statements zijn de steen in het water, Brabant op Tafel is de eerste cirkel, de Toelichting de tweede en Brabant Ongemonteerd de derde en wijdste. Elk element is op zichzelf leesbaar als geheel. Voor het totale informatiepakket van het Manifest 2050 hebben Hans Broess en Claire Grijzen de redactie gevoerd, aan de - alfabetisch gerangschikte - essays van de tien auteurs hebben zij echter geen letter veranderd. 13 october 1997. ;  |
2. |
![]() |
Boeknummer: 00008
Ach Lieve Tijd. 700 jaar West-Brabant en de Westbrabanders. Dl 1-19 incl. register. Losse nrs in linnen band Historie -- Brabant, algemeen (1994-1996) [Redactie Hermien de Bruijn-Franken e.a.] Woord vooraf Cultuur vormt het cement in onze samenleving. Cultuur deelname versterkt de maatschappelijke samenhang. Deze functie van cultuur neemt in belang toe als gevolg van maatschappelijke ontwikkelingen. Cultuur, in de brede betekenis van het woord, is even onmisbaar voor een samenleving als bijvoorbeeld een wegennet. Het is de uit- drukking van onze waarden, die gebaseerd zijn op onze voorgeschiedenis en mede vorm geven aan de toekomst. Daarom is de bevordering van geschiedschrijving en geschiedbeoefening een belangrijk onderdeel van het cul- tuurbeleid in Noord-Brabant. Een beeld van de Noordbrabantse samenleving tot veertig jaar geleden is geschetst in een driedelig boekwerk met de titel 'Het nieuwe Brabant' dat in 1952, met steun van de provincie werd uitgebracht. Hierin wordt de ontwikkeling beschreven van Brabant tot aan het begin van de jaren vijftig. De geschiedschrijving heeft zich methodisch sterk ontwikkeld sinds de jaren vijftig. Bovendien zijn er inmiddels decennia verstreken waarin de Brabantse samenleving ingrijpend is veranderd. De herdenking van het tweehonderdjarig bestaan van Noord-Brabant als onafhankelijke provincie in 1996 was daarom een uitgelezen aangrijpingspunt voor een actuele geschiedschrijving over de afgelo- pen tweehonderd jaar. Het provinciebestuur van Noord-Brabant is er trots op dat deze nieuwe publikatie nu tot stand is gekomen. Waardering gaat uit naar het werk van de zesendertig auteurs die onder de bezielende leiding van eindredacteur professor dr. H.F.J.M. van den Eerenbeemt de opdracht tot een goed einde hebben gebracht. Waar- dering ook voor het bestuur van de Stichting Geschiedschrijving Noord-Brabant voor het tot standbrengen van het werk en de uitgever voor de inbreng van zijn expertise. In reactie op de ontzuiling, de secularisering en de globalisering van de samenleving is de belangstelling voor de directe leefomgeving en de geschiedenis van de eigen provincie groot. De Raad voor Welzijn, Onderwijs en Cul- tuur voor Noord-Brabant roept op aandacht te geven aan de eigen identiteit binnen onze provincie: 'Er mag weer gesproken worden over identiteit; sterker nog: het mag niet alleen maar het gebeurt ook'. Een eigen, steeds evolu- erende, culturele identiteit is van belang omdat mensen zich moeten kunnen hechten aan zaken die voor hen van waarde zijn. In een veranderende samenleving is de beleving van cultuur geen statisch maar een dynamisch proces waarbij openheid en toegankelijkheid voor veranderingen essentiële vereisten zijn. Die benodigde openheid wordt bevorderd door kennis van en liefde voor de cultuur en de eigen culturele basis. Vanuit die basis kan een vruchtbare interactie plaatsvinden met nieuwe cultuurvormen. Het standaardwerk over de geschiedenis van Noord-Brabant dat thans voor u ligt draagt bij aan de kennisver- meerdering van de regionale geschiedenis in onze provincie en verstevigt daarmee het grondvlak voor cultuurbeleid in de komende tijd. De provincie Noord-Brabant heeft daarom met het oog op de toekomst de totstandkoming bevorderd van deze terugblik in het verleden. De Commissaris van de Koningin in de provincie Noord-Brabant, Mr. F.J.M. Houben. Waanders Uitgevers Zwolle i.s.m. Museum Het Markiezenhof en Archieven in West-Brabant.;  |
3. |
![]() |
Boeknummer: 00009
Geschiedenis van Noord-Brabant Dl 1. 1796-1890 Traditie en modernisering Historie -- Brabant, algemeen (1996) [prof.dr. H.F.J.M. v.d. Eeerenbeemt] Geschiedenis van Noord-Brabant Dl 1. 1796-1890 Traditie en modernisering Woord vooraf Cultuur vormt het cement in onze samenleving. Cultuur deelname versterkt de maatschappelijke samenhang. Deze functie van cultuur neemt in belang toe als gevolg van maatschappelijke ontwikkelingen. Cultuur, in de brede betekenis van het woord, is even onmisbaar voor een samenleving als bijvoorbeeld een wegennet. Het is de uit- drukking van onze waarden, die gebaseerd zijn op onze voorgeschiedenis en mede vorm geven aan de toekomst. Daarom is de bevordering van geschiedschrijving en geschiedbeoefening een belangrijk onderdeel van het cul- tuurbeleid in Noord-Brabant. Een beeld van de Noordbrabantse samenleving tot veertig jaar geleden is geschetst in een driedelig boekwerk met de titel 'Het nieuwe Brabant' dat in 1952, met steun van de provincie werd uitgebracht. Hierin wordt de ontwikkeling beschreven van Brabant tot aan het begin van de jaren vijftig. De geschiedschrijving heeft zich methodisch sterk ontwikkeld sinds de jaren vijftig. Bovendien zijn er inmiddels decennia verstreken waarin de Brabantse samenleving ingrijpend is veranderd. De herdenking van het tweehonderdjarig bestaan van Noord-Brabant als onafhankelijke provincie in 1996 was daarom een uitgelezen aangrijpingspunt voor een actuele geschiedschrijving over de afgelo- pen tweehonderd jaar. Het provinciebestuur van Noord-Brabant is er trots op dat deze nieuwe publikatie nu tot stand is gekomen. Waardering gaat uit naar het werk van de zesendertig auteurs die onder de bezielende leiding van eindredacteur professor dr. H.F.J.M. van den Eerenbeemt de opdracht tot een goed einde hebben gebracht. Waar- dering ook voor het bestuur van de Stichting Geschiedschrijving Noord-Brabant voor het totstandbrengen van het werk en de uitgever voor de inbreng van zijn expertise. In reactie op de ontzuiling, de secularisering en de globalisering van de samenleving is de belangstelling voor de directe leefomgeving en de geschiedenis van de eigen provincie groot. De Raad voor Welzijn, Onderwijs en Cul- tuur voor Noord-Brabant roept op aandacht te geven aan de eigen identiteit binnen onze provincie: “Er mag weer gesproken worden over identiteit; sterker nog: het mag niet alleen maar het gebeurt ook”. Een eigen, steeds evolu- erende, culturele identiteit is van belang omdat mensen zich moeten kunnen hechten aan zaken die voor hen van waarde zijn. In een veranderende samenleving is de beleving van cultuur geen statisch maar een dynamisch proces waarbij openheid en toegankelijkheid voor veranderingen essentiële vereisten zijn. Die benodigde openheid wordt bevorderd door kennis van en liefde voor de cultuur en de eigen culturele basis. Vanuit die basis kan een vruchtbare interactie plaatsvinden met nieuwe cultuurvormen. Het standaardwerk over de geschiedenis van Noord-Brabant dat thans voor u ligt draagt bij aan de kennisver- meerdering van de regionale geschiedenis in onze provincie en verstevigt daarmee het grondvlak voor cultuurbeleid in de komende tijd. De provincie Noord-Brabant heeft daarom met het oog op de toekomst de totstandkoming bevorderd van deze terugblik in het verleden. De Commissaris van de Koningin in de provincie Noord-Brabant, Mr. F.J.M. Houben. Boom Amsterdam/Meppel op initiatief van Provincie Noord Brabant;  |
4. |
![]() |
Boeknummer: 00010
Geschiedenis van Noord-Brabant Dl 2. 1890-1945 Historie -- Brabant, algemeen (1996) [prof.dr. H.F.J.M. v.d. Eeerenbeemt] Geschiedenis van Noord-Brabant Dl 2. 1890-1945 Emancipatie en industrialisering Inleiding: het historisch kader Prof. dr. H.F.J.M. van den Eerenbeemt Versnelling rond de eeuwwisseling, 1890-1914 Het politieke landschap zag er rond de eeuwwisseling wel erg divers uit. Dit verschijnsel zou alleen maar toenemen. De grote politieke verdeeldheid was een kenmerk van het Nederlandse bestel. De liberalen waren op hun retour, de socialisten stonden nog aan het begin van hun opkomst. In deze situatie was het ontstaan van een nieuwe dominante machtsfactor van betekenis om het land bestuurbaar te houden. Het middenvlak van de christelijke coalitie, mo- gelijk geworden uit welbegrepen eigenbelang en door vermindering van de vroegere religieuze tegenstellingen, was voor de ontwikkeling van Noord-Brabant in de richting van een op basis van religie verzuilde samenleving van groot belang. Ondanks het in het voorgaande gestelde is voor de maatschappelijke modernisering van Noord-Brabant van eminente betekenis geweest de sociale wetgeving die rond de eeuwwisseling zeer vruchtbaar was. In dit opzicht komt de eer toe aan de liberale kabinetten Roëll en Pierson, die in de tweede helft van de jaren negentig belangrijke socia- le wetten op stapel hebben gezet. Te noemen zijn de Veiligheidswet (1895), die de beveiliging van leven en ge- zondheid van arbeiders in fabrieken en werkplaatsen ten doel had, en de Wet op de Kamers van Arbeid (1897) ge- richt om in samenwerking tussen patroons en werknemers de onderlinge belangen te regelen. Met name het kabinet Pierson (1897-1901) was zeer actief in sociale wetgeving. Het introduceerde de Ongevallenwet, die de werkgever verplichtte zijn arbeiders te verzekeren tegen ongevallen tijdens de uitoefening van hun werk, de Woningwet, die het Rijk de mogelijkheid verschafte via renteloze voor- schotten aan gemeenten of woningbouwverenigingen een goede volkshuisvesting te stimuleren, de Gezondheidswet met zorg voor de openbare hygiëne en met toezicht daarop door inspecteurs voor de volksgezondheid en Kin- derwetten ter bescherming tegen mishandeling van kinderen en om criminele minderjarigen weer op het rechte pad te brengen. De hier gememoreerde sociale wetgeving heeft er zeer toe bijgedragen dat, toen Noord-Brabant de twintigste eeuw in ging, er een sociaal kader was geschapen, dat aansluiting gaf op de modernisering, die in de economie al eer- der was begonnen. Het sociale bestel bij de tijd brengen was voor een duurzame stabiliteit van de samenleving van grote betekenis. De nationale spoorwegstaking van 1903 was een teken aan de wand, dat de arbeidsverhoudingen in een modem bestel om een ingrijpend andere benadering vroegen. De strijd om de collectieve arbeidsovereenkomst zou bij de arbeidersorganisaties een grote rol gaan spelen. klik op de pijlpunt links voor de volledige inleidingDe politieke beweging in deze jaren was echter nog niet gericht op sociaal-structurele veranderingen op de werk- vloer. De aandacht ging uit naar andere punten. Deze betroffen zaken als verhoging van de subsidiëring en ge- lijkstelling van het bijzonder onderwijs, de invoering van algemeen kiesrecht, de uitbouw van de sociale wetgeving en protectie door de overheid ter bescherming van het bedrijfsleven. Hadden aanvankelijk Breda en ’s-Hertogenbosch in het industrialisaticproces wat achterop gelopen, op het eind van de negentiende eeuw kwam daarin verandering. Buiten