HEEMKUNDEKRING
OP DE BEEK
PRINSENBEEK

Beeldbank Bibliotheek

   
 

Heemkundekring 'Op de Beek' Beeldbank Bibliotheek Zoekresultaat

Aantal gevonden publicaties : 19   (uit: 667)


Uitgebreid zoeken
Gesorteerd op:  Boeknummer

Klik op publicatie voor vergroting en meer informatie

1. Boeknummer: 00374  
Het jaar in woord en beeld 1976. Encylopedische jaarboeken
Historie -- Het jaar in woord en beeld           (1976)    [Winkler Prins redactie]
HET JAAR IN WOORD EN BEELD ENCYCLOPEDISCH JAARBOEK 1976
een encyclopedisch verslag van het jaar 1975
samengesteld door de Winkler Prins redactie

INHOUD
COMPENDIUM
Necrologie      8-9
Staatkundige gegevens      10-12
Munteenheden      12-13

Wereld in cijfers
Bevolkingsgegevens Nederland      14
Bevolkingsgegevens België      15
Bevolkingsgegevens (mondiaal)      16-17
Sociaal-economische gegevens (mondiaal)      18-20
Produktiecijfers (mondiaal)      20

ALFABETISCH GEDEELTE     21-390

REGISTER     391-392

Lijst van illustraties buiten de tekst
Amsterdam     25-26
Angola      51-52
Architectuur      77-78
Beeldende kunst      103-106
Dans      131-132
Film      133-134
Libanon      159-160
Mode      185-186
Omroep       211-212
Popmuziek       237-238
Sport       263-264
Suriname       289-290
Toneel       315-316
Vietnam       341-342
Viking      367-368

TEN GELEIDE
‘Geef mij een vis en ik zal u dankbaar zijn, maar geef mij de visnetten en ik zal zelfstandig zijn.’ Met dit eenvoudige,
maar zeer sprekende beeld verwoordde de Surinaamse premier Arron in zijn rede voor radio en televisie op 25 nov.
1975 de filosofie waarmee zijn land de eerste onafhankelijkheidsperikelen het hoofd wil bieden. En daarmee raakte hij
in wezen het kernprobleem van alle ontwikkelingslanden: dat der gelijkberechtiging als enige werkelijke solutie. Het is
immers dat vraagstuk dat zich aan ieder die een weg zoekt in de jungle van conferenties, rapporten, verklaringen en
studies over de ontwikkelingsproblematiek, als een weerbarstige twijg opdringt.
In toenemende mate houden in de wereld van vandaag politici, economen, technici en andere deskundigen zich bezig
met het geheel van relaties tussen arme en rijke landen - tussen zuid en noord - en steeds meer wordt duidelijk dat de
oplossing van dit vraagstuk van principieel en beslissend belang is voor de toekomst van de wereld. De redactie heeft
het daarom nuttig geoordeeld in dit Jaarboek, dat in alfabetisch gerangschikte artikelen een totaaloverzicht geeft van
de gebeurtenissen in 1975, extra aandacht te besteden aan deze problematiek, en wel in één groot artikelencomplex
onder het trefwoord Nieuwe Internationale Economische Orde (NIEO). Het complex bestaat uit een algemene
inleiding en een aantal beschouwingen van deskundigen met betrekking tot o.a. de kapitaaloverdracht, de landbouw
in een nieo, de monetaire problemen, de internationale handel, grondstoffen (waarbij ook het vraagstuk van de
grondstoffenindexatie uitvoerig wordt behandeld), energie en de politieke, sociale en juridische implicaties van een
nieo. De onderhandelingen op de speciale zittingen van de Verenigde Naties (1974 en 1975) en de Noord-
Zuidconferentie krijgen ruime aandacht, evenals de voorbereidingen voor UNCTAD IV (1976). Van een aantal
authentieke documenten zijn fragmenten opgenomen, o.m. betrekking hebbend op een voor een NIEO noodzakelijk
geachte mentaliteitsverandering.
Het jaar 1975 was ook voor het overige niet arm aan soms schokkende gebeurtenissen. Geweldpleging en terrorisme
trokken onverminderd de aandacht. De gijzelingen vormden daarvan, voor Nederland althans, het meest
opzienbarende onderdeel. In het artikel Gijzelingen wordt een verslag gegeven van de gijzelingsacties in 1975, terwijl
in een artikel Zuidmolukkers de achtergronden van de Zuidmolukse acties worden belicht. Het feit dat 1975 zowel
Europees Monumentenjaar als Internationaal Jaar van de Vrouw was, vormde de aanleiding tot het plaatsen van
artikelen over deze onderwerpen. In het artikel Vrouwenemancipatie is gepoogd de positie van de vrouw op mondiaal
niveau te schetsen. Een aanzienlijk deel van Het Jaar in Woord en Beeld wordt voorts ingenomen door
landenoverzichten en door artikelen gewijd aan sociaal-economische, culturele, politieke en godsdienstige onderwer-
pen.
Met de uitgave van Het Jaar in Woord en Beeld is gepoogd een tweeledig doel te dienen. Het is enerzijds bedoeld als
aanvullende actuele informatie voor bezitters van een algemene encyclopedie, anderzijds als onafhankelijke
publikatie, bestemd voor wie prijs stelt op een gedegen kroniek van de wereld waarin hij leeft. De redactie hoopt dat
dit Jaarboek in voldoende mate zal beantwoorden aan de informatiebehoefte die zich in onze complexe wereld steeds
dwingender manifesteert.
de redactie

Elsevier Amsterdam/Brussel;  
 

2. Boeknummer: 00375  
Het jaar in woord en beeld 1977. Encylopedische jaarboeken
Historie -- Het jaar in woord en beeld           (1977)    [Winkler Prins redactie]
HET JAAR IN WOORD EN BEELD ENCYCLOPEDISCH JAARBOEK 1977
een encyclopedisch verslag van het jaar 1976
samengesteld door de Winkler Prins redactie

INHOUD
COMPENDIUM
Necrologie 8-9

Wereld in cijfers
Bevolkingsgegevens Nederland 10
Bevolkingsgegevens België 11-13
Sociaal-economische gegevens van 176 landen 13-15
Sociaal-economische gegevens niet-westerse landen 16-17
Sociaal-economische gegevens van de OESO-landen 18

Staatkundige gegevens 18 18-20

ALFABETISCH GEDEELTE 21-387

REGISTER 388-392

Lijst van illustraties buiten de tekst
Aangepaste technologie 25-26
Aardbevingen 51-52
Architectuur 77-78
Beeldende kunst 91-94
China 107-108
Film 133-134
Fotografie 159-160
Luchtvaart 185-186
Mars 211-212
Muziekleven 237-238
Olympische Spelen 263-264
Ruimtelijke ordening 289
Sterrenkunde 290
Toneel 315-316
Verenigde Staten 341-342
Zuidelijk Afrika 367-368

TEN GELEIDE
De laatste jaren is de Noord-Zuidverhouding, de verhouding tussen arme en rijke landen, algemeen als internationaal politiek
probleem van de eerste orde erkend. De grote aandacht die daaraan alom gewijd is en wordt (ook inde Winkler Prins Jaarboeken),
bergt het gevaar in zich van het op de achtergrond raken van de belangstelling voor en soms het onderschatten van het belang van
dat andere mondiale probleem, de verhoudingen tussen Oost en West. De gebeurtenissen en ontwikkelingen op dit terrein, sinds
1945 van een permanente actualiteit, blijven nochtans van een zo vérstrekkende betekenis voor onze toekomst, dat uitvoerige en
gedegen informatie erover voor de burger van vandaag die het wereldgebeuren wil volgen, een eerste vereiste is.
De redactie van Het Jaar in Woord en Beeld heeft daarom het onderwerp Oost-Westverhoudingen als centraal thema voor de
uitgave 1977 gekozen. Het verslagjaar 1976 bood daarvoor trouwens voldoende aanknopingspunten. Zo was er de discussie over
de vergroting van de maritieme Sovjetmacht en over de vraag, in hoeverre deze een verstoring van het militaire evenwicht tussen
Oost en West betekent; vervolgens bleken door de beide supermogendheden, de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie, nieuwe
strategische wapens ontwikkeld - een fenomeen dat zorgen baart in een periode waarin beide landen met elkaar in onderhandeling
zijn over wapenbeperking. (Overigens was in 1976 sprake van een duidelijke stagnatie, zowel bij de SALT- als bij de MBFR-
besprekingen.) Mogelijke complicaties in het proces van verbetering van de Oost-Westverhouding waren ook de toenemende
oppositie van groepen binnen enkele Oostbloklanden die een liberaler regime nastreven, het afkalven van de centrale positie van
Moskou binnen het Europese communisme (ontwikkelingen waarvan een consequentie zou. kunnen zijn de doorbreking van de
‘organische verbondenheid’ van het Oostblok, iets wat door Kissingers adviseur Sonnenfeldt als een bedreiging van de vrede werd
gekenschetst) en de opkomst van het Eurocommunisme (deelname van communisten aan regeringen in Europese landen, bijv.
Italië, zou het westelijke verdedigingsstelsel voor problemen kunnen plaatsen). Ten slotte kan 1976 in het kader van de Oost-
Westverhoudingen als een ‘grensjaar’ worden beschouwd: in 1975 werd de Conferentie voor Veiligheid en Samenwerking in
Europa bekrachtigd met de zgn. Slotakte van Helsinki; in 1977 volgt in Belgrado de ‘follow up’.
In Het Jaar in Woorden Beeld 1977 worden al deze zaken ineen tweetal artikelen aan de orde gesteld: het artikel Communisme gaat
in op de positie van het communisme in de wereld van vandaag (o.m. opkomst Eurocommunisme, situatie van de democratische
oppositie); het artikel Oost-Westverhoudingen behandelt vooral de gang van zaken sedert ca. 1970 met betrekking tot ontspanning
en wapenbeperking.
1976 was overigens in veel opzichten een bewogen jaar: een groot deel van het jaar werd de aandacht gevangen door rampen
(Seveso, aardbevingen) en schandalen, met name de Lockheed-affaire. In Nederland werd door de zgn. Commissie van Drie een
onderzoek ingesteld naar de betrokkenheid van Prins Bernhard in deze affaire. Aan het door de Commissie van Drie uitgebrachte
rapport en zijn consequenties en ook aan de internationale aspecten van deze affaire wordt in dit Jaarboek de nodige aandacht
besteed. Waar in de discussies over de Lockheed-affaire en soortgelijke schandalen telkenmale het woord corruptie is gehanteerd,
leek het de redactie juist, een artikel Corruptie op te nemen, waarin het begrip nader wordt geanalyseerd en in een breder kader
wordt geplaatst.
Onderwerpen die in Nederland in 1976 voorts actueel waren en felle emoties opriepen, waren abortus (Bloemenhove en mislukken
van initiatiefwetgeving), kernenergie (leveranties aan Zuid-Afrika, uitbreiding ultracentrifugeproject Almelo) en de Menten-
affaire. In België stonden de staatshervorming, de Rampenwet (overstroming in Klein-Brabant). de Wet op het huwelijksver-
mogensrecht en het faillissement van N.V. de Standaard op de voorgrond.
Natuurlijk krijgen in het onderhavige Jaarboek ook andere dan de bovengenoemde internationale gebeurtenissen uitgebreide
aandacht. In China overleden twee staatslieden, die als symbool van de Chinese revolutie gelden en die de Chinese volksrepubliek
sedert haar ontstaan hadden geleid: premier Tsjow En-lai en partijleider Mau Tse-toeng; eind 1976 verenigde Hwa Kwo-feng beide
functies in zijn persoon. In de Verenigde Staten slaagde de democraat Jimmy Carter, voor Europeanen en ook voor veel
Amerikanen het jaar daarvoor nog volslagen onbekend, erin de zittende president Gerald Ford te verslaan. Een duidelijk
internationaal aspect kreeg in 1976 de burgeroorlog in Libanon door het militaire ingrijpen van Syrië ten gunste van de christelijke
maronieten; aan deze bloedige oorlog, die meer dan 30 000 mensenlevens eiste, kwam nog in 1976 een einde dank zij de bemiddeling
van de Arabische leiders. In de Bondsrepubliek Duitsland ging de discussie over de aantasting van de rechtsstaat onverminderd
voort: aanleiding daartoe waren de steeds meer als knellend ervaren Berufsverbote, de Baader-Meinhof-processen en de
hervorming van de strafwetgeving onder invloed daarvan.
Verder vindt men in dit Jaarboek artikelen over o.a. beeldende kunst, literatuur, film, muziek, sport, kerkelijk leven,
natuurbehoud, milieuproblematiek, wetenschap en samenleving, ruimtevaart.
De redactie hoopt dat al deze en de vele andere, niet genoemde bijdragen de gebruiker tot een betrouwbare gids zijn bij zijn
oriëntatie over dat wat nu al weer geschiedenis is: het jaar 1976.
DE REDACTIE