de omknelling van de oude vestingwallen werden hier uitbreidingsplannen gerealiseerd. Het aanbod van nieuw industrieterrein schiep de mogelijkheid ook hier tot een grootscheepse industrialisatie te komen. In Bergen op Zoom ontwikkelde de metaalnijverheid zich voorspoedig. De impuls hiertoe ging uit van de ge- avanceerde beetwortelsuikerindustrie in West-Brabant, die behoefte had aan reparatiemogelijkheden voor het machinepark. De volgende fase was, dat uit deze activiteit de vervaardiging van installaties volgde. Er kwamen con- structiewerkplaatsen annex ijzergieterijen. In 1909 vond in deze stad 39,4% van alle in de nijverheid werkzame perso- nen een bestaan in die branche. De snelle opgang van het industrialisatieproces na 1890 was in belangrijke mate te danken aan de gunstige con- junctuur die zich sedert het begin van de jaren negentig inzette. De dynamisering van het bedrijfsleven werd be- gunstigd door een aantal stimulerende maatregelen van de overheid, door de interne herstructurering van het pro- duktieproces, door een aan de nieuwe tijd aangepast ondernemingsbeleid en door de meer positieve houding die leidende maatschappelijke kringen in Brabant tegenover de industrie gingen innemen. Een gevolg van de sterke bevolkingsgroei in de provincie was de vergroting van het arbeidsaanbod. Aangezien de aanwezigheid van een ruim arbeidsreservoir een determinant was voor economische groei, speelde deze factor Brabant in de kaart. Maar naast de kwantiteit van het arbeidsaanbod was nu ook de kwaliteit van groot belang geworden. Bij dit laatste ging een belangrijke stimulans uit van het onderwijs. Boom Amsterdam/Meppel op initiatief van Provincie Noord Brabant;  |
5. |
![]() |
Boeknummer: 00011
Geschiedenis van Noord-Brabant Dl 3. 1945-1996 Dynamiek en expansie Historie -- Brabant, algemeen (1997) [prof.dr. H.F.J.M. v.d. Eeerenbeemt] Geschiedenis van Noord-Brabant Dl 3. 1945-1996 Dynamiek en expansie Inleiding: het historisch kader Prof. dr. H.FJ.M. van den Eerenbeemt Wederopbouw en poging tot politieke VERNIEUWING, I945-I95O Nederland was een van de zwaarst getroffen landen in West-Europa door de gevolgen van de Tweede Wereld- oorlog. De vijf oorlogsjaren hadden niet alleen de economie maar ook het maatschappelijk leven sterk aangetast. De opmars van de geallieerde troepen in Noord-Brabant bracht veel schade met zich mee, waardoor de infrastruc- tuur zwaar werd aangetast. Duizenden Brabanders keerden na de bevrijding uit gevangenschap of gedwongen te- werkstelling in Duitsland terug, duizenden Brabanders die met de Duitse bezetter op een of andere manier hadden samengewerkt, werden gevangen gezet. Het duurde geruime tijd voordat het proces van zuivering via bijzondere rechtspleging op gang kwam. Na enige jaren groeide de behoefte om de oorlog te vergeten en tot nationale ver- zoening te komen. Na de bevrijding leefde bij velen de verwachting dat de vooroorlogse politieke verhoudingen definitief zouden verdwijnen. Al eind 1944 startte de Nederlandse Volks Beweging in Noord-Brabant een campagne om een ver- nieuwingsbeweging van de grond te krijgen. De ideologische grondslag daarvoor was een mengeling van Chris- tendom en Humanisme en een streven de verzuilde verbrokkeling van voor 1940 door een eenheidsbeweging te overstijgen. De oude socialistische Sociaal Democratische Arbeiderspartij (SDAP) werd na de oorlog vervangen door de Partij van de Arbeid (PvdA), die zich als een nieuwe doorbraakpartij presenteerde. De vroegere KK Staatspartij ging over in de Katholieke Volkspartij (KVP), waarvan nu ook niet-katholieken lid konden zijn. De ou- de politieke kaders bleken echter taaier dan door menigeen verwacht. Bij de Kamerverkiezingen die in mei 1946 voor het eerst weer plaats vonden, haalden de confessionele partijen in het parlement de meerderheid. Toch kwam op die basis geen kabinet tot stand. De twee grootste partijen: de KVP en de PvdA vormden vanaf dat jaar een rooms-rode coalitie die tot 1958 stand hield. Deze pacificatiedemocratie die economisch en sociaal belang in evenwicht hield, betekende een gunstige basis om het mirakel van een snel herstel te bewerkstelligen. De gerealiseerde samenwerking tussen gematigd behoudende en progressieve krachten bleek een gunstig ef- fect te hebben om het moeizaam proces van wederopbouw te doen slagen. Alle produktieve krachten in de Brabantse samenleving werden gemobiliseerd om snel tot herstel van de oorlogsschade te komen. Op nationaal ni- veau werd een geleide loonpolitiek gevoerd met als opzet het loonniveau laag te houden. De intentie hierbij was een goede internationale mededingingspositie op te bouwen en in de concurrentiestrijd de broodnodige deviezen Boom Amsterdam/Meppel op initiatief van Provncie Noord Brabant;  |
6. |
![]() |
Boeknummer: 00014
Inventaris van het archief van 1551-1810 Overheid -- Princenhage, gemeente (1996) [M.A.M. Voermans en H.Adriaans] Het dorpsbestuur van Princenhage Inventaris van het archief van 1551-1810 INLEIDING 1 algemeen Na een eeuwenlang bestaan verloor de gemeente Princenhage met ingang van 1 januari 1942 haar zelfstandigheid. De gemeente werd opgeheven en het zuidelijk gedeelte van het grondgebied (ten zuiden van de spoorweg Breda - Roosendaal) werd gevoegd bij dat van Breda. Op het noordelijk deel werd de gemeente Beek N.B., sedert 1951 Prinsenbeek, gesticht0. De gemeente Princenhage was de voortzetting van de vroegere heerlijkheid De Hage. Op 16 april 1976 trad een wet in werking waarbij het gebied van de Haagse Beemden overging naar Breda. Per 1 januari 1997 is de gemeente Prinsenbeek opgeheven en samenge- voegd met de gemeente Breda. Hiermee is de oude heerlijkheid nu volledig onderdeel van deze gemeente. Behorend tot de noordelijke rand van het Brabants zandgebied bleef het grondgebied van De Hage lange tijd onbewoond. Eerst in de jongste landbouwperiode die aanvangt met de Nieuwe Steentijd (circa 2000 voor Christus) vestigden zich mensen in dit gebied. De eerste tekenen van menselijke bewoning, scherven van een potje die gevonden werden op de zogenaamde Singeltjes van Burgst, dateren uit de IJzertijd (600 - 50 voor Christus) 2e Een andere lokatie met vroege bewoning is Steenakker. Hier werden sporen gevonden van een woonplaats en Romeins vaatwerk uit de tweede eeuw na Christus. Uit de gevonden aardewerk- resten mag geconcludeerd worden dat deze plaats reeds voor de komst van de Romeinen bewoond was Streekarchief De Markkant;  |
7. |
![]() |
Boeknummer: 00024
Bredanaars in beeld Historie -- Breda, algemeen (1997) [Duijghuisen Marcel] Bredanaars in beeld Inleiding De eerste foto in mijn persoonlijk fotoalbum is een afbeelding van mijn vader, samen met zijn broers op en achter de ploeg. Ik kreeg die jaren geleden van een van mijn ooms, omdat hij me wilde laten zien hoezeer ik op hem leek. Het klopte. In het boek dat voor u ligt wemelt het van de mensen en situaties die u bekend zijn, waarin u zichzelf herkent of die een gevoel van verrassing oproepen omdat ze u onbekend waren. Het bovenstaande is ook de reden dat het Gemeentearchief Breda aan deze uitgave heeft meegewerkt. Alles wat in onze depots ligt maakt als het ware onderdeel uit van het collectieve geheugen van de stad. En wat heb je nu aan een geheugen als daar geen gebruik van gemaakt wordt. Een fotoboek is een middel om herinneringen te delen. U zult dat ongetwijfeld zelf vaak genoeg ervaren hebben. Wat nu voor u ligt is nog geen procent van het totale foto- en negatievenbestand van het Bredase gemeentearchief. Mocht u nieuwsgierig zijn naar de rest, dan bent u van harte welkom. Zoals gezegd, wij zijn er voor u. En met u bedoel ik ook al diegenen die pas sedert kort deel uitmaken van de gemeente Breda, de inwoners van de voormalige gemeenten Prinsenbeek. Teteringen en Nieuw-Ginneken. Ook zij zullen zichzelf bij wijze van spreken tegenkomen. Het verzorgen van een dergelijke uitgave is geen sinecure en ik bedank dan ook mijn medewerkers - hun namen treft u aan op de binnenflap - voor de extra inspanning die zij geleverd hebben om dit boek tol stand te brengen. Tevens bedank ik de corrector Wil Sterenborg. Ik hoop dat u hetzelfde plezier en het beetje spanning zult beleven aan het bekijken van dit boek als zij hadden bij de samenstelling ervan. Ook dank ik Ton Gunsing en Paul van Orsouw van Boekhandel Gianotten. die het voortouw en daarmee het risico hebben genomen voor deze uitgave. De samenwerking met hen liep gesmeerd. Datzelfde geldt voor de contacten met drukkerij Gianotten. Ten slotte, in 2002 zal Breda zijn 750-jarig bestaan vieren als een ‘stad met karakter'. Wat mij betreft is de presentatie hier van al die karaktervolle 'Bredanaars in beeld' een opmaat naar die festiviteiten. Marcel Duijghuisen vakdirecteur IMA / gemeentearchivaris Boekhandel Gianotten Breda ism Gemeentearchief Breda;  |
8. |
![]() |
Boeknummer: 00025
Breda door de eeuwen heen Historie -- Breda, algemeen (1996) [Gemeentearchief Breda] Breda door de eeuwen heen Het gemeentewapen van Breda is rood met drie schuinkruisjes van zilver. Het schild wordt aan de achterzijde vastgehouden door een engel en aan weerszijden door twee leeuwen. Het geheel is geplaatst op een burcht in natuurlijke kleuren. Het rode wapenschild met de drie zilveren schuinkruisjes komt voor het eerst voor in 1203 op het zegel van Godfried van Schoten, heer van Breda. Het is waarschijnlijk een geslachtswapen of familiewapen geweest. De schild- houders dateren van latere tijd. De gemeentevlag van Breda is een rode vlag met op het midden drie witte schuinkruisjes. Bij bijzondere gelegenheden kan er boven deze vlag een oranje-wit-blauwe wimpel gehesen worden. BREDA STAD... De naam Breda komen we voor het eerst tegen in een oorkonde uit 1125. De naamsverklaring is simpel: een gehucht aan de brede rivier de Aa, dus Breda. Een oorkonde uit 1198 vermeldt een castellum, een primitief kasteel. Een bijzonder jaartal is 1252. Breda krijgt dan stadsrechten van Hendrik IV van Schoten. Het jaar 2002 wordt dus zeer bijzonder voor Breda! Afdeling Communicatie Bestuursdienst Gemeente Breda;  |
9. |
![]() |
Boeknummer: 00027
Definitieve uitslagen Gemeenteraadsverkiezingen 27 november 1996 Overheid -- Verkiezingen (1996) [Bestuursdienst Gemeente Breda] Definitieve uitslagen Gemeenteraadsverkiezingen 27 november 1996 Inhoud Tabel 1. Uitslagen verkiezingen gemeenteraad 1994 en 1996 2. Toewijzing zetels Gemeenteraad Breda 1996 3. Procentuele verdeling van de uitgebrachte geldige stemmen per wijk over de politieke partijen Gemeenteraadsverkiezingen 1996 en 1994) 4. Verdeling van de uitgebrachte geldige stemmen per stemdistrict over de politieke partijen (Gemeenteraad 1996) 5. Procentuele verdeling van de uitgebrachte geldige stemmen per stemdistrict over de politieke partijen (Gemeenteraad 1996) 6. Het totaal aantal uitgebrachte stemmen en de opkomstpercentages per stemdistrict (Gemeenteraad 1996) 7. Procentuele verdeling van de uitgebrachte stemmen over de politieke partijen in Breda (Gemeenteraad vanaf 1962) 8. Zetelverdeling Gemeenteraad Breda vanaf 1962) 9. Uitgebrachte stemmen en opkomst Gemeenteraadsverkiezingen vanaf 1962 te Breda 10. Uitgebrachte stemmen en opkomst Gemeenteraadsverkiezingen 1996 per wijk 11. Koncentratiegetallen per wijk (Gemeenteraad 1996) 12. Aantal uitgebrachte stemmen per partij per kandidaat, Gemeenteraadsverkiezingen Breda 1996 Bijlagen Betekenis afkortingen Kaart wijken Breda Gemeente Breda;  |
10. |
![]() |
Boeknummer: 00028
Het nieuwe Breda, eenheid in verscheidenheid. Annexatie -- Annexatie 1997-01-01 (1996) [Afdeling BMO] Het nieuwe Breda, eenheid in verscheidenheid. Vergaderverslag begeleidingsraad Notulen van de vergadering van de begeleidingsraad van de gemeenten Nieuw-Ginneken, Prinsenbeek, Teteringen en Breda, gehouden op 25 september 1996 te Breda. AGENDA 1. Opening 2. Perspectiefnota met convenant als bijlage. 3. Ontwikkeling personele situatie en hoe verder. 4. Rondvraag AANWEZIG: GEMEENTE NIEUW-GINNEKEN: MEVROUW A. BAX-BROECKAERT (BURGEMEESTER, LID PROJECTCOLLEGE), DE HEREN B.C. MARTENS, G. POSTHUMA, I. ROPS, P.H.M. TEUNISSEN, MEVROUW A. VONK, DE HEREN J.C. VAN DER WESTERLAKEN, P. VAN YPEREN, B. ZWUNENBURG. GEMEENTE PRINSENBEEK: DE HEREN F.J.J.M. VAN GEEL, M.L. GEUZE, MEVROUW A.J.H.W.HOELEN-LAMERS, DE HEREN A.J.G. OOMEN, B.G.C. SCHREINER, C.J.G.M. DE VET (BURGEMEESTER, LID PROJECTCOLLEGE). GEMEENTE TETERINGEN: DE HEREN A.H.A. VAN DEN BERG (BURGEMEESTER, LID PROJECTCOLLEGE), A.A.J.M. BRAAT, A.C. VAN CASTEREN, A.A.A.J.M. PRINCE, C.M.S. VERSTEGEN. GEMEENTE BREDA: DE HEREN A.C.A.M. ADANK, MEVROUW M.P. HEERKENS, DE HEREN E.J.M. DE LEEUW, N.G.M. VAN OS (LID PROJECTCOLLEGE), B. OUWERKERK (SECRETARIS PROJECT-COLLEGE), C.G.J. RUTTEN (BURGEMEESTER, VOORZITTER PROJECT- COLLEGE), W.J.G. SCHRÖDER, J.P.W.A.A.M. TAKS, C.J. VERPAALEN. AFWEZIG: DE HEREN J.S. ADRIAANSEN, (GEMEENTE TETERINGEN), E. DE BRUUN, W.P. VAN DONGEN, J.C.A.M. GIELEN, F.J.W. HEEREN (ALLEN GEMEENTE BREDA), J.V. VAN DER HILST (GEMEENTE PRINSENBEEK), J.N.P. JOOSEN (GEMEENTE TETERINGEN), MEVROUW J.M.C. KOKX, DE HEER H.J.F. VAN RAAK (BEIDEN GEMEENTE BREDA). 1. OPENING De VOORZITTER opent de vergadering om 19.30 uur. De VOORZITTER Ik heet u allen bijzonder hartelijk welkom. Het verheugt mij dat u de moeite hebt genomen om hierheen te komen. Ik wil u melden dat er enkele berichten van verhindering zijn, te weten mevrouw Kokx en de heren Van Raak, Van der Hilst en Adriaansen. Deze verhinderingen zijn in ieder geval gemeld. De anderen verwachten wij eventueel nog. Zij kampen wellicht met een parkeerprobleem. Het spijt ons dat wij u niet hebben gemeld dat u hier het terrein had kunnen oprijden. Sommigen hebben dat toch geprobeerd en zij hebben geluk gehad. Anderen staan geparkeerd op andere plaatsen in deze stad. Wij hebben vanochtend aan de pers medegedeeld dat het wegsleepbeleid iets is gemitigeerd, dus u zou geluk kunnen hebben. Dit was de opening van deze bijeenkomst. Laat ik nog even vertellen waarom wij hier bij elkaar zitten. Zoals u weet is er in het kader van de herin- deling een projectcollege, dat bestaat uit de zittende burgemeesters van de vier gemeenten. Voor Breda heeft men een ietwat andere constructiebedacht. Wethouder Van Os is de vertegenwoordiger van Breda en men heeft mij gevraagd om een soort onafhankelijke voorzitter van het projectcollege Gemeente Breda;  |
11. |
![]() |
Boeknummer: 00029
Het nieuwe Breda, eenheid in verscheidenheid. Annexatie -- Annexatie 1997-01-01 (1996) [Projectcollege Breda, Nieuw-Ginneken, Prinsenbeek en Teteringen] Het nieuwe Breda, eenheid in verscheidenheid. Perspectiefschets na de herindeling en convenant integratie gemeenten 1. Inleiding Per 1 januari 1997 zullen de gemeenten Breda, Prinsenbeek, Teteringen, een groot deel van de gemeente Nieuw-Ginneken (de kernen Bavel en Ulvenhout) en een deel van de gemeente Rijsbergen (bedrijventerrein Hazeldonk) worden samengevoegd tot een nieuwe gemeente Breda. Als gevolg van deze samenvoeging zal de gemeente Breda met een inwonertal van ca 160.000 en een gemeentelijk budget van bijna 1 miljard gulden per jaar de achtste stad van Nederland worden. Op 27 november 1996 zullen de inwoners van de vier gemeenten de gemeenteraad voor de nieuwe gemeente Breda kiezen. De vier colleges zijn met elkaar overeengekomen dat een perspectiefschets zal worden opgesteld die als uitgangspunt kan worden gehanteerd voor het beleid van de nieuwe gemeente Breda. Deze notitie is bedoeld als die perspectiefschets. Breda De oude vestingstad Breda is ontstaan aan de samenloop van de Mark en de Aa of Weerijs. De geschiedenis van de stad gaat terug tot voor 1125. Het kleine stadshart werd in de veertiende eeuw door muren en wallen omringd. In dat stadshart is de Grote of Onze Lieve Vrouwekerk met zijn toren van 98 meter nog steeds dominant in de wijde omgeving. Ook nadat de wallen tussen 1870 en 1890 waren geslecht was de groei van Breda nauwelijks mogelijk: de grenzen van de gemeente vielen praktisch samen met het vroegere gebied binnen de wallen. Uitbreiding vond wel plaats maar steeds op het grondgebied van de omliggende gemeenten. Pas na de herindelingen van 1927, 1942, 1961 en 1976 kreeg Breda de ruimte voor een zeer sterke groei. Die groei werd bevorderd door de ligging van de stad aan de belangrijke verkeersverbindingen A-16, A- 27 en A-58 en door de regionale centrumpositie die de stad vervulde. De centrumpositie van Breda werd door de rijksoverheid erkend met de aanwijzing tot groeistad en later tot regionaal stedelijk knooppunt. De geschiedenis van de groei en ontwikkeling van Breda is tegelijkertijd het verhaal van het geleidelijk afkalven en de uiteindelijke opheffing van de drie andere gemeenten als zelfstandige bestuurlijke eenheden. Nieuw-Ginneken De gemeente Nieuw-Ginneken werd gevormd nadat in 1942 een groot deel van de gemeente Ginneken en Bavel (o.a. het dorp Ginneken) bij Breda was gevoegd. In Nieuw-Ginneken liggen de kerkdorpen Ulvenhout en Bavel en de kleine kernen Galder en Strijbeek. Een groot deel van de gemeente bestaat uit natuurgebieden, het Annabos, de Strijbeekse Heide, het Ulvenhoutse bos, de Goudberg. Door de autoweg Tilburg - Breda (de A58) wordt de gemeente in tweeën gesneden. Bij de herindeling wordt ook het grondgebied van de gemeente in tweeën gedeeld. Het gebied ten zuiden van de A58 wordt dan samengevoegd met de gemeente Chaam. Prinsenbeek Ook de gemeente Prinsenbeek is ontstaan als gevolg van de herindeling van 1942. Toen werd Princenhage toegevoegd aan Breda en een nieuwe gemeente gevormd rond het kerkdorp Beek. In 1951 kreeg deze gemeente de naam Prinsenbeek. In 1976 verloor Prinsenbeek ook het gebied Haagse Beemden-Oost aan Breda. Prinsenbeek wordt ge- kenmerkt door een wisseling van landschap. Het gehele poldergebied en met name het boezemgebied langs de Mark wordt gezien als een pleisterplaats voor waterwild. Daarnaast bevindt zich in Prinsenbeek ook een belangrijke glastuinbouw. Teteringen In 1995 vierde de gemeente Teteringen haar 200-jarig bestaan. De zelfstandigheid werd in 1795 door Teteringen afgekondigd, nadat een verzoek om betere bescherming vanuit Breda niet werd gehonoreerd. In de loop van de 19e eeuw kwam Teteringen steeds meer onder de invloed van de stad doordat de uitleggebieden buiten de gemeentegrenzen aan de stad werden toegevoegd. In deze eeuw verloor Teteringen bij drie herindelingen steeds een deel van zijn grondgebied aan het groeiende Breda. Tussen Breda en de kern van Teteringen heeft Teteringen steeds een groene buffer in stand gehouden. In die groene strook is nu een golfbaan gepland. Gemeente Breda;  |
12. |
![]() |
Boeknummer: 00030
Het stadhuis door de eeuwen heen Monumenten -- Stadhuis Breda (1999) [Gerard Otten, Marie-Louise v.d. Wijngaard, Wessel Keizer] HET STADHUIS DOOR DE EEUWEN HEEN... Aan de oostzijde van de Grote Markt staat het stadhuis, één van de OUDSTE MONUMENTEN VAN DE STAD BREDA. ALS OVERBUURMAN PRONKT DE Grote Kerk aan dit heringerichte marktplein, waar al sinds 1321 op DINSDAG DE WEEKMARKT PLAATSVINDT. De OPKNAPBEURT EN INTERNE VERBOUWING VAN HET STADHUIS, EIND 1998, GAVEN AANLEIDING OM DEZE BROCHURE SAMEN TE STELLEN. Gemeente Breda;  |
13. |
![]() |
Boeknummer: 00035
Discussienota landgoed Breda 1999. Ruimtelijke-ordening -- Breda, buitengebied (1999) [Werkgroep van diviverse ambtelijke medewerkers (zie pag. 72)] Discussienota landgoed Breda 1999. Verkenning in het kader van “Herijking Beleid Buitengebied” 1998 Voorwoord Op 13 oktober 1998 heeft het College de projectdefinitie “herijking beleid buitengebied” vastgesteld. De voorliggende discussienota is het resultaat van dit project, waaraan een groot aantal afdelingen binnen de gemeente heeft bijgedragen. De discussienota kan ook worden gezien als een eerste product van het programma buitengebied en groen, zoals dat is gedefinieerd in de stadsvisie en het stadsplan. De discussienota geeft een verkenning van de belangrijkste ontwikkelingen in het buitengebied (deel 1) en doet een voorstel voor een visie, waarin per deelgebied een duidelijke koers wordt uitgezet die wordt vertaald in concrete projecten (deel 2). Over deze visie zal een discussie worden aangegaan met de diverse betrokken partijen in het buitengebied. Het buitengebied van Breda is na de gemeentelijke herindeling sterk uitgebreid. Bij de vaststelling van het stadsplan heeft de raad aangegeven dat het groen en buitengebied extra aandacht moeten krijgen. In het buitengebied is sprake van een grote dynamiek door nieuwe ontwikkelingen die al leiden tot vernieuwing van het rijks- en provinciaal beleid, maar ook grote invloed zullen hebben op het gemeentelijk niveau. Te denken valt aan de aanstaande reconstructie van de varkenssector, de hoogwater- en verdrogingproblematiek, het toegenomen belang van toerisme en recreatie, de verbrede plattelandsvernieuwing, het wegvallen van sociale structuren in de buurtschappen en de voortgaande afname van de biodiversiteit. De landbouw als traditionele drager van het cultuurlandschap staat onder druk. De invloed van de stad op het buitengebied neemt toe. Het gaat daarbij niet alleen om de oprukkende bebouwing, maar ook om de ruimtevraag voor infrastructuur, stadsrandfuncties, recreatie en natuurontwikkeling die tot diep in het buitengebied merkbaar is. Als dit ongeleid gebeurt leidt het vaak tot aantasting van de kwaliteit van het landelijk gebied, waarmee ook de leefbaarheid en identiteit van de stad indirect worden aangetast. Aan de andere kant zijn voor een vitaal landelijk gebied nieuwe dragers nodig, die voor een deel hun wortels in de stad zullen hebben. De metafoor ‘landgoed Breda’ is gekozen om de gewenste relatie tussen de stad en het buitengebied weer te geven. Een landgoed is vanouds een economische eenheid van landbouw, wonen en recreëren. De stichting van een landgoed vroeg investeringen uit de stedelijke economie, die het op haar beurt als een belegging zag. De landgoederen van toen vormen de parels in het hedendaagse landschap. Het is de uitdaging om het buitengebied van Breda als een nieuw landgoed vorm te geven, met sterke economische dragers en de vorming van een landschap waarin het ook voor komende generaties goed toeven is. Gemeente Breda m.m.v. Bureau Bugel Hajema Amersfoort;  |