Elsevier Amsterdam/Brussel;  
 

3. Boeknummer: 00376  
Het jaar in woord en beeld 1978
Historie -- Het jaar in woord en beeld           (1978)    [Winkler Prins redactie]
HET JAAR IN WOORD EN BEELD ENCYCLOPEDISCH JAARBOEK 1978
een encyclopedisch verslag van het jaar 1977
samengesteld door de Winkler Prins redactie

INHOUD

Samenstelling van de redactie en medewerkers 4
Portret en chronologie van het jaar 1977 5-11

ALFABETISCH GEDEELTE 13-368

COMPENDIUM
Necrologie 369-371
Bevolkingsgegevens Nederland 372
Bevolkingsgegevens België 373-374
Medewerkende instellingen en fotoverantwoording 375

REGISTER 376-382

Lijst van illustraties buiten de tekst
Beeldende kunst 20-21
Energievoorziening 125
Film 133
Mens 141
Midden-Oosten 244-245
Off-shore 249
Popmuziek 254
Rubensjaar 341
Sport 345
Toneel 349
Woestijnvorming 357
Zeeverontreiniging 360

PORTRET EN CHRONOLOGIE VAN HET JAAR 1977
'Maar nu zeg ik u, en ik verklaar het voor de hele wereld, dat wij erin toestemmen met u te leven in een permanente
en rechtvaardige vrede.’ Deze woorden klonken op 20 nov. 1977 in de Knesset, de Israëlische volksvertegen-
woordiging, uit de mond van de Egyptische president Sadat. Zijn rede werd door miljoenen mensen over de
gehele wereld via radio en televisie gevolgd en wekte bij menigeen voorzichtige hoop, bij sommigen zelfs een
eufore stemming. Sadats reis naar Israël werd in de westerse wereld als een mijlpaal, een gebeurtenis van
wereldhistorische betekenis, gekwalificeerd. Niet alleen ging het hier om het eerste bezoek van een Arabisch
staatshoofd aan Israël, sinds zijn ontstaan de verklaarde erfvijand van alle Arabische landen, maar tevens zag
men hoe een man die zich in het verleden weinig toeschietelijk had betoond, zich nu als het ware in het hol van de
leeuw begaf, in een poging het totaal vastgelopen Midden-Oosten-overleg nieuw leven in te blazen. Dat hij hierbij
zijn nek ver uitstak, daarvan getuigden de merendeels fel afwijzende reacties in de Arabische wereld. Van
concrete resultaten van Sadats reis en van het tegenbezoek van de Israëlische premier Begin aan Egypte was in de
daaropvolgende periode nauwelijks sprake, al werd wel het bilaterale overleg op gang gebracht. Men mocht van
het overleg wellicht ook niet te veel verwachten, gezien het principieel afwijzende standpunt van de pas gekozen
Israëlische premier Begin inzake territoriale concessies en het beëindigen van de nederzettingspolitiek aan de ene
kant, en bijv, de Palestijnse houding anderzijds.
De nieuwe ontwikkelingen in het Midden-Oosten waren niet buiten medeweten van de Verenigde Staten in
gang gezet. Aan de ontmoeting Sadat-Begin was van beide partijen intensief overleg met de Amerikaanse
regering van de nieuwe president Jimmy Carter voorafgegaan. De Amerikaanse president was intussen ook op
andere terreinen in de buitenlandse politiek actief. Hij liet bijv, de staatshoofden van de Latijnsamerikaanse
landen weten, dat de mensenrechten in hun landen gerespecteerd dienden te worden, en dat Amerika zulks als
voorwaarde zou verbinden aan het geven van hulp. Carter liet ook duidelijk merken, dat de positie van de zgn.
democratische oppositie in de Sovjet-Unie hem niet zinde. Toen het er op leek, dat zijn houding de besprekingen
met de Sovjet-Unie over de beperking van strategische kernwapens (SALT) zou beïnvloeden, matigde Carter zijn
uitspraken op dit stuk echter aanzienlijk.
Op internationaal politiek gebied waren voorts een tweetal ontwikkelingen in Afrika van belang: in de zgn.
‘Hoorn van Afrika’ ontstond een gewapend conflict, toen Somalië rechtstreeks ging ingrijpen in de strijd tussen
de Ethiopische regering en de opstandelingen in de provincie Eritrea, ten gunste van de laatsten. Aangezien dit
conflict als een inter-Afrikaans probleem werd beschouwd, kon er geen sprake zijn van bemiddeling van buiten
Afrika. Dit laatste was wel het geval met betrekking tot de kwestie-Rhodesië. Meer dan in het jaar tevoren werd
een koortsachtige diplomatieke activiteit ontwikkeld (door de Verenigde Staten en Groot-Brittannië) om de
blanke regering-Smith te bewegen tot een oplossing, die het overnemen van het bestuur door de zwarte
meerderheid inhield. Intussen ging de strijd tussen regeringstroepen en het Patriottisch Front door.
Voor de meeste mensen, zeker in West-Europa, speelden deze gebeurtenissen zich af aan de periferie. Als
veel bedreigender werd ervaren de hernieuwde confrontatie met terroristische methoden van politieke
groeperingen, speciaal met betrekking tot de Bondsrepubliek Duitsland: de moord op procureur-generaal Buback
en bankier Ponto, de ontvoering van werkgeversvoorzitter Schleyer, de kaping van een vliegtuig van de
Lufthansa en de ontzetting ervan, de dood van de zgn. harde kern van de Rote Armee Fraktion (Baader-
Meinhofgroep) in de cellen van de gevangenis van Stuttgart-Stammheim en ten slotte de vondst van het lijk
van Schleyer - het was een escalatie van gebeurtenissen, die in toenemende mate verontwaardiging, vrees en
vertwijfeling opwekte. Degenen van wie bekend was dat zij de oorspronkelijke politieke denkbeelden van de R a f
ook maar enigszins deelden of gedeeld hadden, werden in Duitsland betiteld als sympathisanten, een woord dat
nu in een kwade reuk kwam te staan. De *politieke advocatuur werd steeds dwingender te kennen gegeven dat zij
zich openlijk zou moeten distantiëren van de ideeën van haar cliënten. De gebeurtenissen versterkten bij velen de
roep om harde maatregelen. Anderzijds was er ook sprake van verontwaardiging over de behandeling van de
RAF-gevangenen in Stuttgart en op zijn minst twijfel aan de juistheid van de officiële lezing omtient de dood van
dezen: zelfmoord. In alle gevallen heerste de mening, dat de *rechtsstaat werd bedreigd.
Ook Nederland werd opnieuw met het terrorisme geconfronteerd: RAF-leden bleken plotseling in Nederland
te opereren en maakten slachtoffers; *Zuidmolukkers hielden het land enkele weken in angstige spanning met
een tweetal gijzelingen, die gelijktijdig plaatsvonden. De beëindiging van de gijzelingen door militairen, na ca.
drie weken, eiste slachtoffers: bij de bestorming van de trein kwamen onder de passagiers en de Zuidmolukkers
mensen om.
Juist in de beginperiode van de gijzelingen vielen de Tweede-Kamerverkiezingen, die werden gekenmerkt
door een massale opkomst, en die voor de PVDA, geleid door Den Uyl, een grote overwinning opleverden, terwijl
het CDA, nu voor het eerst met één lijst, met in totaal vier zetels minder uit de bus kwam dan de PVDA. De
maandenlang durende onderhandelingen tussen de PVDA en D’66 enerzijds en het CDAa anderzijds liepen, hoewel
programmatisch overeenstemming was bereikt, in november stuk op zetelverdeling en persoonskeuze. In
verrassend korte lijd kwamen CDA en VVD daarna tot een akkoord, zodat 19 dec. de nieuwe regering-Van Agt
kon aantreden.
Sociaal-economisch gezien was het voor Nederland wederom geen gunstig jaar: er was sprake van
toeneming van de werkloosheid, en in de arbeidsverhoudingen was het bepaald onrustig. Hete hangijzers in de
Nederlandse politiek waren ten slotte ook de kwesties van de uitbreiding van de ultracentrifugefabriek in Almelo
(uitbreiding van de werkgelegenheid versus leverantie van kernenergie zonder garanties aan het politiek
onbetrouwbare Brazilië) en het al of niet in produktie nemen van de neutronenbom.
In België leidden de sociale spanningen die zich in het begin van het jaar manifesteerden, en de innerlijke
verdeeldheid binnen de regering tot vervroegde Kamerontbinding. Tegen de verwachtingen in slaagden CVP,
PSC, BSP, VU en FDF er na de parlementsverkiezingen in een politiek akkoord over de staatshervorming te
sluiten. Dit Egmontpact, dat een breuk tussen de partijpolitieke en de niet-partijpolitieke Vlaamse Beweging
veroorzaakte, was nauwelijks geparafeerd of het bleek dat de ondertekenende partijen er niet dezelfde
interpretatie op nahielden. Eind 1977 was de particratie nog steeds op zoek naar een nieuw compromis.
Ondertussen had de moeilijk op dreef komende nieuwe regering te kampen met steeds scherper wordende
problemen. een ongemeen hoge werkloosheidsgraad, opeenvolgende bedrijfssluitingen, tekorten op de
rijksbegroting en in de sociale-zekerheidssector. Er werd hard gewerkt aan plannen, maar resultaten bleven
vooralsnog uit. Op het einde van het jaar ging de aandacht naar het Jespers-proces, dat het volgend jaar zijn
ontknoping zou kennen.
Natuurlijk waren er ook andere dan politieke en economische zaken die aandacht vroegen. Publikaties en
congressen over *rechtshulp brachten dit controversiële thema in hernieuwde aandacht en discussie. Op het
gebied van de *beeldende kunst was er de grote overzichtstentoonstelling Documenta in Kassei. Aan het
probleem van de *woestijn vorming, zeer urgent voor bijv. Noordelijk Afrika, werd onder auspiciën van de
Verenigde Naties een aparte conferentie gewijd. Ten slotte werd herdacht, dat het op 4 okt. twintig jaar
geleden was dat de eerste kunstmaan, de Spoetnik 1, in de Sovjet-Unie werd gelanceerd. Na twintig jaar behoort
het tot de reele toekomstverwachtingen, dat de *ruimtevaart een belangrijke bijdrage zal kunnen leveren aan de
steeds toenemende energiebehoefte van de mens.
De Redactie

Elsevier Amsterdam/Brussel;  
 

4. Boeknummer: 00377  
Het jaar in woord en beeld 1979
Historie -- Het jaar in woord en beeld           (1979)    [Winkler Prins redactie]
Het jaar in woord en beeld
Encyclopedisch jaarboek 1979
Een encyclopedisch verslag van het jaar 1978

PORTRET VAN HET JAAR 1978
In de internationale politiek stonden de gebeurtenissen in het Midden-Oosten ook in 1978 in het brandpunt van
de belangstelling: door inspanningen van de Amerikaanse president Carter konden president Sadat van Egypte
en premier Begin van Israël, beiden onderscheiden met de Nobelprijs voor de vrede 1978, in Carters
buitenverblijf Camp David na langdurig beraad tot een aantal afspraken komen, de zgn. raamverdragen; deze
voorzagen in een vredesverdrag voor het eind van het jaar. Op 31 dec. was dit echter nog geen feit. Verder was de
aandacht in het Midden-Oosten vooral gevestigd op de positie van de sjah in Perzië: in de loop van 1978 pakten
zich donkere wolken boven de pauwentroon samen. Van groot belang waren ook de wederzijdse diplomatieke
erkenning van China en de Verenigde Staten en het vredes- en vriendschapsverdrag tussen de Volksrepubliek
en Japan. Het bewind in T'ai-wan kwam nu praktisch alleen te staan.
In Zuidoost-Azië deed Vietnam op het eind van het jaar een militaire inval in Kambodja; de verhouding
tussen Vietnam en China verslechterde aanzienlijk; de staatsgreep in Afghanistan die een eind maakte aan het
bewind van Daoed Khan, had een versterking van de Sovjetrussische invloed in Centraal-Azië tot gevolg.
In Latijns-Amerika was het vooral de opstand tegen het nu al meer dan veertig jaar durende bewind van de
Somoza-clan in Nicaragua, die de aandacht trok. In en ook buiten Afrika werd een hevige discussie gevoerd over
de kwestie van de buiten-Afrikaanse inmenging in Afrika. Directe aanleiding daartoe vormden het zenden van
Belgische en Franse militairen naar Zaïre in verband met de opstand in Shaba en de steun van Cuba aan
Ethiopië in de oorlog met Somalië, die tot de terugtrekking van Somalië uit de Ogaden leidde.
In Italië voltrokken zich dramatische ontwikkelingen met betrekking tot de christen-democratische
partijleider Aldo Moro: hij werd ontvoerd door de *Rode Brigades en na een aantal weken vermoord. Voor
de Rooms-Katholieke Kerk was 1978 het drie-pausenjaar: Paulus VI stierf, evenals zijn opvolger, Johannes
Paulus I. Diens opvolger, Johannes Paulus II, werd de eerste niet-Italiaanse paus na meer dan 450 jaar.
In Nederland was 1978 het eerste jaar van de christendemocratisch-liberale regering-Van Agt. Bezuiniging
werd het toverwoord, Bestek ’81 was het plan dat de nationale economie weer gezond moest maken. Enkele
ambtenarenorganisaties keerden zich tegen het arbeidsvoorwaardenbeleid van minister Wiegel en proclameer-
den stakingen. Mogelijk zal 1978 ook de geschiedenis ingaan als het jaar van de affaires. Van deze had de zaak-
Aantjes de grootste consequenties: een rapport over zijn handel en wandel in de periode van de Duitse bezetting
noopte de CDA-leider tot het neerleggen van al zijn politieke functies. Andere zaken die de voorpagina’s van de
kranten haalden waren de vrijlating van Menten, de zaak van de 182 *Kerk-Marokkanen en de affaire van de
koopsompolissen.
In België brachten de geplande staatshervorming en de Anticrisiswet ernstige spanningen binnen de rege-
ring teweeg. Een eerste breuk kon in de zomer nog worden gelijmd, maar enkele maanden later waren de
tegenstellingen niet meer te overbruggen. De regeringscrisis, waarin het Egmontpact ten onder ging, had o.m.
ook de splitsing van de socialistische partij tot gevolg, alsook een verdere verwijdering tussen de Nederlands en
de Frans sprekende gemeenschappen in het land. De economie was nog steeds niet aan een heropleving toe, de
inflatiegraad kon daarentegen vrij laag worden gehouden. Het aantal werklozen bleef op een al te hoog peil,
ondanks het gevoerde tewerkstellingsbeleid. De arbeidsverhoudingen stonden gespannen, o.m. ten gevolge van
het toenemend aantal in moeilijkheden verkerende bedrijven en de onenigheid tussen de sociale partners over de
mogelijkheden van arbeidsduurverkorting. De betrekkingen met Zaïre stonden in het teken van de Shaba-crisis
en het multinationale hulpplan.
In de landen van de Europese Gemeenschappen werden de voorbereidingen getroffen voor de verkiezingen
voor een Europees parlement in 1979. Op het eind van het jaar werd overeenstemming bereikt over een Euro-
pees Monetair Systeem.
In het verslagjaar werd o.m. aandacht besteed aan het feit, dat tien jaar tevoren de inval van de troepen
van het Warschaupact in Tsjechoslowakije plaatsvond. Ook de mei-revolte in Parijs in hetzelfde jaar werd niet
vergeten: achteraf bleek de historische betekenis van *negentienachtenzestig geringer dan aanvankelijk wel
werd aangenomen.
Op het gebied van wetenschap en techniek trokken chips, viewdata, teletekst en de eerste zgn. reageer-
buisbaby aandacht. Voor de in voetbal geïnteresseerden zal 1978 het jaar van de *wereldkampioenschappen
in Argentinië blijven, en ten slotte: geen enkele impressie van het jaar zal voorbijgaan aan de figuur die mil-
joenen jongeren in zijn ban hield: John Travolta.
De redactie

Elsevier Amsterdam/Brussel;  
 

5. Boeknummer: 00378  
Het jaar in woord en beeld 1980
Historie -- Het jaar in woord en beeld           (1980)    [Winkler Prins redactie]
Het jaar in woord en beeld
Encyclopedisch jaarboek 1980
Een encyclopedisch verslag van het jaar 1979