14. |
![]() |
Boeknummer: 00036
Met waardigheid, aandacht en toewijding. Zorg -- Voogdijmeisjes (1999) [Dekker J.C.] Met waardigheid, aandacht en toewijding. Rector W.G.A. Loos (1896-1987) en de zorg voor voogdijmeisjes en anderen in Princenhage Het komt niet vaak voor, dat de archieven van een zorginstelling leiden tot een historische publicatie, waarin het leven en werken van één persoon centraal staan. Het komt evenmin vaak voor, dat één persoon een collectie van 143 dagboeken, aangevuld met honderden foto's, nalaat in een instellingsarchief. Op 16 januari 1997 werd deze bijzondere archiefverzamelmg door woon-zorgcentrum Westerwiek (voorheen Huize Princenhof) overgedragen aan het Stadsarchief van Breda en daarin opgenomen als 'de collectie rector Loos'. Hiermee wordt gegarandeerd, dat dit bijzondere erfstuk van de priester rector Willem Loos voor het nageslacht bewaard blijft. Door medewerkers van het Stadsarchief werd het bijzondere karakter van deze collectie onderkend en geconstateerd, dat archiveren alleen onrecht zou doen aan deze verzameling dagboeken. Een publicatie zou de dagboeken toegankelijk maken voor een brede groep belangstellenden. Het bestuur van woonzorgcentrum Westerwiek en het Stadsarchief Breda besloten op grond van de enthousiaste reacties tot een publicatie. Deze publicatie zou dan tevens een afscheidsgroet zijn van Westerwiek aan Princenhage in verband met de verhuizing naar de nieuwbouw-locatie in de Bredase wijk Westerpark. Een bijzonder initiatief dat in juli 1998 werd overgenomen door het bestuur van de stichting Elisabeth te Breda Woon-zorgcentrum Westerwiek is in deze stichting geïntegreerd, hetgeen ook in de historische context van dit boek niet zo nieuw is, zo zal de lezer kunnen constateren. Het transformeren van duizenden bladzijden dagboektekst tot een historische publicatie is een opdracht van formaat. De auteur mevrouw dr. J.C. Dekker is er in geslaagd de lezer op een boeiende wijze mee te nemen in de wereld van rector Loos Daarmee bij veel lezers herinneringen oproepend aan hun eigen jeugd. In dit voorwoord past het de auteur hiervoor een compliment te geven. Ook past het iedereen te bedanken die verder heeft meegewerkt aan de realisatie van deze studie. Een bijzonder woord van dank is gericht aan mevrouw M.L. van den Wijngaard, die vanuit het Stadsarchief Breda deze publicatie begeleid heeft. Tenslotte spreek ik de wens uit, dat deze publicatie een herinnering mag blijven aan de band tussen de gemeenschap van Princenhage en woon-zorgcentrum Westerwiek. Breda, juni 1999 Mr. R.H. Smittenaar, algemeen directeur stichting Elisabeth Als Stadsarchief Breda hebben we in 1997, na overleg met de directie van woon-zorgcentrum Westerwiek, de 143 dagboeken van rector W. Loos in bewaring genomen. Wij meenden, dat een dergelijke collectie egodocumenten, zo nauw met Breda-Princenhage verbonden, voor de toekomst bewaard dient te blijven. Naast het toegankelijk maken en materieel verantwoord beheren van deze dagboeken, hebben we nog een extra verantwoordelijkheid. Het is aan ons om allerlei mogelijkheden te verkennen om informatie uit de dagboeken kant-en-klaar aan te bieden aan belangstellen- den Het meest voor de hand liggende middel hiertoe is een geïllustreerd boek, dat liefst voor een redelijke prijs te verkrijgen is. Het verheugt ons, dat we hierin ook geslaagd zijn. Uitgever van de publicatie die voor u ligt, is stichting Elisabeth te Breda. Het feitelijke onderzoek voor de uitgave over rector Loos is op ons advies uitbesteed aan mevrouw dr. J.C. Dekker, die ook verantwoordelijk is voor de tekst en opzet van het boekwerk. Ons restte de algehele begeleiding en een fotowisseltentoonstelling in de wijk Princenhage, die vanaf het najaar 1999 gaat rouleren. Mijn dank aan alle betrokkenen voor het enthousiasme waarmee deze uitgave tot stand is gekomen. drs. Marcel Duijghuisen, directeur IMA/Stadsarchief Breda Stichting Elisabeth Breda;  |
15. |
![]() |
Boeknummer: 00037
Heemkundige sprokkelingen Historie -- Brabant, algemeen (1997) [Myrian en Ad van Moolenbroek. Commissie Brabantse Heem 50 jaar] Heemkundige sprokkelingen. T.g.v. 50 jaar Brabants Heem 1947-1997 aangeboden door een aantal heemkundeverenigingen VOORWOORD DOOR Myriam van Moolenbroek-Vogels Deze uitgave bevat een aantal 'Heemkundige Sprokkelingen'. Met medewerking van enkele Brabants Heem-leden 'van het eerste uur’ én een aantal heemkunde- kringen, die alle aangesloten zijn bij Brabants Heem, kwam dit boek tot stand. Een speciaal voor deze gelegenheid in het leven geroepen commissie 'Brabants Heem 50 jaar’ verzocht deze 'leden van het eerste uur' om hun beleving van die 50 jaar Brabants Heem op papier te zetten. Aan de 108 aangesloten kringen deed de commissie 'Brabants Heem 50 jaar' de suggestie een markante of curieuze gebeurtenis uit de geschiedenis van hun woonplaats op te tekenen. Dit om zodoende een compilatie te maken van momenten uit het Brabants verleden. Niet alle kringen gaven gehoor aan die oproep, maar de ingezonden artikelen zijn de moeite waard. Al was het alleen maar omdat ze meer zijn dan alleen maar een verhaaltje, maar als het ware de diversiteit van de Brabantse dorpen én van de verschillende heemkundekringen weergeven. Dit boek heeft ook niet de bedoeling zwaarwichtig of wetenschappelijk te zijn maar is meer bedoeld als een boeket. Laten we zeggen een veldboeket dat wordt aangeboden aan de jubilaris Brabants Heem. Deze uitgave is dus 'geen uitgave van' Brabants Heem maar 'een gave aan' Brabants Heem. De artikelen werden gerangschikt volgens de alfabetische volgorde van de plaatsnaam. De teksten werden vrijwel ongewijzigd verwerkt, dit met de bedoeling de authenticiteit van de inzendingen geen geweld aan te doen. De commissie 'Brabants Heem 50 jaar' dankt de heemkundigen en de heemkundekringen die meegewerkt hebben aan het verwezenlijken van dit initiatief. De samenstellers wensen Brabants Heem nog een lang en succesvol bestaan en u, gewaardeerde lezer, veel leesgenot toe. Namens de commissie '50 jaar Brabants Heem' Myriam van Moolenbroek-Vogels In eigen beheer. Drukkerij Papen Waalre;  |
16. |
![]() |
Boeknummer: 00039
Brabants leven van weleer Historie -- Brabant, algemeen (1997) [Samenstelling Van Geyt e.a.] Brabants leven van weleer dl I. Foto's en teksten over dorpen in Brabant uit de collecties L. de Fost Helmond, IKA-Productions, het Breda's Museum en diverse personen en instellingen in Brabant INHOUD Achtmaal - Alphen - Bavel - Bosschenhoofd - Chaam - Dorst - Drunen - Dussen - Fijnaart - Gilze ‘s-Gravenmoer - Halsteren - Hilvarenbeek - Hoeven - Hoogerheide - Hulsel - Huybergen - Kaatsheuvel Klundert - Langeweg - Moerdijk - Moergestel - Nispen - Ossendrecht - Oud-Gastel - Prinsenbeek Putte - Raamsdonksveer - Riel - Rucphen - Rijen - Rijsbergen - Schijf - Sprang - Sprundel - Stampersgat Standdaarbuiten - Steenbergen - St. Willebrord - Teteringen - Ulicoten - Waspik - Woensdrecht Wouw - Wouwse Plantage - Wijk en Aalburg - Zevenbergschenhoek Van Geyt Productions Ljubljana;  |
17. |
![]() |
Boeknummer: 00043
Heksenwiel. Centrumgebied Haagse Beemden Breda Historie -- Breda, algemeen (1994) [Heystek, Jan; e.a.] Heksenwiel. Centrumgebied Haagse Beemden Breda Met gepaste trots mag ik het voorwoord schrijven in dit bijzondere boek over een al even bijzonder samenwerkingsproject. Blauwhoed Vastgoed-ontwikkeling bv en de Gemeente Breda toveren met 'Heksenwiel, Centrumgebied Haagse Beemden, Breda' een publikatie tevoorschijn die de geslaagde samenwerking tussen de acht realisatoren van dit Centrumgebied van de Haagse Beemden memoreert en levend houdt. Met de Haagse Beemden trad Breda in de jaren zeventig buiten haar muren. Op de plaats waar in de Ijzertijd al mensen woonden en het landschap een hoofdrol speelde, is een uitbreidingswijk naar de inzichten van de moderne tijd gebouwd. Daarbij is de waarde van het verleden behouden gebleven. In de Haagse Beemden vindt men een symbiose in de betekenis van de Dikke van Dale: 'Het samenleven van twee ongelijksoortige organismen/fenomenen op of in elkaar tot wederzijds voordeel'. Het karakteristieke landschap behield zijn plaats in een moderne woonwijk. In figuurlijke zin komt dit tot uiting in de rol die de typische kenmerken van het 'Brabantse dorp' spelen. Deze komen juist in het Heksenwiel naar voren. Het Centrumgebied Heksenwiel is het hart van de Haagse Beemden waarin we de functies van een dorps- of stadskern herkennen. Wonen, werken, winkelen, elkaar ontmoeten en recreëren in één gebied. In veel Brabantse dorpen zien we dit en beschouwen we het als een overle- vering die bewaard moet blijven. De zichtlijn naar de toren van de Grote Kerk van Breda geeft de relatie met de stad aan. Het Centrumgebied heeft alle ingrediënten die het tot een volwaardige en complete kern maken. De Gemeente Breda is niet alleen trots op het Centrumgebied. De goede samenwerking met de mede-realisatoren van het Heksenwiel geeft reden tot grote tevredenheid. Dit project heeft een speciale plaats verworven in de groep van Publiek-Private Samenwerkingsprojecten. De relatief korte tijd tussen de ondertekening van de realisatie-overeenkomst en de oplevering van de diverse delen van het Centrumgebied hebben samen met de volledige verwezenlijking van de oorspronkelijke plannen dit project een speciaal cachet gegeven. Breda, de Haagse Beemden en de realisatoren van het Centrumgebied Heksenwiel kunnen trots zijn. drs. E.H.T.M. Nijpels Burgemeester van Breda Gemeente Breda;  |
18. |
![]() |
Boeknummer: 00048
Landgoed Wolfslaar Monumenten -- Landgoed, Wolfslaar (ca. 2000) [..] Landgoed Wolfslaar LANDGOED WOLFSLAAR Aan de zuidrand van de stad, tussen Breda en Ulvenhout ligt het eeuwenoude landgoed Wolfslaar. Het landgoed bestond vroeger uit een landhuis, een koetshuis, een park en twee boerderijen: Groot Wolfslaar en Klein Wolfslaar, met de daarbij horende landerijen. Door ontwikkelingen in de tijd is het landgoed niet meer als één geheel intact. Het omvat nu een landhuis, een koetshuis en een openbaar park, in eigendom van de gemeente Breda. Groot- en Klein Wolfslaar zijn particulier bezit. In 1965 is aan de rand van het landgoed het openluchtzwembad Wolfslaar in gebruik genomen. De gemeente gebruikt een ander deel, schuin aan de overkant, in 1970 voor de inrichting van de kinderboerderij. Het hek en de oprijlaan met de oude klinkertjes weerspiegelen nog iets van de vroegere voornaamheid. Ook de karakteristieke rododendrons ontbreken niet. Aan het eind van de oprijlaan komt de verrassing. Gemeente Breda;  |
19. |
![]() |
Boeknummer: 00049