PORTRET VAN HET JAAR 1979
Internationaal gezien beheersten in 1979 de stormachtige ontwikkelingen in Azië het nieuws. Enerzijds waren er
de gruwelijke gebeurtenissen in Vietnam en Kambodja; duizenden mensen moesten hun woongebied verlaten en
op wrakke schepen zee kiezen, de zgn. bootvluchtelingen: een humanitair probleem van de eerste orde.
Anderzijds was er de bezegeling van het lot van de sjah in Iran, de vestiging aldaar van de islamitische republiek
onder de (officieuze) leiding van ayatollah Chomeiny, en de oplaaiing van anti-Amerikaanse sentimenten, die
zich o.m. uitten in de bezetting van de Amerikaanse ambassade in Teheran en de gijzeling van ca. 65
personeelsleden. De politieke instabiliteit van Afghanistan, waar via een staatsgreep en onder Russische militaire
inmenging het communistische regime in pro-Sovjet zin werd omgebogen, maakte de verhoudingen in dit deel
van de wereld alleen nog maar gecompliceerder. Dat m.n. dit laatste op de Oost-Westverhoudingen zijn neerslag
zou hebben ligt voor de hand. Overigens viel in dit vlak naast de ondertekening van het verdrag tot beperking van
strategische kernwapens, SALT 2, door de presidenten Carter en Brezjnev ook de herleving van een soort
Cuba-crisis te noteren.
Men zou bijna vergeten, dat 1979 ook het jaar van de val van de barre dictaturen kan worden genoemd.
Amin van Oeganda, Bokassa van het Centraalafrikaanse Keizerrijk, Macias Nguema van Equatoriaal Guinee
en Somoza (en zijn familie) van Nicaragua moesten, soms na een langdurige strijd, het veld ruimen.
In de Rooms-Katholieke Kerk was 1979 het eerste ambtsjaar van paus Johannes Paulus II. Het werd vooral
gekenmerkt door zijn buitenlandse reizen (m.n. naar Latijns-Amerika en zijn geboorteland Polen). Het grote
publieke succes van zijn missies neemt niet weg dat zijn theologische en kerkelijke opvattingen vooral onder
gelovigen in West-Europa en de Verenigde Staten als behoudend werden ervaren. Het werk van o.a. de
theologen Küng en Schillebeeckx werd door de Congregatie van de Geloofsleer aan een kritisch onderzoek
onderworpen, wat voor eerstgenoemde tot ontslag leidde.
Voor Nederland was 1979 wederom een jaar van grote sociaal-economische problemen, waaronder een zeer
aanzienlijke daling van het aantal arbeidsplaatsen; Rotterdam was het toneel van stakingen (zeesleepvaart,
Shell). De discussie over de energiebronnen van de toekomst ging onverminderd voort. Steeds luider werd de
twijfel aan de wenselijkheid van kernenergie uitgesproken. De ramp met de kerncentrale te Harrisburg in de
Verenigde Staten deed deze twijfel ook in bredere kring ontstaan. Politiek gezien het meest benauwend voor het
kabinet-Van Agt was de kwestie van de produktie en stationering van nieuwe kernwapens in de landen van
de NATO. Van Agt moest alle zeilen bijzetten (wat o.m. tot uiting kwam in wereldwijde bliksembezoeken) en
hulptroepen laten aanrukken om het debat in de Tweede Kamer te kunnen overleven.
In België kwam de gespannen verhouding tussen de Nederlands- en Franstalige gemeenschappen tot uiting in de
langste regeringscrisis sinds 1830, de problematiek van de staatshervorming en de wrijvingen en incidenten in de
Voerstreek en Komen. Regeringspogingen om tussen werkgevers en werknemers een akkoord over het sociaal-
economisch beleid tot stand te brengen mislukten, wat echter niet verhinderde dat de Belgische economie het in
1979 vrij goed deed. Toch bleef de hoge werkloosheid een groot probleem. Voorts trokken o.m. de Eurosystem-
affaire en de zaak-Graindorge de aandacht van de publieke opinie. Evenals in andere landen waren er betogingen
tegen kernwapens en kernenergie.
Op het gebied van de ruimtevaart is 1979 een opmerkelijk jaar geweest. In februari-maart en juli passeerden resp.
de Amerikaanse ruimtevoertuigen Voyager 1 en 2 de planeet Jupiter en zijn manen; ze hebben een grote
hoeveelheid gedetailleerde kleurenbeelden naar de aarde overgeseind. In september bereikte de Pioneer 11 de
planeet Saturnus, hetgeen eveneens veel wetenschappelijke resultaten opleverde.

Elsevier Amsterdam/Brussel;  
 

6. Boeknummer: 00379  
Het jaar in woord en beeld 1981
Historie -- Het jaar in woord en beeld           (1981)    [Winkler Prins redactie]
HET JAAR IN WOORD EN BEELD ENCYCLOPEDISCH JAARBOEK 1981
een encyclopedisch verslag van het jaar 1980
samengesteld door de Winkler Prins redactie

PORTRET EN CHRONOLOGIE VAN HET JAAR 1980
De sombere ontwikkelingen in de internationale politiek en de bepaald niet rooskleurige toekomstperspectieven gaven ruimschoots voedsel aan het doemdenken. Internationaal gezien was de stilstand in de ontspanningspolitiek tussen Oost en West, vooral een gevolg van de ontwikkelingen in Afghanistan na de Sovjetrussische inval eind 1979, opvallend. Het in 1979 door de presidenten Brezjnev en Carter ondertekende Salt-2-verdrag over de wederzijdse beperking van de strategische offensieve kernwapens werd in het Amerikaanse Congres niet behandeld. De Olympische Zomerspelen in Moskou waren ook in de greep van de politiek: in navolging van de Verenigde Staten zond een aantal landen geen afvaardiging. De dood van Joegoslaviës president Tito en de confrontatie in Polen tussen de communistische partij en een zich emanciperende, niet-partijgebonden vakbeweging vormden in het Westen speculaties over een Russisch ingrijpen. De stappen van Lech Walesa, de leider van Solidariteit, deden bij velen hier de adem in de keel stokken.
Het Midden-Oosten was ook in 1980 een brandhaard. Centraal stonden de Palestijnse kwestie en de in september uitgebroken oorlog tussen Irak en Iran, die de wereldolievoorziening in gevaar dreigde te brengen. Voor de Verenigde Staten leverde de mislukte poging tot beëindiging van de gijzeling van 52 landgenoten in Iran prestigeverlies op. De Amerikanen bleken overigens president Carter beu en hielpen de republikeinse presidents-kandidaat Reagan met een overweldigende meerderheid in het zadel. De invloed van Nieuw Rechts daarbij is een niet te onderschatten factor.
De formele dekolonisatie van Afrika nadert zijn voltooiing. De vijftigste staat die er onafhankelijk werd, was de vroegere Britse kolonie Rhodesië, sedert 1980 Zimbabwe geheten. In Liberia kwam een eind aan het bewind van William Tolbert: militairen grepen er de macht.
In Latijns-Amerika werden de ontwikkelingen in El Salvador (moord op aartsbisschop A. Romero) bepaald zorgwekkend, niet in het minst doordat de Verenigde Staten zich erin mengden. Hoop op democratie in Bolivia werd de bodem ingeslagen: Garcia Meza maakte zich meester van de macht en er ontstond een nieuwe militaire dictatuur. In Suriname vond een door militairen geleide staatsgreep plaats.
Antisemitische aanslagen in West-Europa (speciaal Frankrijk en de Bondsrepubliek Duitsland) werden algemeen toegeschreven aan een heroplevend neofascisme. In de Bondsrepubliek wist de socialistisch-liberale coalitie de verkiezingen voor de Bondsdag te overleven dank zij een liberale overwinning. De positie van H. Schmidt werd echter zeker niet versterkt. Veel opzien baarde Schmidts op eigen initiatief ondernomen bezoek aan de Sovjetrussische president Brezjnev ten tijde van de Afghaanse crisis. Italië kampte ook in 1980 met terroristische
acties; het land werd bovendien getroffen door een grote aardbeving in het zuiden van het land.
Uniek voor de Rooms-Katholieke Kerk was de Bijzondere Bisschoppensynode, die in januari te Rome voor het eerst werd gehouden en waaraan alle bisschoppen van de Nederlandse kerkprovincie, enkele congregatieprefecten en de paus deelnamen. De aanleiding hiertoe vormden de ernstige meningsverschillen binnen het Nederlandse
episcopaat. De resultaten van de conferentie verwekten in Nederland grote teleurstelling.
Voor Nederland was 1980 o.m. het jaar van de troonswisseling: op 30 april deed koningin Juliana afstand van de troon en werd Beatrix te Amsterdam ingehuldigd als koningin. Economisch was ook dit jaar ongunstig. De werkloosheid steeg van bijna 217 000 (eind 1979) tot ruim 322000 (eind 1980). Lekkerkerk werd bijna synoniem met bodemverontreiniging en de onthulling over de verontreiniging daar werd het begin van een lange reeks. Uiterst actief was de kraakbeweging, speciaal in Amsterdam. Het gehele jaar door was daar sprake van conflicten tussen krakers en politie (m e) bij het ontruimen van panden. Het verzet tegen kernwapens in Nederland nam in brede kring toe. Een belangrijke rol in de discussie speelde de synodale brief van de Nederlandse Hervormde Kerk, die kernwapens ondubbelzinnig afwees.
Het cda werd op 11 okt. formeel een politieke partij. In de weken daarvoor hadden arp, chu en KVP, partijen die bijna niet weg te denken waren van het politieke toneel, zichzelf opgeheven. Op het eind van het jaar zorgde de regeringstoestemming voor de levering van twee onderzeeboten door het Nederlandse bedrijfsleven aan Taiwan, die consequenties zou kunnen hebben voor de relatie met de Volksrepubliek China, voor ernstige politieke verdeeldheid.
Voor België was het 150ste jaar van zijn bestaan met vier verschillende kabinetten een jaar van politieke instabiliteit. Ondanks de goedkeuring van de Staatshervorming was wegens o.m. het uitblijven van een definitieve regeling voor Brussel het einde van de communautaire twisten nog niet in zicht. De belastinghervormingen van de Begrotingswet en de pogingen tot het invoeren van een inkomensmatiging en het hervormen van de sociale zekerheid verlegden de politieke aandacht in de tweede helft van het jaar naar het sociaal-economische vlak, waar de sombere sfeer werd getekend door een niet meer in te tomen stijging van de werkloosheid, een diepe malaise in de
- vooral Waalse - staalindustrie en de miljardentekorten van rijksbegroting en betalingsbalans. Bijzondere aandacht kregen ook het Textielplan van de overheid en het Taalunieverdrag met Nederland.
Op het gebied van de ruimtevaart is 1980 evenals 1979 een opmerkelijk jaar geweest. Passeerde het Amerikaanse ruimtevoertuig Voyager 1 in maart 1979 de planeet Jupiter, in november 1980 werd door hetzelfde voertuig Saturnus bereikt. Een grote hoeveelheid gedetailleerde kleurenbeelden werd naar de aarde overgeseind. De belangrijkste ontdekking was wel dat het ringensysteem van Saturnus niet uit vier tot zes ringen bestaat, maar uit zo’n duizend afzonderlijke concentrische ringetjes. Sommige ringetjes bleken bovendien iets excentrisch te liggen.
DE REDACTIE

 Elsevier Amsterdam/Brussel;  
 

7. Boeknummer: 00380  
Het jaar in woord en beeld 1981
Historie -- Het jaar in woord en beeld           (1982)    [ Winkler Prins redactie]
HET JAAR IN WOORD EN BEELD ENCYCLOPEDISCH JAARBOEK 1982
een encyclopedisch verslag van het jaar 1981
samengesteld door de Winkler Prins redactie

PORTRET EN CHRONOLOGIE VAN HET JAAR 1981
1981 zal bij talloos velen in de herinnering blijven als het jaar waarin, met name onder de bevolking van West-Europa, een massaal en indringend protest op gang kwam tegen de aanhoudende dreiging van een kernoorlog. De ‘Hollanditis’ bleek om zich heen te slaan: honderdduizenden Europeanen gaven in de loop van het jaar in indrukwekkende demonstraties in Bonn, Parijs, Londen, Brussel, Rome en Amsterdam en bij velerlei andere acties uiting aan hun verontrusting over en angst voor de moderne bewapeningswedloop. Waren in het verleden de tegenstanders van de kernbewapening veelal bij links georiënteerde groeperingen te vinden, bij de grote acties van 1981 vonden verontruste burgers met zeer verschillende politieke en levensbeschouwelijke achtergronden elkaar,
waarbij met name in Nederland het Interkerkelijk Vredesberaad en in België organisaties als het Overlegcentrum voor de Vrede en het Vlaams Aktiekomitee tegen Atoomwapens een belangrijke rol speelden.
De toepassing van geweld met conventionele middelen zowel in de betrekkingen tussen staten als ter beslechting van geschillen op nationaal niveau ging ook in 1981 onverminderd door.
Hoewel er in het verslagjaar’ geen nieuwe gewapende conflicten tussen staten ontstonden, eisten de bestaande geschillen en daarmee verbonden militaire acties, zoals de oorlog tussen Iran en Irak, de Israëlische bombardementen op Libanon, de Zuidafrikaanse aanvallen op S W A P O-bases in Angola en het verzet in Afghanistan tegen de
voortgezette Sovjetrussische interventie, toch hun tol in de vorm van duizenden mensenlevens. Iran was wederom het toneel van bloedig geweld bij de confrontatie tussen voor- en tegenstanders van Chomeiny, met als treurige hoogtepunten de aanslagen waarbij vrijwel de gehele burgerlijke en militaire top, incl. de nieuwe president Radjai,
opvolger van de afgezette gematigde Bani Sadr, om het leven kwam.
Sommige conflicten op nationaal niveau droegen de kiem voor verdere uitzaaiing in zich. Zo hield de wereld de adem in, toen in oktober de Egyptische president Sadat het slachtoffer van een moordaanslag werd. Zijn opvolger Moebarak wist het land evenwel veilig door de overgangsperiode heen te loodsen, terwijl hij tevens de zo nauw met de persoon van Sadat verbonden en voor vrede in het Midden-Oosten essentiële Camp Davidakkoorden
afwikkelde en uitvoerde. Een ander intern conflict dat repercussies ver buiten de landsgrenzen opriep, was de burgeroorlog in El Salvador. Het werd in 1981 steeds duidelijker dat de regerende junta, die ruime steun ontving van de Verenigde Staten, niet de rol van onpartijdige arbiter in de strijd tussen rechts en links speelde, en zich
schuldig maakte aan moord en onderdrukking. De betrokkenheid van de Verenigde Staten in dit conflict deed menigeen voor een ‘tweede Vietnam’ vrezen.
In de Verenigde Staten nam de republikein Ronald Reagan in januari het roer over van de democraat Jimmy Carter. Reagan genoot aanvankelijk grote populariteit; deze groeide nog toen hij in maart bij een aanslag gewond werd. Toen echter de gevolgen van zijn strikt monetaristisch economisch beleid voelbaar werden, begonnen teleurstelling en ontevredenheid over zijn bewind veld te winnen. Ook Reagans buitenlands beleid was doelwit van kritiek, niet in de laatste plaats van de Westeuropese bondgenoten, die hem zijn harde opstelling tegenover de Sovjet-Unie en zijn besluit de veel omstreden neutronenbom te gaan produceren niet in dank afnamen. Ook was er veel kritiek op de hoge rentepolitiek die een ernstige belemmering was voor een herstel van de economie in Europa.
Reagans harde opstelling tegenover de Sovjet-Unie leek een grond te vinden in de ontwikkelingen in Polen, waar de crisis in de betrekkingen tussen regering en de vrije vakbond Solidariteit in december haar hoogtepunt bereikte, toen het land onder militair gezag werd geplaatst en de activiteiten van de vakbond verboden werden.
De Verenigde Staten zelf reageerden bezorgd op de ontwikkelingen bij de Europese bondgenoten, aan wie ‘pacifisme’ en ‘neutralisme’ verweten werd. Deze verontrusting werd gevoed, doordat de in Frankrijk tot president gekozen socialist Mitterrand een regering liet vormen waarin vier communisten zitting hadden, en doordat in Griekenland, dat per 1 jan. als tiende lid tolde EG toegelaten was, de anti-N ATO gezinde socialisten onder Andreas
Papandreou de meerderheid in het parlement behaalden.
In Noord-Europa verloren de socialisten aan invloed. De socialistische Westduitse bondskanselier Schmidt had grote moeite zich te handhaven en in Noorwegen werden de parlementsverkiezingen gewonnen door de conservatieven, waarmee een eind kwam aan een lange periode van sociaal-democratische regeringsverantwoordelijkheid.
Ook in 1981 zette paus Johannes Paulus II zijn gewoonte voort om grote reizen te maken, ditmaal tot in het Verre Oosten. Tijdens een audiëntie op 13 mei op het Sint-Pietersplein werd hij levensgevaarlijk gewond door een aanslag, gepleegd door een Turkse terrorist. Het Centrale Comité van de Wereldraad van Kerken kwam bijeen in de DDR, waarbij de gastvrijheid in Dresden, verleend door de staat, opvallend was. Een van de belangrijkste
onderwerpen was de positie van de vrouw in de kerk.
In Nederland bleek de regerende christendemocratisch-liberale coalitie bij de verkiezingen in mei de meerderheid te hebben verloren. De sociaal-democraten gingen nu na maandenlange onderhandelingen met het CDA en d’66 in september het tweede kabinet-Van Agt vormen. Zij hadden echter zoveel compromissen moeten sluiten dat men deze constellatie geen lang leven toeschreef. Diepgaande meningsverschillen over de aanpak van de economische en sociale problemen, die een voor naoorlogse begrippen ongekende omvang hadden aangenomen, verdeelden de coalitiepartners van het begin af aan: al in oktober moest een breuk in het kabinet geheeld worden.
België kende in 1981 opnieuw een jaar van politieke instabiliteit, deels voortvloeiend uit een steeds verder uit elkaar groeien van de gebieden ten noorden en ten zuiden van de taalgrens. De communautaire spanningen die zich in toenemende mate op sociaal-economisch vlak lieten voelen en met name ook bij de economische crisisbestrijding
op de voorgrond traden, bleken erg nadelig voor de regeerbaarheid van het land. De onverwachte uitslag van de parlementsverkiezingen van november scheen het zoeken naar een Belgische oplossing nog te bemoeilijken, maar nog voor het jaar om was, werden zowel de voortaan autonome deelregeringen als een zich krachtdadig aandienende, centrum-rechtse nationale regering geïnstalleerd. Intussen had België te kampen met een steeds
stijgende werkloosheid en sloeg de economische recessie vooral toe op het vlak van de internationale betalingsbalans en van de totaal ontredderde openbare financiën; de monetaire positie van de frank stond dan ook nagenoeg constant onder zware druk.
Op het gebied van de ruimtevaart werd in 1981 het onderzoek naar de planeet Saturnus, dat in 1980 door de Voyager 1 begonnen was, voortgezet door de Voyager 2, die in aug. 1981 weer een uitgebreide hoeveelheid beelden en andere gegevens van de planeet en zijn manen en ringen verzamelde. Een ander hoogtepunt werd gevormd door de twee lanceringen van de Space Shuttle in april en november.
DE REDACTIE

Elsevier Amsterdam/Brussel;  
 

8. Boeknummer: 00381  
Het jaar in woord en beeld 1982
Historie -- Het jaar in woord en beeld           (1983)    [Winkler Prins redactie]
HET JAAR IN WOORD EN BEELD ENCYCLOPEDISCH JAARBOEK 1983
een encyclopedisch verslag van het jaar 1982
samengesteld door de Winkler Prins redactie