Inventaris van het archief van de gemeente Prinsenbeek 1942-1962 Historie -- Archieven (o.a. Gemeente Prinsenbeek) (1996) [A.A.A. van Peer] Inventaris van het archief van de gemeente Prinsenbeek 1942-1962 Uitgave: Gemeente Prinsenbeek Prinsenbeek 1996 (met aanvulling 1998) A. Inleiding. A.l Algemeen. In het kader van de opleiding Voortgezette Vorming Archiefbeheer (V.V.A.) heeft de samensteller van deze archiefinventaris gedurende de periode september 1993/september 1994 een onderzoek en inventarisatie gedaan van het archief van de gemeente Prinsenbeek over de periode 1942-1962. Het archief van de. gemeente Prinsenbeek vangt aan op 1 januari 1942, zodoende betreft het hier de eerste archiefinventaris van het gemeente- lijk archief. De periode 1942-1962, van de archivalia beschreven in deze inventaris, werd gekenmerkt door herstel en opbouw na de oorlogsjaren. Prinsenbeek is een duidelijk voorbeeld van een typische plattelandsgemeente in de Baronie van Breda, die in de jaren zestig en zeventig snel uitgroeide tot een forensengemeente van formaat. De gemeente telde op 1 januari 1942 3.688 inwoners, op 31 december 1962 was het aantal inwoners gegroeid tot 5.073 Onderstaand treft u in het kort de geschiedenis van het gemeentelijk orgaan aan. Er is een zeer globale beschrijving gemaakt van de voornaam- ste ontwikkelingen in de voornoemde periode, die op generlei wijze pretendeert volledig te zijn. Voor een uitgebreide beschrijving betreffende de geschiedenis van de gemeente in z'n algemeenheid wordt verwezen naar hoofdstuk C. van de inhoudsopgave: Lijst van geraadpleegde bronnen, personen en dankwoord. A.2 Ontstaan van de gemeente. De gemeente Prinsenbeek- is ontstaan door opheffing van de gemeente Princenhage met ingang van 1 januari 1942. Aan deze opheffing zijn heel wat jaren van strijd vooraf gegaan tussen de gemeente Breda en haar buurgemeenten. Nadat Breda in 1863 haar status van vestingstad kwijt was, ondernam zij meteen een eerste poging tot vergroting van haar grondgebied. Deze poging mislukte echter, evenals de pogingen van 1899 en 1921. In 1927 behaalde het Bredase stadsbestuur zijn eerste succes. Op 1 mei van dat jaar werd de Wet tot uitbreiding van de gemeente Breda met gedeelten van de gemeenten Teteringen, Ginneken en Bavel en Princenhage van kracht. In de periode 1937/1941 passeerden verschillende plannen en opties de revue, sommige zeer vergaand van opzet. Door steeds weer fel protest van de Bredase buurgemeenten kon men de boot steeds weer afhouden. klik op de pijlpunt links voor de volledige inleidingIn juli 1941 kwam er echter een gematigder plan ter tafel. Voor de gemeente Princenhage hield dit in dat het zuidelijk gedeelte van haar grondgebied bij de gemeente Breda zou worden gevoegd en dat het resterende noordelijk gedeelte een zelfstandige gemeente zou gaan vormen. Bij beschikking van de Secretaris-Generaal van het Departement van Binnenlandse Zaken, mr. dr. K. J. Frederiks, van 23 december 1941, nummer 42483 B.B. (Bureau Staats- en Administratief Recht) werd/definitief besloten tot wijziging van de grenzen van de gemeenten Breda en Teterin- gen, opheffing van de gemeenten Princenhage en Ginneken c.a. en vorming van de nieuwe gemeente Beek Noord-Brabant en Nieuw-Ginneken. De naam van de nieuwe gemeente was Beek Noord-Brabant omdat Beek het enige kerkdorp binnen de (op te heffen), gemeente Princenhage was, dat lag in het noordelijk gedeelte dat zelfstandig zou blijven. De toevoeging Noord-Brabant aan de naam van de nieuwe gemeente gaf al aan, dat men duidelijk onderscheid wilde maken tussen andere plaatsen in Nederland die met Beek werden aangeduid (o.a. in Gelderland en Limburg). Toch veroorzaakte de naam herhaaldelijk verwarring en kwam post op het verkeerde adres aan. Met ingang van 1951 werd dan ook besloten de naam van de gemeente te veranderen in Prinsenbeek. Deze naam herinnert aan het feit dat het dorp Beek eeuwenlang behoorde tot de gemeente Princenhage, die een heerlijkheid was van de prinsen van Oranje. A.3 Bestuur. Burgemeester. In de periode 1942-1962 heeft de gemeente Prinsenbeek twee burgemeesters gekend. De eerste burgemeester was Jacobus Sterkens, voorheen gemeente- secretaris van de gemeente Princenhage. Door zijn, passieve houding ten opzichte van de Duitse bezettingsautoriteiten werd aan hem op 9 januari 1946 met onmiddellijke ingang eervol ontslag verleend. Burgemeester Sterkens diende een bezwaarschrift in en na een langdurige procedure trok de minister van Binnenlandse Zaken in 1952 de ontslagbeschikking in en kende aan burgemeester Sterkens met ingang van 1 januari 1948 een wachtgeld toe. Zijn officiële ambtstermijn als burgemeester eindigde namelijk met ingang van 1 januari 1948. Doordat aan burgemeester Sterkens ontslag was verleend, benoemde de waarnemend Commissaris der Koningin in de provincie Noord-Brabant, een waarnemend burgemeester en wel de heer P.J.A. Baetens. Bij Koninklijk Besluit van 14 april 1947, nummer 1, werd de heer Baetens, met ingang van l mei 1947 officieel benoemd tot burgemeester. Bijzonder aan deze geschiedenis is dat de gemeente Prinsenbeek in de periode 12 juni 1945 - 1 januari 1948 achteraf officieel twee burgemees- ters had. Omdat er niet daadwerkelijk twee burgemeesters in functie waren, heeft dit voor de archiefvorming geen gevolgen gehad. College van burgemeester en wethouders en gemeenteraad. Bij het instellen van de gemeente Beek Noord-Brabant in 1942 ging Nederland gebukt onder een zwaar Duits bezettingsregiem. Omdat bovendien op 5 juli 1941 in het Verordeningenblad voor het bezette Nederlandsche gebied, verordening 120 was afgekondigd, waarin rijkscommissaris Seyss-Inquart de parlementaire partijen ontbond, werd in één klap de -democratische basis van onder andere het lokale bestuur weggenomen. Voor de nieuwe gemeente betekende dit, dat zij de eerste jaren van haar bestaan geen 'volwaardig' bestuur kende. Tijdens de oorlogsjaren vertegenwoordigde burgemeester J. Sterkens het gemeentebestuur. Om zijn taak enigszins te verlichten verzocht hij de Commissaris der provincie toestemming tot het benoemen van een wethouder. Na verkregen toestemming benoemde burgemeester Sterkens bij zijn besluit van 27 maart 1942 de heer J. Bastiaansen tot wethouder. Pas op 31 juli 1945 kwam er voor de eerste keer een voorlopige gemeenteraad bij elkaar. Deze raad was samengesteld op grond van het Besluit tijdelijke voorziening Gemeenteraden en zij moest een afspiegeling zijn van de voornaamste geestelijke en maatschappelijke stromingen binnen de gemeente. De te benoemen raadsleden moesten bovendien vrij zijn van oorlogssmetten. Plaatselijke kiescolleges moesten aan de burgemeester kandidaten- voordragen. Deze kiescolleges werden benoemd door de commissaris van de koningin op aanbeveling van de burgemeester, die daarbij geholpen werd door enkele vertrouwensmannen. Op 23 juni 1945 werd het Beekse kiescollege, dat uit 33 personen bestond benoemd. Op 9 juli 1945 stelde het kiescollege een kandidatenlijst van 16 personen samen en benoemde waarnemend burgemeester Baetens elf personen tot lid van de voorlopige raad. Als eerste naoorlogse wethouders werden aangewezen de heren J. van Baal en J.C. Biemans. Op 26 juli 1946 vonden er weer normale raadsverkiezingen plaats, waarmee de democratie weer in ere werd hersteld. Onderstaand volgt een chronologisch overzicht, van de samenstelling van het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad in de periode 1942-1962. College van burgemeester en wethouders: Wethouders: 1942: J. Bastiaansen; 1945: J. van Baal en J.C. Biemans; 1946: J. van Baal en J.C. Biemans; 1949: J. van Baal en J.C. Biemans: 1953: J. van Baal en M.L. van Rosmeulen; 1958: M.L. van Rosmeulen en M.C. van der Westen 1962: A.J. Dikmans en M.C. van der Westen. N.B.: In de periode 1942-1945 fungeerde burgemeester J. Sterkens als voorzitter van het college van burgemeester en wethouders en vanaf 1946 burgemeester P.J.A. Baetens Gemeenteraad: 1946; J.A. Aarts, J. van Baal, J. van Baal, J.C. Biemans, P. de Graaf, M.J. Hennekam, J.J. Huijben, W.M. Maas, H. Smits, W. Pellis en A.A. van der Veeken; 1946: J.A. Aarts, J. van Baal, J.C. Biemans, A.J. Dikmans, J.J. Huijben, A.J.C. Hurks, W.M. Maas, W. Pellis, A. Romme, A.A. van der Veeken en P. de Vooght; 1949: J.A. Aarts, J. van Baal, W. Baremans, J. Bastiaansen, J.C. Biemans, A.J. Dikmans, J.J. Huijben, A.J.C. Hurks, A. Romme, M.L. van Rosmeulen en H. Weterings; 1953: J.A. Aarts, J. van Baal, W. Baremans, J. Bastiaansen, J.C. Biemans, A.J. Dikmans, J.J. Huijben, A.J.C. Hurks, M.L. van Rosmeulen, G.L. Smits en M.C. van der Westen; 1958: J.A. Aarts, W. Baremans, P. Biemans, A.J. Dikmans, J,J. Huijben, A.J.C. Hurks, J.R.A. Jansen, H.J.P. Lotstra, M.L. van Rosmeulen, P. de Vooght en M.C. van der Westen; 1962: J.A. Aarts, C.W. Biemans, P. Biemans, J.P. Boot, A.J. Dikmans, P. Farla, J.J.Huijben, A.J.C. Hurks, J.R.A. Jansen, J.A. Lockx en M.C. van der Westen. A.4 Ambtenarenkorps. De gemeente-secretarie van de gemeente Prinsenbeek was in de periode 1942-1962, zoals bij zoveel kleine plattelandsgemeenten in die tijd, klein van opzet. Bij het ontstaan van de gemeente in 1942, werkten er op het gemeentehuis slechts een vijftal ambtenaren in de binnendienst (inclusief secretaris) en 4 in de buitendienst. Gedurende lange tijd kwam hierin maar weinig verandering, want in 1952 was er alleen bij de buitendienst een tweetal ambtenaren bijgekomen. Het aantal ambtenaren zowel in de binnen- als buitendienst nam toe tot een tiental personen in 1962. De gemeente-secretarie kende geen afdelingsvorming. Iedere ambtenaar had zijn/haar eigen taakgebied onder directe verantwoordelijkheid van de gemeente-secretaris. Aan het hoofd van het ambtenarenkorps stonden in de periode 1942-1962 achtereenvolgens J. Sterkens (tevens burgemeester), P.J.A. Baetens (tevens burgemeester), H.A. Huijbrechts en P.P.A. van Hal. A.5 Gemeentehuis. De gemeente Prinsenbeek verkeerde van 1942 tot 1969 in de merkwaardige situatie, dat het gemeentehuis buiten de gemeentegrenzen stond. Het oude raadhuis van de opgeheven gemeente Princenhage werd immers in 1942 in gebruik genomen als gemeentehuis voor de nieuw gevormde gemeente Beek Noord-Brabant. Het was de bedoeling spoedig te verhuizen naar het eigen grondgebied. Door de oorlogsomstandigheden en later de wederopbouwproble- matiek kwam daarin echter niet zo snel verandering. Later werden er wel plannen gemaakt, maar tot daadwerkelijke uitvoering is het telkens niet gekomen. Aan deze bezwaarlijke situatie kwam pas een definitief einde toen de oude pastorie aan de Markt te Prinsenbeek werd aangekocht en in 1969 in gebruik werd genomen als gemeentehuis. Omdat de afstand Prinsenbeek/Princenhage voor veel inwoners te ver was, besloot men wel in 1960 een dependance voor Openbare Werken en Bouw- en Woningtoezicht te openen in een pand gelegen aan het Kruispad 11. Deze dependance zou in gebruik blijven tot 7 september 1963, toen er een hulpsecretarie werd geopend in het woonhuis van een voormalige boerderij gelegen aan de Groenstraat 59. De inwoners konden toen eindelijk, al was het dan beperkt, in hun eigen woonplaats terecht voor gemeentezaken. Gemeente Breda;  |
20. |
![]() |
Boeknummer: 00050
Inventaris van het archief van de gemeente Prinsenbeek 1942-1962 Historie -- Archieven (o.a. Gemeente Prinsenbeek) (1996) [A.A.A. van Peer] Inventaris van het archief van de gemeente Prinsenbeek 1942-1962 Uitgave: Gemeente Prinsenbeek Prinsenbeek 1996 (met aanvulling 1998) A. Inleiding. A.l Algemeen. In het kader van de opleiding Voortgezette Vorming Archiefbeheer (V.V.A.) heeft de samensteller van deze archiefinventaris gedurende de periode september 1993/september 1994 een onderzoek en inventarisatie gedaan van het archief van de gemeente Prinsenbeek over de periode 1942-1962. Het archief van de. gemeente Prinsenbeek vangt aan op 1 januari 1942, zodoende betreft het hier de eerste archiefinventaris van het gemeente- lijk archief. De periode 1942-1962, van de archivalia beschreven in deze inventaris, werd gekenmerkt door herstel en opbouw na de oorlogsjaren. Prinsenbeek is een duidelijk voorbeeld van een typische plattelandsgemeente in de Baronie van Breda, die in de jaren zestig en zeventig snel uitgroeide tot een forensengemeente van formaat. De gemeente telde op 1 januari 1942 3.688 inwoners, op 31 december 1962 was het aantal inwoners gegroeid tot 5.073 Onderstaand treft u in het kort de geschiedenis van het gemeentelijk orgaan aan. Er is een zeer globale beschrijving gemaakt van de voornaam- ste ontwikkelingen in de voornoemde periode, die op generlei wijze pretendeert volledig te zijn. Voor een uitgebreide beschrijving betreffende de geschiedenis van de gemeente in z'n algemeenheid wordt verwezen naar hoofdstuk C. van de inhoudsopgave: Lijst van geraadpleegde bronnen, personen en dankwoord. A.2 Ontstaan van de gemeente. De gemeente Prinsenbeek- is ontstaan door opheffing van de gemeente Princenhage met ingang van 1 januari 1942. Aan deze opheffing zijn heel wat jaren van strijd vooraf gegaan tussen de gemeente Breda en haar buurgemeenten. Nadat Breda in 1863 haar status van vestingstad kwijt was, ondernam zij meteen een eerste poging tot vergroting van haar grondgebied. Deze poging mislukte echter, evenals de pogingen van 1899 en 1921. In 1927 behaalde het Bredase stadsbestuur zijn eerste succes. Op 1 mei van dat jaar werd de Wet tot uitbreiding van de gemeente Breda met gedeelten van de gemeenten Teteringen, Ginneken en Bavel en Princenhage van kracht. In de periode 1937/1941 passeerden verschillende plannen en opties de revue, sommige zeer vergaand van opzet. Door steeds weer fel protest van de Bredase buurgemeenten kon men de boot steeds weer afhouden. klik op de pijlpunt links voor de volledige inleiding Gemeente Breda;  |
21. |
![]() |
Boeknummer: 00057
Oog voor de realiteit Overheid -- Christen-Democratisch Appèl (CDA) (1996) [A. Adank e.a.] Oog voor de realiteit. CDA Gemeenteraadsprogramma 1997-1999 OOG VOOR DE REALITEIT Inleiding verkiezingsprogramma 1997-1999 De verkiezingen die op 27 november voor de nieuwe gemeenteraad van Breda worden gehouden hebben een bijzondere betekenis. Op 1 januari 1997 worden de stadsgrenzen verlegd. De gemeenten Prinsenbeek, Teteringen en een groot deel van Nieuw-Ginneken gaan deel uitmaken van de bij wet ingestelde nieuwe gemeente Breda. Dat geldt ook voor het gebied Hazeldonk (gemeente Rijsbergen) en ’n enkele grenscorrectie. In de afgelopen jaren heeft een grote weerstand bestaan tegen deze herindeling. De vrees voor vermindering van de dienstverlening en ook de financiële gevolgen zijn daarbij onder meer aan de orde. Het CDA wenst met open oog voor de realiteit inhoud en gestalte te geven aan een beleid waarin de eigenheid van de onderscheiden gebiedsdelen tot haar recht komt én waarbij de samenwerking en de samenhang binnen de nieuwe grenzen worden bevorderd en gestalte krijgen. In dit verkiezingsprogramma wordt uitgegaan van de bestaande programma’s 1994-1998 van de vier CDA-afdelingen. Op deze programma’s wordt de komende jaren voortge- bouwd. De beleidsvoornemens van Nieuw-Ginneken, Prinsenbeek, Teteringen en Breda zullen, voor zover nog niet gerealiseerd, in de komende jaren waar mogelijk tot uitvoe- ring worden gebracht. Breda heeft een stedelijke functie. Deze functie moet gewaarborgd en versterkt worden. Economische ontwikkeling, werkgelegenheid, woningbouw, infrastructuur, en zorg voor welzijn, onderwijs en veiligheid vragen grote inzet van het nieuwe gemeentebestuur. Het CDA wenst vooral ook aandacht voor de inrichting en bescherming van het omvangrijke buitengebied. De samenvoeging van gebiedsdelen leidt ook tot een herbezinning op gemeentelijke taken. Het vraagt van het stadsbestuur grote inspanning ingewikkelde vraagstukken op te lossen. Bestuurders van de nieuwe gemeente Breda moeten zich instellen op verschillende culturen en bestuursstijlen. Stad en omliggende dorpen hebben immers ieder een eigen karakter. Burgers en maatschappelijke organisaties moeten, zonder bureaucratische hinder, hun verantwoordelijkheid kunnen dragen. Medebeheer voor dorpen, wijken en buurten en uitbreiding van het districtsgewijs werken met gemeentelijke meldpunten vormen de basis voor het wederzijds vertrouwen en het verantwoordelijkheidsbesef. Op die wijze wordt er gezorgd voor kortere lijnen tussen burger en gemeente en krijgen behoeften en problemen de vereiste aandacht. Het is de nadrukkelijke wens van het CDA tot verdere decentralisatie van de dienstverlening aan de burger te komen. Het CDA is gaarne bereid in goed overleg en in samenwerking met andere democratische partijen de stad te besturen. Dat moet gebeuren in onderling goede persoonlijke verhoudingen. Voor de resultaten van het bestuur is dit van grote betekenis. Het verkiezingsprogramma, dat van realiteitszin getuigt, vormt richtsnoer bij deelname aan het toekomstig gemeentebestuur. Besturen blijft het werk van mensen. Het is onmogelijk beslissingen te nemen waarmee iedereen het volstrekt eens zal zijn. Steeds dient een afweging van algemene en bijzondere belangen plaats te hebben. Ongegronde verwachtingen wil het CDA niet wekken. Telkens zoekend naar de betekenis van het Evangelie voor de politiek heeft het CDA zijn weg gevonden. Gerechtigheid, gespreide verantwoordelijkheid, solidariteit en rentmees- terschap zijn de bakens waardoor het CDA zich op die weg wil laten leiden. Maar ook met vaste waarden - in deze tijd zoeken naar nieuwe, begaanbare wegen. Dit programma is tot stand gebracht door een commissie, bestaande uit de heer A. Adank (voorzitter) te Breda, de heer J. Adriaansen te Teteringen, de heer J. van Gestel te Bavel, mevrouw T. Hoelen-Lamers te Prinsenbeek, mevrouw R. Knipscheer te Ulvenhout en de heer R. Snijders te Breda. Voor hun noeste arbeid wordt de commissie veel dank gebracht. Breda, september 1996 Ir. W. Merkx voorzitter van de samenwerkende CDA-afdelingen Breda, Nieuw-Ginneken, Prinsenbeek en Teteringen CDA afdelingen Breda;  |
22. |
![]() |
Boeknummer: 00064
Rabobank Prinsenbeek Ondernemingen -- Bank, Rabobank (1991) [Chr. Biemans e.a.] 75 jaar Rabobank Prinsenbeek RABOBANK, PROFICIAT! Naar mijn overtuiging zal ook Rabobank Prinsenbeek anno 1991 de eerste jaren, wellicht zelfs de eerste decennia van haar bestaan slechts of voornamelijk hebben gefunctioneerd als 'de' bank voor de agrarische groepering in de toenmalige gemeente Princenhage en sinds 1942 onze gemeente. In het kader van een coöperatieve organisatie zal dan als een voorschot- en spaarbank zijn opgetreden. Dat de alhier opererende bank met de tijd is mede gegaan en in de loop der jaren naast wijziging van de tenaamstelling in verband met een samengaan op landelijk niveau met de Raiffeisenbank ook de andere bank aktiviteiten tot haar werkterrein is gaan rekenen, is zonder meer prijzenswaardig te noemen en tekent het dynamisch 'jong' en attent op nieuwe ontwikkelingen in het totale bankwezen willen blijven. Het dienstverlenend karakter van Rabobank Prinsenbeek komt mijns inziens niet alleen tot uiting in de wijze waarop zij haar clientele benadert in de communicatieve sfeer doch ook in het toch omvangrijke dienstpakket, dat zij haar clientele kan aanbieden. Daarbij denk ik met name aan de jongste ontwikkelingen op het terrein van bemiddeling en verzorging van vakantie-reizen en het adviseren van beleggingen. Bovendien mag mijns inziens hier zeker niet onvermeld blijven de ondersteunende rol van deze instelling - veelal minder of niet opvallend - ten opzichte van aktiviteiten van plaatselijke verenigingen waarmede zij het gemeenschapsleven in Prinsenbeek wel een extra prikkelende stimulans geeft. Als ik bestuur, directie en medewerkenden van Rabobank Prinsenbeek feliciteer met het 75 jarig bestaan van deze bank, van welke felicitatie ik mij bij deze volgaarne kwijt, dan wens ik hen tevens van harte geluk met het continu hebben willen inspelen op zich aandienende ontwikkelingen in de totale bankwereld en zulks ten dienste en ten gerieve van onze plaatselijke gemeenschap. Dat deze bank ook de komende jaren zich als een algemene bank zal kunnen blijven representeren, dat wens ik haar welgemeend toe. De burgemeester van Prinsenbeek, Mr L.K.M. Verwiel. VOORWOORD van de voorzitter Als voorzitter van het bestuur vind ik het een eer om een voorwoord te schrijven in deze jubileumkrant. In 1957 ben ik als bestuurslid aktief geworden voor de toenmalige Boerenleenbank. Ik heb het werk altijd met plezier gedaan. Door het besturen van de bank sta je automatisch midden in de gemeenschap. Het is een hele weg, welke de bank gegaan is. Toen ik als bestuurslid aantrad, was er op de bank naast de directeur, die toen kassier werd genoemd, één medewerker. Nu werken er 32 mensen op onze bank. Ook het aantal produkten waarover u kunt worden geadviseerd op onze bank is enorm toegenomen. Spraken wij in het verleden alleen over sparen en lenen, nu is het scala aan produkten zo groot, dat ik maar geen poging onderneem om ze hier weg te schrijven. Alhoewel het noemen van namen altijd het risico inhoudt dat je mensen vergeet, meen ik toch er enkele te moeten vermelden. De heer Boeren, welke helaas in het afgelopen jaar is overleden, is bijna 40 jaar als kassier en later als directeur werkzaam geweest op de bank. Hij is van grote betekenis geweest voor de Rabobank Prinsenbeek. Zijn opvolger de heer van Hooijdonk heeft 32 jaar, waarvan 18 jaar als directeur, zijn beste krachten gegeven voor de bank. Momenteel treedt de heer Essenberg op als directeur van de bank. Voordat de heer Boeren aantrad als kassier heeft de bank nog 2 kassiers gekend. Dat waren de heren Sterkens (1916 - 1920) en Bastiaansen (1920 -1933). Natuurlijk moet ik ook mijn huidige collega-beheerders en de oud-beheerders niet vergeten te bedanken voor alle inzet. Tenslotte gaat natuurlijk ook mijn dank uit naar alle medewerkers en oud-medewerkers, die ik op 23 maart j.1. tijdens een reünie nog persoonlijk heb mogen toespreken. Maar één ding is duidelijk, zonder leden/cliënten zou onze bank de 75 jaar niet hebben volgemaakt. Daarom:.....mensen bedankt! Wij hopen, samen met u, een denderend feest te mogen vieren tijdens het Pinksterweekend. Tot dan. Chr. Biemans, voorzitter bestuur. VOORWOORD van de directeur Drie jaar op een totaal van 75 is niet veel. 1 maart 1988 werd ik benoemd tot directeur van deze bank. Het zijn leerzame en prettige jaren geweest. Het dorp Prinsenbeek is een mooi dorp. Vlak bij de stad, grote verkeersaders, snelle treinverbindingen en toch landelijk. Ook het verenigingsleven bloeit enorm in deze gemeenschap met 10.000 inwoners. De bank is meegegroeid met Prinsenbeek. Van een kleine agrarische bank naar een bank die, vanuit haar coöperatieve achtergrond, midden in de gemeenschap staat. Ook in de toekomst willen wij 'de bank' zijn voor Prinsenbeek. Dit betekent, dat wij met de tijd mee moeten. U mag van ons verwachten, dat wij daar dagelijks mee bezig zijn. De Rabobank Prinsenbeek is er voor u! Bij het lezen van deze speciale uitgave zal blijken dat wij ons jubileum samen met u willen vieren. Wij hopen, dat u van onze uitnodiging om op 2e Pinksterdag gast te zijn van uw verenigingen en uw bank in groten getale gebruik zult maken. Ditzelfde geldt wat ons betreft ook voor de feestavonden, want zonder uw aanwezigheid is ons feest niet gevierd. Kortom tot het Pinksterweekend en daarna op naar de 100! En tenslotte nog bedankt aan iedereen die dit leest en trots kan zeggen: 'De Rabobank is mijn bank!'. P.G. Essenberg, directeur. Rabobank Prinsenbeek;  |