PORTRET EN CHRONOLOGIE VAN HET JAAR 1983
Terugblikkend op het jaar 1982 kan men, internationaal politiek gezien, twee gebeurtenissen/ontwikkelingen van
eminent belang aanwijzen. In de eerste plaats de regelrechte oorlog tussen het Verenigd Koninkrijk en Argentinië
om de Falklandeilanden (Islas Malvinas), door sommigen beschouwd als een koloniale oorlog, door anderen als
een rechtmatige Britse daad tot handhaving van zijn soevereiniteit. In de tweede plaats het drama-Libanon, waar
Israël met veel geweld het bolwerk van de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (p LO) in Beiroet wist te slechten, waar
Sabra en Chatilla symbool werden voor de door de christelijke Falangisten georganiseerde moordpartij op meer
dan duizend Palestijnse vluchtelingen aldaar, en waar Bashir Gemayel kort na zijn verkiezing tot president bij een
aanslag om het leven kwam.
De ontwikkelingen in Polen, waar het militair regime de noodtoestand het gehele jaar handhaafde en Walesa,
symbool van de strijd voor vakbondsonafhankelijkheid, lange tijd vasthield, bepaalden voor een niet onaanzienlijk
deel de Amerikaanse opstelling en die van de westelijke mogendheden ten opzichte van de Sovjet-Unie en zijn
bondgenoten. De Amerikaanse pogingen de levering van materiaal uit het Westen ten behoeve van de Siberisch-
Europese pijpleiding aan de Sovjet-Unie te beletten, de mislukking van de Conferentie over Veiligheid en
Samenwerking in Europa te Madrid, het gebrek aan resultaten bij de besprekingen over de vermindering van
strategische kernwapens en de moeizaamheid van het overleg over de kernwapens voor de middellange afstand
(Genève) - het zijn even zovele voorbeelden van de gespannen verhouding tussen Oost en West.
In de Sovjet-Unie overleden kort na elkaar twee leden van de gerontocratie: de partij-ideoloog M. Soeslov en
president en partijleider Leonid Brezjnev. De laatste werd als partijleider opgevolgd door Joeri Andropov, tevoren
chef van de veiligheidsdienst KGB.
President Reagan van de Verenigde Staten werd geconfronteerd met een zeer hoog begrotingstekort; bezuinigingen
in de sociale sector troffen de economisch zwakkeren, de uitgaven voor defensie echter werden nog verhoogd. In
het Congres werden zijn plannen wel gedwarsboomd. In de buitenlandse politiek viel, afgezien van de
‘oostpolitiek’, de verdergaande betrokkenheid in Midden-Amerika, speciaal El Salvador, op.
In het Midden-Oosten was de situatie in Libanon, waarbij Israël, de PLO en Syrië nauw betrokken waren,
allesbeheersend; Reagan en zijn bemiddelaars, o.w. Habib, slaagden er niet in hun plannen geaccepteerd te krijgen.
De regering-Begin in Israël kwam in grote problemen door het onderzoek naar de verantwoordelijkheid voor de
moord op de Palestijnen in de kampen in Libanon. Volgens overeenkomst droeg Israël in het verslagjaar de Sinai’
over aan Egypte. De oorlog tussen Irak en Iran bleef voortduren; vooral Iran behaalde daarin successen. In dat
land werd ex-minister Ghotbzadeh van Buitenlandse Zaken, met zeventig officieren beschuldigd van een komplot
tegen het regime-Chomeiny, ter dood gebracht. De strijd tussen de ayatollahs om Chomeiny’s opvolging werd
beslecht met een compromis. In Saoedi-Arabië overleed koning Chalid; hij werd opgevolgd door kroonprins Fahd,
die in feite al als leider optrad. In Bangladesh bracht een staatsgreep de stafchef van het leger, Mohammed Ershad,
aan de macht. In India had de regering-Gandhi te kampen met opstanden in de deelstaten.
In China werd de staats- en partijhervorming voortgezet en de strijd tegen de bureaucratie aangebonden. Gepoogd
werd de betrekkingen met de Sovjet-Unie te verbeteren. Met Vietnam, dat Kambodja geheel bleef beheersen, bleef
de relatie uiterst gespannen.
De politieke eensgezindheid tussen de Afrikaanse landen liet meer dan ooit te wensen over. De topconferentie van
de Organisatie van Afrikaanse Eenheid moest tweemaal worden afgelast wegens tegenstellingen over de erkenning
van de Saharaanse Arabische Democratische Republiek (s ADR in West-Sahara). De burgeroorlog in Tsjaad ging
een nieuwe fase in met de overwinning van opstandelingenleider Issen Habre. In Ethiopië wisten de
regeringstroepen de strijd in Eritrea, ondanks overmacht, niet te winnen; de strijd tegen Somalië ging door. In het
noorden van het land werden miljoenen mensen met de hongerdood bedreigd. De kwestie-Namibië kwam ook in
1982 nog niet tot een oplossing.
In Latijns-Amerika speelde de Falklandoorlog een belangrijke rol in de regionale politiek. Bolivia kreeg na achttien
jaar opnieuw een burgerlijk bestuur. In Peru werd de democratie onder grote druk geplaatst, in Uruguay kregen de
democratische krachten, aarzelend, opnieuw een kans. In Suriname maakte het regime-Bouterse korte metten met
al wat opponeerde; vijftien tegenstanders werden in één decembernacht geliquideerd.
In tal van Europese landen was sprake van een regeringswisseling. In Spanje, dat in het verslagjaar lid van de
NATO werd, loste een sociaal-democratische regering onder leiding van Felipe Gonzalez de centrum-rechtse
regering af. In Zweden kwamen de sociaal-democraten, geleid door Olof Palme, na zeven jaar oppositie weer aan
de macht. De sociaal-democratische Duitse bondskanselier Helmut Schmidt verdween uit de politiek; zijn regering
werd ondermijnd door tegenstellingen binnen coalitiepartner FD P en werd ten slotte weggestemd in de Bondsdag.
CDU-CSU-fractievoorzitter Helmut Kohl nam het roer over.
In Italië keerde de oude rot Amintore Fanfani, christendemocraat, als premier terug; hij volgde de republikein
Spadolini op, wiens regering viel doordat de socialisten hun steun eraan introkken.
In Nederland ging het kabinet-Van Agt II, bestaande uit CDA, PVDA en d’66, in mei ten onder aan tegenstellingen
tussen de ‘grote twee’ over het sociaal-economisch en financieel beleid. Van Agt leidde daarna tot september een
CDA-D’66-rompkabinet. Tot grote verrassing van vrijwel iedereen trok hij zich tijdens de besprekingen voor een
nieuwe coalitie, na de verkiezingen van september, terug als kandidaat-premier (oktober). R. Lubbers nam zijn
plaats in als onderhandelaar en werd leider van een CDA-VVD-coalitie. De arbeidsverhoudingen werden geken-
merkt door een verharding van de conflicten en een toenemende sociale onrust (o.m. ambtenarenstakingen). De be-
zuinigingsmaatregelen grepen diep in in welhaast iedere sector van het economisch en maatschappelijk leven. Het
aantal werkzoekenden steeg in het verslagjaar met 150000 tot 690000. Het bedrijfsleven kampte met grote proble-
men (staalindustrie, scheepsbouw, vliegtuigindustrie enz). Op de valreep kon minister van Economische Zaken J.
Terlouw in november nog de Maatschappij voor Industriële Projecten instellen, die projecten moet stimuleren die
aan de industriële bedrijvigheid en de commerciële dienstverlening in Nederland een bijdrage kunnen leveren.
Anders dan 1981 was het verslagjaar voor België een politiek stabiel jaar. Het nieuwe rooms-blauwe kabinet-
Martens V regeerde met ijzeren hand via door het parlement verleende volmachten. Doel van de regering was het
voeren van een economisch-financieel herstelbeleid, gebaseerd op het herstel van het concurrentievermogen van de
bedrijven, het saneren van de openbare financiën en het creëren van werkgelegenheid. Alleen het concurrentiever-
mogen van de ondernemingen verbeterde en de handelsbalans werd evenwichtiger ten gevolge van een devaluatie
van de Belgische frank en de begeleidende maatregelen van deze operatie, als prijzenstop en opschorting van de
koppeling van de lonen aan de ‘index’. De put in de openbare financiën werd echter nog dieper en de
werkloosheidsgraad nog hoger. Op communautair vlak was 1982 een vrij kalm jaar. Voor het eerst regeerden de
executieven autonoom, wat echter tot een aantal bevoegdheidsconflicten met de nationale regering leidde. Een
moeilijk dossier voor het kabinet was dat van het met faillissement bedreigde Waalse staalbedrijf Cockerill-
Sambre, dat de Vlaams-Waalse tegenstellingen wel aanscherpte en in Vlaanderen steeds meer stemmen deed
opgaan voor regionalisering van de nationale industriesectoren.
De paus, hersteld van de aanslag van 1981, maakte opnieuw een aantal buitenlandse reizen. Zijn ontvangst van de
Palestijnse leider Arafat ten Vaticane was nogal omstreden.
Op het gebied van de beeldende kunsten vielen twee grote tentoonstellingen, de Documenta 7 in Kassel
(samengesteld door Rudi Fuchs, directeur van het Stedelijk Van Abbemuseum in Eindhoven) en de Biënnale in
Venetië, te noteren.
Miljoenen tv-kijkers ten slotte waren aan hun toestel gekluisterd toen zich in de zomermaanden in Spanje de wereld-
kampioenschappen voetbal afspeelden: ze zagen in een Europese finale de Italianen winnen van hun Duitse
tegenstanders.
DE redactie

Elsevier Amsterdam/Brussel;  
 

9. Boeknummer: 00382  
Het jaar in woord en beeld 1984
Historie -- Het jaar in woord en beeld           (1984)    [ Diverse]
Het jaar in woord en beeld
Encyclopedisch jaarboek 1984
Een encyclopedisch verslag van het jaar 1983