23. |
![]() |
Boeknummer: 00071
Geschiedenis van de heerlijkheid Asten Historie -- Brabant, algemeen (1994) [Toine Maas redactie] Geschiedenis van de heerlijkheid Asten Woord vooraf Tussen 1987 en 1990 werd de kasteelruïne van Asten aan een bouwhistorisch onderzoek onder- worpen. In dezelfde periode onderzochten archeologen het kasteelterrein en de daaromheen liggende grachten. Dit gecombineerde onderzoek leverde een schat aan gegevens op over de bouw- en bewoningsgeschiedenis van ‘tHuys tot Asten’. Nadat enkele historici kennis hadden ge- nomenvan de onderzoeksresultaten ontstond het plan een bundel samen te stellen waarin de bouw, bloei en ondergang van het kasteel zou worden beschreven. Al snel bleek dat het boek een veel bredere opzet zou krijgen. Er werd immers gekozen voor een aanpak waarbij meer bestudeerd werd dan de bouwgeschiedenis van het kasteel. De verschil- lende onderzoekers wilden uiteindelijk iets te weten komen over het functioneren van het kas- teel in zijn omgeving waardoor als vanzelf een geschiedenis van de hele heerlijkheid zou ontstaan. Vandaar dat niet alleen de kasteelruïne maar ook archeologische vondsten, archiefstukken en ico- nografische bronnen aan een onderzoek werden onderworpen. Door regelmatig met elkaar te overleggen konden onderzoeksgegevens en meningen worden uitgewisseld. Uitgangspunt was dat het overleg er toe zou leiden dat een completer beeld ontstond van wat er zich in en rond ‘tHuys tot Asten’ had afgespeeld. Prof. drs. H.L. Janssen, hoogleraar kastelenkunde aan de Universiteit van Utrecht, onder- streepte in 1992 het belang van deze - wat hij noemt - integrale methode. In zijn inaugurele rede die hij in februari van dat jaar uitsprak, stelde hij dat bij werkelijk integraal onderzoek meer vragen beantwoord kunnen worden dan voorheen. Langs deze weg krijgen het kasteel en zijn bewoners een plaats in de maatschappij waarbinnen zij functioneren. Ook in Asten vervulde het kasteel op bestuurlijk, juridisch en economisch terrein een cen- trumfunctie. De adellijke bezitters bekleedden een vooraanstaande positie binnen het lokale be- stuur. Dankzij een rijk heerlijkheidsarchief kon worden achterhaald op welke wijze de heren en vrouwen van Asten hun stempel drukten op het leven in hun heerlijkheid. De heer bezat immers eeuwenlang rechten in een gebied dat door de huidige gemeentegrenzen van Asten wordt om- sloten. Bovendien beheerden zij vanuit het kasteel uitgebreide bezittingen waaronder twee molens en een aantal pachthoeven. De beschrijving van de wijze waarop ze dit deden maakt duidelijk welke plaats ze in de Astense samenleving innamen en hoe hun relatie met de Aste- naren was. Op deze plaats wil het bestuur van de Stichting Geschiedschrijving Asten iedereen bedanken die op welke wijze dan ook heeft meegeholpen aan de totstandkoming van dit boek. Particulieren en in- stellingen die fotomateriaal beschikbaar stelden, de leden van Fotokring Beeldhoek, de mensen die verantwoordelijk waren voor de vormgeving, de archiefmedewerkers en informanten, en niet te vergeten de makers van de tekeningen en de auteurs. Speciale dank gaat uit naar de sponsors zonder wie het onmogelijk was geweest het boek in deze vorm uit te geven. Stichting Geschiedschrijving Asten Asten, oktober 1994 Stichting Geschiedschrijving Asten;  |
24. |
![]() |
Boeknummer: 00079
Gemeenschapsbelang Prinsenbeek 1965-1990 Overheid -- Gemeenschapsbelang (1990) [Piet v.d. Bliek] Gemeenschapsbelang Prinsenbeek 1965-1990 Voorwoord. Oktober 1990 was het 25 jaar geleden, dat Gemeenschapsbelang werd opgericht. T.g.v. dit jubileum wordt dit boekwerk uitgebracht. Het wordt als een blijvende herinnering aan de leden en geinterresseerde oud leden aangeboden als blijk van waardering voor hun inzet en bijdrage aan deze politieke groepering. Hoewel zelfingenomenheid en pretenties deze partij vreemd zijn, zijn er terugblikkend toch een aantal opmerkelijke zaken te noemen. Gemeenschapsbelang was de eerste politieke partij die in deze gemeente een eigen verkiezingsprogramma uitbracht, werd vertegenwoordigd door een vrouwelijk raadslid en aan informatieverschaffing deed over de gemeenteraad. Deze goede initiatieven zijn inmiddels door anderen overgenomen. Gemeenschapsbelang is verder een partij die zich uitsluitend met de plaatselijke politiek bezig houdt en financieel zichzelf bedruipt door kontributies van leden en bijdragen van raadsleden. De positie die deze partij inmiddels heeft bereikt heeft veel wilskracht en doorzetting gevraagd van zowel bestuur, fraktie als leden. Het is ons bepaald niet kado gegeven, integendeel zelfs. Daarom doet het deugd, dat hoewel daar 6 raadsperioden overheen zijn gegaan, Gemeenschapsbelang die erkenning heeft gekregen die het verdiend. Dank ook aan de kiezers die op ons zijn blijven stemmen. Ondanks deze belangrijke mijlpaal, jubileum en een wethouderszetel, zal Gemeenschapsbelang aan de weg moeten blijven timmeren. Naar ik heb begrepen in de laatste algemene ledenvergadering zal dit zeker het geval zijn. Denk daarbij aan de slogan: 'Klein is mooi, groot is machtig, doch eenvoud is suksesvol.' De voorzitter. Piet van den Bliek Gemeenschapsbelang Prinsenbeek;  |
25. |
![]() |
Boeknummer: 00090
Het Mastbos. Staatsbosbeheer 100 jaar Natuur voor iedereen Natuur -- Mastbos (1999) [Thijs Caspers] INLEIDING In het Mastbos ben je nooit alleen. Wat kan een tegen de stadsrand aangeplakt bos, dat bovendien bekneld ligt tussen autowegen, de zoeker naar rust en natuur eigenlijk te bieden hebben? Op het eerste gezicht lijkt het Mastbos enkel een leuk uitje voor Bredanaars die hier op een doordeweekse dag tussen de middag even een frisse neus komen halen, of er de hond uitlaten. Een langere wandeling in het weekend wordt vaak gekoppeld aan een bezoek aan een van de vele horecagelegenheden die eromheen liggen: de boswandeling als versnapering. Maar het Mastbos verdient meer dan het imago van een groot uitgevallen stadspark. Want wie dieper in het bos dóórdringt, komt tot de verrassende ontdekking dat de natuur rijker wordt, opvallend rijker. De wandelaar treed plots het rijk binnen van ree, reiger, kikker, salamander; klokkebei en dubbclloof natuurlijke fenomenen die symbool staan voor sprookjesachtige betovering. Wie het Mastbos slechts van naam kent en een blik op de topografische kaart werpt, zou de conclusie kunnen trekken dat hier de zoveelste Brabantse dennenakker ligt: een droge ondergrond met grove dennen, jong, iel en stijf in het gelid. Niets is minder waar. Het Mastbos bewijst dat wanneer men de grove den de kans geeft oud te worden, deze boom net als beuk en zomereik het predikaat eerbiedwaardig verdient, met zijn breed uitgegroeide kroon en vlammende schorssculptuur. Het Mastbos is het oudst aangelegde productiebos van Nederland. Het is opgedeeld in vakken, het wordt doorkruist door loodrecht op elkaar staande lanen en voor de drainage werden sloten in de loop der tijd steeds verder uitgediept. Door dit verleden draagt het niet het karakter van een natuurlijk bos, hoewel het laatste decennium in bepaalde delen een beheer gevoerd wordt, gericht op ‘vernatting’ en ‘verwildering’. De nog goed zichtbare, oude gebruiksfunctie van het Mastbos kent echter ook zijn charmante kanten. De lanen hebben door hun lengte een eeuwigheidskarakter; door hun talrijkheid geven ze het bos een ‘voornaam’ aanzien. De wandelaar krijgt het gevoel dat velen die vóór hem geleefd hebben met hem optrekken, van Nassause prinsen, houtvesters, boswachters, houthakkers en jagers tot rabauwen, soldaten, lichtekooien, stropers, sprokkelaars en bosbessenplukkers. Het is net alsof dit bonte gezelschap in je nek ademt wanneer je van de Lange Dreef het Eeuwig Laantje induikt. In het Mastbos ben je in meer dan één opzicht nooit alleen. Thijs Caspers Staatsbos beheer/Uniepers Abcoude;  |
26. |
![]() |
Boeknummer: 00091
Brabantse Monumenten Leven. 80 Monumenten in 90 foto's Monumenten -- Monumentenzorg (1996) [dr. Th.G.A. Hoogbergen, Olaf Smit (foto's)] Brabantse Monumenten Leven INLEIDING algemeen Zoveel aandacht en inspanningen voor de restauratie van een eigen monument in de plaatselijke gemeenschap verdienen een gepaste verslaglegging. Dat betekent opnieuw het inschakelen van tientallen mensen voor het leveren van zakelijke gegevens, waardevolle informatie en historische beschrijvingen. Tevoren zijn daarover goede afspraken gemaakt: de verantwoordelijke eindre- dacteur neemt op zich de toegestuurde documentatie zoveel mogelijk op de gelijke leest van één pagina tekst te schoeien, passend in het geheel van een publicatie en toegankelijk voor geïnteres- seerde lezers. Alle gerestaureerde monumenten zijn de commissie ook even lief. Zij maakt in haar beschrijving geen onderscheid tussen groot of klein, kostbaar of bescheiden, mooi of lelijk, be- langrijk of onaanzienlijk, door ouderdom al sacrosanct of door zijn actualiteit nog nauwelijks opgemerkt. AI deze waardeoordelen laat zij terzijde. De commissie neemt de term 'monument' in zijn ruime betekenis: dat wat overblijft van vroegere cultuur, kunst, nijverheid of wetenschap of dat wat slechts een herinnering oproept aan wat mensen belangrijk vonden. Al die zaken legitimeren duidelijk de keuze van de gemeenten. Die open en spontane wijze van benadering biedt een eindredacteur onvermoede kansen voor het ver- melden van tal van wetenswaardigheden, die in en rond deze monumenten vaak treffende aspecten van historische overeenkomsten laten zien op plaatselijk, regionaal en landelijk niveau. Wellicht valt uit al deze beschrijvingen in zekere zin een, vooral bescheiden, geschiedenis van onze provincie af te leiden: fragmentarisch zeker en hoogst willekeurig stellig, want de commissie heeft op de keuze van de monumenten geen enkele invloed. Zo’n beschrijving kan en wil, om dezelfde reden, ook niet volledig zijn. Maar de commissie vleit zich met de hoop, dat zij af en toe een kleurrijk detail kan vermelden, soms van een individuele geladenheid of getuigend van een verrassende kijk. Een andere keer ontstaan er misschien associaties in tijd en ruimte, die mensen niet eerder zijn opgevallen. Gebeurtenissen uit de geijkte geschiedenisboeken krijgen vaak in de entourage van een uitgebeelde couleur locale een nieuw gezicht. Ongetwijfeld scheppen sommige verhalen misschien een eerste begrip. De tachtig 'artikelen' van een ongeveer gelijke lengte zorgen wel voor voldoende afwisseling, al leent niet ieder monument zich voor even interessante beschou- wingen. Stichting Zuidelijk Hististorisch Contact Tilburg;  |