VOORBERICHT
Op economisch gebied gloorde er in 1983 hoop aan de horizon: mede door het economisch herstel in de Ver-
enigde Staten leek het verslagjaar een keerpunt te worden in de reeds lang slepende malaise. Aanwijsbare posi-
tieve consequenties voor de arbeidsmarkt bracht deze opleving vooralsnog niet: in Nederland steeg de werk-
loosheid tot een recordhoogte van ruim 850000, in België tot ruim 500000.
De internationale politiek bood in 1983 bepaald geen rooskleurige toekomstperspectieven. De problemen in
het Midden-Oosten bleken nog altijd niet tot een oplossing te kunnen geraken. De burgeroorlog in Libanon
bleef in alle hevigheid voortduren en ondanks overleg in Genève tussen de bij de strijd betrokken partijen
bleef het land de facto verdeeld tussen christenen, moslims en druzen.
De sinds 1980 voortslepende grensoorlog tussen Irak en Iran werd ook in het verslagjaar niet beëindigd. De
als gevolg van de oorlogshandelingen vernielde Iraanse aardolie-installaties deden voorts een gigantische olie-
vlek ontstaan in de Perzische Golf; deze milieuramp van ongekende omvang vormde een directe bedreiging
voor de drinkwatervoorzieningen aan de kust van Saoedi-Arabië en van de Golfstaten.
De situatie in Midden-Amerika bleef ook in 1983 uiterst zorgelijk. De Amerikaanse bemoeienis met het regime
in El Salvador kon de spanning in dit door burgeroorlog geteisterde land alleen maar verhogen, terwijl het
in het buitenland georganiseerde en door de Verenigde Staten gesteunde verzet tegen de Sandinistische regering
in Nicaragua tot nog grotere onrust in de regio leidde.
In de Sovjet-Unie lanceerde de in 1982 aangetreden partijleider Joeri Andropov een groot aantal economische
hervormingsplannen. Overigens deden Andropovs wankele gezondheidstoestand en zijn geregelde absentie bij
officiële gelegenheden aan het eind van het jaar de vraag rijzen of de Sovjet-Unie nog wel werkelijk door hem
werd geleid.
De buitenlandse politiek van de Verenigde Staten was, mede door president Reagans harde opstelling tegen-
over de Sovjet-Unie, doelwit van kritiek, zowel van de bondgenoten als van de Sovjet-Unie.
Constructief overleg tussen de beide supermachten bleef in 1983 dan ook uit. De relatie bereikte in september
een dieptepunt na het neerschieten door een Russische straaljager van een uit de koers geraakte Zuidkoreaanse
Boeing-747 ten zuidwesten van het eiland Sachalin; het toestel was onderweg van Anchorage in Alaska naar
Seoel in Zuid-Korea. Alle inzittenden kwamen om het leven.
In Nederland zorgden de diep ingrijpende bezuinigingsplannen van het kabinet-Lubbers voor sociale onrust.
De in het kader van de algemene bezuinigingen voorgenomen korting op de ambtenarensalarissen en sociale
uitkeringen leidde in het najaar tot de grootste ambtenarenstaking in de Nederlandse geschiedenis.
Ook de beleidsvoornemens die op het ministerie van WVC werden gemaakt, deden veel stof opwaaien. Op
velerlei wijzen werd getornd aan het vigerende kunstbeleid hetgeen tot onrust leidde bij de in hun voortbestaan
bedreigde orkesten en bij beeldende kunstenaars die uit protest tegen de voorgenomen wijziging van de BKR-
regeling overgingen tot bezetting van onder meer het Stedelijk Museum te Amsterdam.
Vooruitlopend op een eventueel positief besluit van het kabinet ten aanzien van de plaatsing van 48 Ameri-
kaanse kruisraketten in Nederland vonden op vele plaatsen van het land betogingen plaats; de argumenten
die tegen plaatsing pleitten vonden in grote lagen van de bevolking weerklank.
België verloor in 1983 twee vooraanstaande leden van het Koninklijk Huis: op 1 juni overleed prins Karel
en op 25 september koning Leopold III. Een hartoperatie noodzaakte premier Martens tot enige tijd rust. Ge-
durende zijn afwezigheid in de landspolitiek werd zijn taak waargenomen door vice-premier Jean Gol.
De regering vroeg en kreeg opnieuw bijzondere machten voor het voortzetten van het herstelbeleid en sanering
van de openbare financiën. Behalve de enigszins verbeterde concurrentiepositie van het bedrijfsleven waren
er echter weinig tekenen van economisch herstel aan te wijzen. Tegen de aanhoudende politiek van looninleve-
ring kwamen ook in België de ambtenaren massaal in verzet.
Communautaire betwistingen, o.m. aangaande de benoeming van de Nederlandsonkundige J. Happart tot
burgemeester van de Vlaamse gemeente Voeren en financiering van industriële probleemsectoren zoals de
staalindustrie (met name het Waalse bedrijf Cockerill-Sambre), brachten de publieke opinies in Vlaanderen
en Wallonië herhaaldelijk lijnrecht tegenover elkaar. Maar telkens werd - zij het soms moeizaam - binnen
de nationale regering een vergelijk gevonden.
Natuurlijk waren er ook andere dan politieke en economische zaken die de aandacht vroegen. Opvallend was
de explosieve groei van de micro-elektronica; nieuwe ontwikkelingen boden ongekende perspectieven op het
gebied van onder meer communicatie en dataverwerking. De voortschrijdende miniaturisering en de betere
en goedkopere produktiewijzen maakten het voorts mogelijk dat toepassingen als personal computers en com-
putergestuurde apparatuur bijna gemeengoed werden.
Van belang voor het fundamenteel onderzoek der materie was de aanvang der bouwwerkzaamheden aan de
grootste deeltjesversneller ter wereld ten noorden van Genève; na voltooiing zal deze versneller natuurkundi-
gen in staat stellen nog dieper door te dringen in de wereld van het ondenkbaar kleine.
Ook op juridisch gebied was 1983 een jaar van beweging. Veranderde maatschappelijke opvattingen over eu-
thanasie leidden tot een herbezinning op de vraag in welke gevallen hulp bij zelfdoding strafbaar dient te zijn.
Naar aanleiding van de ambtenarenacties in Nederland werd het stakingsrecht van de ambtenaar via een aan-
tal kort-gedingprocedures getoetst. Voorts trad in Nederland een nieuwe grondwet in werking waarin nu ook
het recht op de persoonlijke levenssfeer (privacy) en een breed geformuleerd verbod van discriminatie ‘op wel-
ke grond ook’ werden opgenomen.
In augustus werd de langverwachte Medianota gepubliceerd, die onder meer uitzicht bood op abonnee-televi-
sie.
Traditiegetrouw heeft de redactie ernaar gestreefd een binnen het bestek van dit boek zo optimaal mogelijk
overzicht van het achterliggende jaar te geven. Ter verhoging van het leesgemak zijn in dit Jaarboek enkele
wijzigingen aangebracht in het typografisch beeld; zo zijn trefwoorden duidelijker gemarkeerd en worden
samenhangende passages binnen een artikel voorafgegaan door een kenmerkend opschrift. De samenstellers
houden zich graag aanbevolen voor kritische opmerkingen van de gebruikers die tot verdere verbetering kun-
nen leiden.
DE REDACTIE

Elsevier Amsterdam/Brussel;  
 

10. Boeknummer: 00383  
Het jaar in woord en beeld 1985
Historie -- Het jaar in woord en beeld           (1985)    [Diverse]
Het jaar in woord en beeld
Encyclopedisch jaarboek 1985
Een encyclopedisch verslag van het jaar 1984

VOORBERICHT
In 1984 was er ten aanzien van een aantal belangrijke wereldproblemen, t.w. de economische crisis en de bewapeningswed-
loop, een positieve ontwikkeling te bespeuren. Het langzame herstel van de economie van de westerse landen, dat in 1983
was begonnen, werd voortgezet en de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie gaven, na een lange periode van zwijgen, de
bereidheid te kennen met elkaar te gaan praten over de bewapeningsproblematiek.
Met betrekking tot een aantal andere mondiale problemen, zoals de milieuvervuiling en de economische en voedselsituatie
van de derde wereld, deden zich in 1984 wederom alarmerende gebeurtenissen voor. In Mexico-Stad en Bhopal (India)
kostten ontploffingen in resp. een opslagplaats voor vloeibaar gas en een chemische fabriek, gelegen in dichtbevolkte
krottenwijken, duizenden mensen het leven en werden er eveneens duizenden gewond, terwijl over de mogelijke gevolgen
voor de overlevenden en hun nakomelingen nog niets met zekerheid is te zeggen. De Westeuropese industrielanden wer-
den in toenemende mate geconfronteerd met de gevolgen van de neerslag van zure regen, zonder dat een adequaat ant-
woord werd gevonden. Afrika kwam wederom in de belangstelling door de aanhoudende droogte in Ethiopië waar tien-
duizenden door voedselgebrek omkwamen en nog eens honderdduizenden op zoek naar water en voedsel hun woonplaat-
sen verlieten en zo voor een immens vluchtelingenprobleem in het land zelf en de buurlanden zorgden. De zorgwekkende
demografische ontwikkelingen in de wereld, met name in de ontwikkelingslanden, kwamen uitvoerig aan de orde op de
Wereldbevolkingsconferentie in Mexico, waar ook gepoogd werd een oplossing te vinden voor de grote schuldenlast van
de derde wereld op een internationale bijeenkomst van bankiers.
Weinig positieve ontwikkelingen waren er in 1984 op regionaal niveau te melden. In het Midden-Oosten duurde de oorlog
tussen Irak en Iran onverminderd voort, waarbij een nieuwe ontwikkeling was dat de Verenigde Staten dreigden gewapen-
derhand te zullen ingrijpen als de voor het westen zo vitale aardolietransporten in gevaar zouden komen.
Israël begon weliswaar met het terugtrekken van zijn troepen uit Zuid-Libanon, maar dit had geen gevolgen voor het
voortduren van de burgeroorlog in dat land. De verschillende rivaliserende partijen bleven elkaar op bloedige wijze be-
strijden. Wel werd duidelijk dat Syrië een steeds grotere rol gaat spelen op het Libanese toneel.
In Afrika leek een regeling met betrekking tot de buitenlandse inmenging in Tsjaad tot stand te zijn gekomen door een
initiatief van Griekenland, maar een der belangrijkste partners in dit conflict, Libië, hield zich niet aan zijn afspraken
en continueerde zijn aanwezigheid in Tsjaad.
Zuid-Afrika ging onverminderd door met het neutraliseren van zijn zwarte buurlanden. Er werden, waarschijnlijk gebruik
makend van de slechte economische situatie in die landen, met Angola en Mozambique afspraken gemaakt over het ver-
bieden van het gebruik van hun grondgebied voor aanvallen op dat van Zuid-Afrika en Namibië.
Een van de grootste Aziatische landen, India, kreeg een gevoelig verlies te incasseren, waarvan de binnenlandse gevolgen
op langere termijn nog niet te overzien zijn. Premier Indira Gandhi werd door twee Sikh-lijfwachten vermoord, waar-
schijnlijk uit wraak voor een eerder tegen het Sikh-heiligdom in Amritsar ondernomen militaire actie. Haar zoon en op-
volger is er voorlopig in geslaagd de rust te herstellen maar de middelpuntvliedende krachten in het etnisch zo verscheiden
land worden steeds sterker.
In Sri Lanka daarentegen lukte het de centrale overheid niet de vrede tussen de Singalezen en de Tamils te bewaren,
wat in de zomer tot een bloedige confrontatie tussen de beide bevolkingsgroepen leidde met o.a. als gevolg een grote
uittocht van Tamils naar een aantal Westeuropese landen.
In Midden-Amerika bleef de situatie gespannen, met name als gevolg van de dreigende houding van de Verenigde Staten
tegenover Nicaragua, dat een klacht indiende bij het Internationaal Gerechtshof in Den Haag wegens inmenging in de
binnenlandse aangelegenheden.
In Zuid-Amerika werd het democratiseringsproces langzaam voortgezet. Brazilië kreeg een burgerpresident en voor Uru-
guay werden democratische verkiezingen aangekondigd. Argentinië werd geconfronteerd met verdere onthullingen over
de wandaden van het vroegere militaire bewind.
De beide grootmachten hadden met regeringswisselingen of voorbereidingen daarop te maken. In de Verenigde Staten
behaalde president Reagan een grote verkiezingsoverwinning op zijn Democratische rivaal Mondale, maar de kritiek op
zijn sociaal-economisch beleid en zijn buitenlandse politiek is sindsdien sterker geworden en zijn positie is daardoor nogal
verzwakt. In de Sovjet-Unie overleed president en partijleider Andropov, die opgevolgd werd door Tsjernenko. Hij heeft
echter nauwelijks een eigen stempel op de politiek kunnen drukken, omdat hij al spoedig ziek werd en binnen een jaar
na zijn ambtsaanvaarding zou overlijden.
In Nederland stond wederom het sociaal-economisch gebeuren in de belangstelling. De economische situatie in 1984 was
duidelijk verbeterd in vergelijking met de voorafgaande jaren, wat o.a. bleek uit de sterk gestegen winsten van een groot
aantal grote en middelgrote bedrijven, maar de investeringen namen nauwelijks toe zodat de werkgelegenheid niet ver-
beterde. Ook de grote bezuinigingsoperatie van de overheid werd voortgezet. Wel gingen er steeds meer stemmen op om
de verdere koopkrachtvermindering een halt toe te roepen om zo de binnenlandse vraag te stimuleren.
De verdeeldheid over de aanpak van met name de werkloosheid leidde op politiek niveau tot meerdere aanvaringen tussen
de coalitiepartners cda en vvd. Aanvaringen die zich ook voordeden met betrekking tot het mediabeleid en de plaatsing
van de kruisraketten.
Het grote publiek werd een kijkje gegund in de keuken van het management van het bedrijfsleven door de televisieuitzen-
dingen van de verhoren van de Parlementaire Enquêtecommissie over de gang van zaken bij de besteding van overheids-
gelden bij het Rijn-Schelde-Verolmeconcem.
In België ging de regering-Martens-Gol door met haar strak sociaal-economisch en financieel herstelbeleid, waarvan het
in maart bekendgemaakte Spaarplan de hoeksteen vormde. Naarmate echter het verkiezingsjaar 1985 naderde werd de
samenhang binnen de coalitie enigszins aangetast: de kruisrakettenkwestie en de discussie rond het burgemeesterschap
van José Happart in Voeren laaiden weer op. Het land kreeg in het najaar af te rekenen met een reeks bomaanslagen
van een groep die zich Cellules Communistes Combattantes (ccc) noemde en de Belgische voetbalwereld werd op-
geschrikt door een fraude- en omkoopschandaal van niet geringe omvang.
Zoals gebruikelijk heeft de redactie ernaar gestreefd een zo volledig mogelijk beeld te geven van wat er in 1984 is gebeurd.
Om de beschikbare ruimte zo efficiënt mogelijk te gebruiken is een wat andere behandeling van de verschillende landenru-
brieken ingevoerd. Een aantal landen waarin tijdens het verslagjaar relatief minder belangrijke gebeurtenissen plaatsvon-
den, maar die de redactie ten behoeve van de gebruiker toch wil blijven volgen, zijn regionaal bijeengezet. De gebruiker
doet er dan ook goed aan eerst het trefwoord van het betreffende werelddeel te raadplegen waar het behandelschema
wordt uiteengezet. Er zijn bovendien verwijzingen naar deze regionaal behandelde landen opgenomen. De staatkundige
en sociaal-economische gegevens van alle landen ter wereld zijn opgenomen in een statistisch gedeelte dat volgt op het
alfabetische deel.
De illustratievolgorde op de bladzijde wordt onderaan die bladzijde schematisch verklaard.
DE REDACTIE