27. |
![]() |
Boeknummer: 00094
De bevrijding van West-Brabant. Sept. 1944-mei 1945 Oorlog -- Tweede Wereldoorlog, algemeen (1994) [P. Hoedelmans, A. Wagenaar, I. de Wolff] De bevrijding van West-Brabant. Sept. 1944-mei 1945 Voorwoord Wij zijn zeer verheugd dat de archivarissen van Bergen op Zoom en Roosendaal en Nispen in het kader van de duo-stadsamenwerking van onze gemeenten her initiatief hebben genomen om ter gelegenheid van de viering van 50 jaar bevrijding een publikatie over de bevrijdingsgeschiedenis van de regio te laten verschijnen. Wij hopen dat het bock ‘De Bevrijding van West- Brabant, september 1944 ■ mei 1945, een streek en haar bewoners’ zijn weg naar vele Westbrabantse gezinnen zal vinden. Wij complimenteren de auteurs, de redacteuren en de overige medewerkers, die betrokken zijn geweest bij de totstandkoming van dit boek alsmede de uitgeverij ‘Het Verboden Rijk’ met het produkt dat nu voorhanden is. Door de toekenning van een subsidie heeft ook het bestuur van de provincie Noord-Brabant kenbaar gemaakt het belang van deze studie te onderkennen. Door de vertalingen in het Engels van enkele passages uit het boek, zoals de samenvattingen en de onderschriften bij de illustraties, wint dit boek aan betekenis voor onze oud-strijders. Wij hopen dat het weerzien van de geallieerde bevrijders met de door hen bevrijde burgers van West-Brabant tijdens deze jubileumherdenking een blijvende, hartverwarmende herinnering zal zijn. Deze publikatie kan daaraan een bijdrage leveren. Daarom dragen wij dit boek met dankbaarheid op aan onze bevrijders van weleer. mw A. van den Berg burgemeester van Bergen op Zoom mr. M. Marijnen burgemeester van Roosendaal en Nispen Gemeentearchief Roosendaal i.s.m. Boekhandel Het Verboden Rijk;  |
28. |
![]() |
Boeknummer: 00106
Inventaris archieven Machinefabriek Breda (1861-1987) Publikatiereeks Archief Breda nr 6 Ondernemingen -- Algemeen (1996) [drs. H.M.M. Huijgens-van Kollenburg] Inventaris archieven Machinefabriek Breda (1861-1987) INLEIDING In mei 1962 verscheen een speciaal nummer van Het Peilglas, personeelsorgaan van de Machinefabriek Breda, naar de kleur van de omslag ook het ‘gouden Peil- glas’ genoemd. Hierin beschrijft (drs.) A.W.A.A. Ellerbeck, als personeelschef werkzaam in het bedrijf, de bedrijfsgeschiedenis van 1862-1961 en laat ook de Tilburgse voorgeschiedenis vanaf 1855 niet onbesproken. Een deel van het onderzoek voor deze uitgave was verricht door (ing.) A.N. Knoppers, een gepen- sioneerd leidinggevende van de fabriek. Zelf leverde deze ook een manuscript af dat niet in druk verspreid werd.' Beide verhalen zijn chronologisch opgezet en daardoor weinig overzichtelijk voor wie naar gegevens over een bepaald onderwerp zoekt. Dit is temeer een bezwaar door het ontbreken van een index (registers) erop. Een kritische houding ontbreekt totaal, wat overigens niet verrassend is. Het zijn typisch voorbeelden van wat H. de Vries omschrijft als een van bin- nenuit geschreven geschiedkundig overzicht van de lotgevallen van de onderneming. Liever dan in herhaling te vervallen zal ik mij beperken tot de periode na 1960 en enkele in het gouden Peilglas ontbrekende of onvoldoende behandelde onderwerpen uit de periode daarvoor? Verwacht U dus ook hier geen volledige, kritisch opgezette bedrijfsgeschiedenis. Deze inleiding en de inventarisatie willen niet meer dan helpen die in de toekomst mogelijk te maken. Mijn algemene indruk is dat het verloop van de geschiedenis van de onderneming niet sterk afwijkt van een min of meer algemeen aanvaard verloop van de ge- schiedenis van de industrie in het algemeen en binnen de bedrijfstak metaal van die van de machinenijverheid in het bijzonder. Voorbeelden daarvan zijn de sterke groei in de traditionele activiteiten in de Eerste Wereldoorlog door het wegvallen van een groot deel van de -met name Duitse- concurrentie en de sterke opkomst van de electrotechnische activiteiten in dezelfde periode. In de Jaarboeken voor de Geschiedenis van Bedrijf en Techniek 1985, 1986 en 1987 wordt aandacht besteed aan diverse aspecten van de ontwikkeling van de electrotechniek en de toepassing ervan in Nederland. Hierbij wordt niets vermeld over de koppeling van een afdeling voor klein- en grootschalig installatiewerk op electrotechnisch gebied aan een (middelgrote) machinefabriek die ook electrotechnische apparaten vervaardigde. Nader onderzoek zal moeten uitwijzen of en in welke mate deze combinatie elders ook voorkwam. De sterke opkomst van de electrotechnische afdeling in de periode van de Eerste Wereldoorlog is te verkla- ren doordat het gebruik van electriciteit voor verlichting en industriële doeleinden sterk werd bevorderd door de overheid vanwege de brandstoffenschaarste. Gemeentearchief Breda;  |
29. |
![]() |
Boeknummer: 00107
Tuinbouwvereniging St. Isidorus te Prinsenbeek. Van oprichting tot opheffing 1917-1997 Belangenverenigingen -- Tuinbouwvereniging St. Isidorus (1997) [Herman Dirven] Tuinbouwvereniging St. Isidorus te Prinsenbeek. Van oprichting tot opheffing 1917-1997 VOORWOORD Toen ik op 15 gebruari 1962 gekozen werd tot bestuurslid kon ik mij niet indenken dat het ruim 35 jaar later nodig zou zijn dit voorwoord te schrijven in ons boekje uitgegeven bij de opheffing. Vooral de ontwikkelingen van de laatste tien tot vijftien jaar, welke in een sneltreinvaart over ons heen kwamen, noodzaakten tot een rigoreuze aanpassing om de afzet van de geteelde producten in de toekomst goed georganiseerd te houden. Toen de R.B.T. om deze doelstelling mede te bewerkstelligen, op 25 oktober 1996 ophield te bestaan, betekende dat automatisch dat wij geen leden meer konden hebben als tuinbouwafdeling van die R.B.T. In ons laatste jaarvergadering op 17 maart 1997 werd dan ook besloten: a. Onze Tuinbouwvereniging Sint Isidorus op te heffen. b. De nog aanwezige gelden te benutten voor het uitgeven van dit boekwerkje waarin de geschiedenis 'VAN OPRICHTING TOT OPHEFFING' zo goedmogelijk zou worden vastgelegd. Om dat te kunnen realiseren was de erg gewaardeerde medewerking nodig van een aantal oudleden, bestuursleden alsmede van o.a. 1. Herman Dirven, voortreffelijk geschikt om als schrijver diep in de historie te graven en daardoor onze opdracht bijzonder goed te kunnen uitvoeren. 2. De Rabobank Prinsenbeek en haar directeur Ton Borremans vanwege een garantie verstrekking omdat onze aanwezige gelden mogelijk niet volledig toereikend zouden zijn. 3. Wout Timmers, die als voorzitter van de pas opgerichte Heemkunde kring Op de Beek bijdroeg in het bijeenbrengen van oude emballage en vervoersmiddelen. Ik hoop dal wij er met dit boekwerkje in geslaagd zijn de opdracht uit de laatste jaarvergadering zo goed mogelijk inhoud te geven en wens U allen veel leesplezier toe. Waar de toekomst in de nieuwe organisatie-structuur ons brengt durf ik niet te voorspellen, wel weet ik dat een wijziging noodzakelijk was. Moge de genomen beslissing, ondanks onze 'OPHEFFING' in het belang van de tuinders en hun gezinnen een juiste zijn geweest. CJ. Roeien, oud-voorzitter. INLEIDING Uit het goed bewaarde en geordende archief van de Tuinbouwvereniging te Prinsenbeek is werkelijk nog zeer veel wetenswaardigs uit te diepen over de gehele ontwikkeling van bijna een eeuw tuinbouw. En overduidelijk zal blijken, dat die niet alleen zeer verrassend is, maar tegelijkertijd ook bijzonder spectaculair. Zo is de gemiddelde jaaromzet per actieve tuinder in ruim driekwart eeuw ongeveer duizendmaal zo groot geworden. Vanzelfsprekend had en heeft dat alles geweldige consequenties voor de teelt, afzet, techniek en dus de gehele organisatie. En zeker niet op de laatste plaats vooral ook voor de Beekse tuinders en hun gezinnen. Een onderlinge vergelijking tussen de tuinbouwgebieden in West Brabant is niet eenvoudig te maken. In het begin van de twintigste eeuw, toen het veilingwezen pas op gang kwam, werd nog zeer veel particulier en rechtstreeks aan kooplieden of tussenhandelaren voor de industrie verkocht. Tot 1978 was het werkgebied van de BRT opgesplitst in een dertigtal afdelingen. De onbetwistbare grootste is altijd Princenhage geweest. Daarna kwamen de afdelingen Prinsenbeek, Etten, Zundert en Rijsbergen. Zeven afdelingen konden gerekend worden tot de middengroep, de rest was klein. Na 1978 begonnen de fusies, zoals met Oudenbosch, Bergen op Zoom, Drunen en andere. In 1995 waren al veel vroegere afdelingen samengevoegd tot grotere werkgebieden en samen met de werkgebieden van vroegere zelfstandige veilingen waren dat nog 12 afdelingen. De grootste was en is nog steeds Princenhage met een omzet van 50 miljoen. Daarop volgden Etten-Leur (38 milj.), Drunen (32 milj.) en Baronie-Zuidoost (30 milj.). Prinsenbeek zat met ong. 25 miljoen in dezelfde groep als Bergen op Zoom, Oudenbosch en Baronie-Oost. Toch nog altijd een hele sprong in tachtig jaar. Van een gezamenlijke omzet in 1920 van 250 duizend gulden naar 25 miljoen gulden in 1995. Dat is honderd maal zoveel! Hoe dal alles is verlopen hopen we kort en zakelijk uit de doeken te doen in dit boekje 'Van Oprichting tot Opheffing van de Tuinbouwvereniging in Prinsenbeek', waarbij het uitgebreide archief als leidraad geldt. Het verhaal hebben we getracht goed en duidelijk te ondersteunen met illustraties uit elk tijdperk. Aandacht en visie op de toekomst zijn verwoord door de jonge tuinders: John Klep. Jack van Aert, Kees van Bavel, Ad Roeien en Arie Goos. Stichting Basis Publika i.o.v. Tuinbouwvereniging Pbeek;  |
30. |
![]() |
Boeknummer: 00108
Prinsenbeek. Regio VII nummer 7001 Historie -- Prinsenbeek, algemeen (1991) [Herman Dirven] Prinsenbeek. Regio VII nummer 7001 INHOUD 1. Het dorp Prinsenbeek 2. Een tocht van Sint Gertrudis door ons dorp 3. Naar het Groene Liesbos en langs de ”Loop” terug 4. De Beeksestraat, de Heikant, de Kapelstraat en de Markt 5. Via de Polder en de Prinshoef naar een Verloren Hoekje 6. Over Overveld en Zwartenberg naar Haagse Beemden-Oost 7. Gezellig winkelen en uitgaan in de kom van Prinsenbeek 8. Kunst en Kultuur uit en in Prinsenbeek 9. Prinsenbeekse Cijfers, Kengetallen en Feiten Stichting Basis Publika;  |