Elsevier Amsterdam/Brussel;  
 

11. Boeknummer: 00384  
Het jaar in woord en beeld 1986
Historie -- Het jaar in woord en beeld           (1986)    [Diverse]
Het jaar in woord en beeld
Encyclopedisch jaarboek 1986
Een encyclopedisch verslag van het jaar 1985

INHOUD
Samenstelling en medewerkers 4
Voorbericht 5-6
Chronologie van het jaar 1985 7-18

ALFABETISCH GEDEELTE 19-321

COMPENDIUM
Necrologie 322-323
Bevolkingsgegevens Nederland 324
Bevolkingsgegevens België 325
Staatkundige en sociaal-economische gegevens van alle landen ter wereld 326-333
Sociaal-economische gegevens van de niet-westerse landen 334-335
Sociaal-economische gegevens van de OESO-landen 336
Lijst van afkortingen 337-342
Medewerkende instellingen 343
Fotoverantwoording 344

REGISTER 345-358

VOORBERICHT
In 1985 heeft zich met betrekking tot de vrede en veiligheid in de wereld een aantal nieuwe ontwikkelingen voorgedaan:
de twee grootmachten, de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie, hadden voor het eerst na jaren een ontmoeting op het
hoogste niveau om een basis te leggen voor een constructievere samenwerking in de toekomst. De besprekingen tussen
de Europese landen in het kader van de Europese Ontwapeningsconferentie (EOC) resulteerden in de afsluiting van de
inventariserende fase, waardoor de mogelijkheid voor concretere ontwapeningsbesprekingen groter is geworden. Binnen
het NATO-bondgenootschap werden initiatieven genomen om tot een zelfstandiger opstelling tegenover de Verenigde
Staten te komen door de Westeuropese Unie nieuw leven in te blazen. Ook binnen het Warschaupact werden geluiden
gehoord die op een genuanceerdere opstelling van een aantal leden wezen. Het initiatief van de Amerikaanse president
Reagan om de ruimte te betrekken bij de strategische defensie kreeg veel kritiek.
De bescheiden Russisch-Amerikaanse toenadering was mede mogelijk doordat in de Sovjet-Unie een wisseling van de
wacht had plaatsgevonden: partijleider Tsjernenko overleed enige maanden nadat hij aan de macht was gekomen en hij
werd opgevolgd door de betrekkelijk jonge Gorbatsjov, die vrijwel direct na zijn ambtsaanvaarding liet weten dat er in
de binnen- en buitenlandse politiek een nieuwe wind zou gaan waaien.
Mocht er enige hoop op een versoepeling van de betrekkingen tussen de grootmachten zijn ontstaan, veel lokale en regio-
nale conflicthaarden bleven bestaan of er werden nieuwe aan toegevoegd. De oorlog tussen Irak en Iran ging onverminderd
voort; Libanon bleef een speelbal in de machtsstrijd in het Midden-Oosten, terwijl de Sovjetrussische aanwezigheid
in Afghanistan, o.a. door toepassing van nieuwe strategieën, met succes gecontinueerd werd.
Op het Afrikaanse continent werden de regeringen van Soedan en Oeganda op ondemocratische wijze aan de kant gezet.
De met veel spanning tegemoetgeziene redevoering van de Zuidafrikaanse president Botha over de toekomst van het
apartheidsbeleid werd door velen als teleurstellend ervaren: de voorstanders van dat beleid zagen er een ondergraving
van de positie van de blanken in en de tegenstanders vonden de aangekondigde wijzigingen absoluut onvoldoende. De
al zo lang voorspelde gewelddadige uitbarstingen beperkten zich echter vooralsnog tot het zwarte bevolkingsdeel.
De afwachtende binnen- en buitenlandse houding ten opzichte van de nieuwe Indiase premier Rajiv Gandhi sloeg al vrij
snel om in enthousiasme en vertrouwen in zijn leiderschap, wat o.a. tot uiting kwam in een opleving van bepaalde sectoren
van de Indiase economie. Toen evenwel bleek dat een der grootste problemen van India, het separatisme van de Sikhs,
niet zo gemakkelijk opgelost kon worden, werden ook kritische geluiden gehoord.
Op de Filippijnen werd onder groeiende kritiek op het bewind van president Marcos het proces tegen de moordenaars
van de oppositieleider Aquino gevoerd. Marcos’ bondgenoot, de Verenigde Staten, drong voor het eerst openlijk aan
op een verdere democratisering van het bewind.
In Zuid-Amerika ging enerzijds het enkele jaren geleden ingezette democratiseringsproces langzaam verder, terwijl ander-
zijds enkele gevestigde democratieën zich teweer moesten stellen tegen verdere ondermijning. Braziliës eerste burgerpresident
sinds jaren overleed enkele maanden na zijn verkiezing en vlak voor zijn installatie, maar zijn opvolging werd zonder
enige problemen op democratische wijze afgewikkeld. In Argentinië werd de afrekening met het gewelddadige, militaire
verleden, in de vorm van openbare processen tegen voormalige militaire leiders, voortgezet. De democratie in Colombia
kreeg een zware aanval te verduren in de vorm van een gijzeling van de leden van het hoogste rechtscollege door een
guerrillabeweging en in Peru ging de confrontatie tussen regering en guerrillabeweging verder. De Mexicaanse democratie
kreeg, mede als gevolg van een zware aardbeving in Mexico-City, het verwijt van corruptie en onbekwaamheid in de
regeringspartij. In Midden-Amerika bleef Nicaragua de steen des aanstoots, niet in de laatste plaats voor de Verenigde
Staten. Pogingen van president Reagan om in de een of andere vorm steun te geven aan de contra-revolutionaire beweging
leden wederom schipbreuk in het Congres.
In Europa werd de samenwerking verder verstevigd door de toetreding tot de EG van Spanje en Portugal. Groot-Brittannië
en Ierland bereikten een principe-overeenkomst over de toekomstige status van Noord-Ierland en met name over
de rol daarbij voor de Ierse Republiek.
In de Nederlandse politieke verhoudingen wierpen de parlementsverkiezingen van 1986 hun schaduw vooruit. De economie
trok verder aan en er was een lichte achteruitgang van het aantal werklozen te bespeuren. De vredesbeweging gaf
bij de aanbieding van het volkspetitionnement aan de regering nogmaals een proeve van haar sterkte.
In België werd het politieke leven beheerst door de omstreden plaatsing van de eerste 16 kruisraketten in maart en de
(vervroegde) parlementsverkiezingen van 13 okt. Omdat de regeringspartijen en met name de CVP versterkt uit die verkiezingen
te voorschijn kwamen kon eerste-minister W. Martens in korte tijd met dezelfde coalitiepartners een nieuwe regering
vormen. Deze nam zich voor krachtdadig het enigszins getaande herstelbeleid van de vorige bewindsploeg weer
op te nemen. Groeiende onrust in de Limburgse steenkolenmijnen wees er evenwel op dat ook de arbeidersbeweging een
nieuw elan zocht in de strijd voor het behoud van de werkgelegenheid.
Nadat de CCC het hele jaar door van zich had doen spreken met het opeisen van talloze terreuraanslagen kon de Belgische
politie in december vier vermoedelijke kopstukken van die organisatie inrekenen. Inmiddels had ook de zgn. bende
van Nijvel de gemoederen weer hevig verontrust door het plegen van enkele ongemeen moorddadige overvallen op grootwarenhuizen.
Op niet minder dramatische wijze kwam België eind mei in het nieuws toen in het Brusselse Heizelstadion
Britse en Italiaanse voetbalsupporters met elkaar op de vuist gingen en er bij de daarop uitgebroken paniek 39 doden
vielen.
N.B. Om de beschikbare ruimte zo efficiënt mogelijk te gebruiken zijn vrijwel alle in de tekst gebruikte afkortingen (bijv.
van internationale organisaties, politieke partijen, vakbonden, enz.) in een speciale afkortingenlijst die voorin het boek
is opgenomen, verklaard. De volledige betekenis wordt, waar dat zinvol is, in de oorspronkelijke taal gegeven. In andere
gevallen wordt de verklaring in het Nederlands gegeven.
De redactie

Elsevier Amsterdam/Brussel;  
 

12. Boeknummer: 00385  
Het jaar in woord en beeld 1987
Historie -- Het jaar in woord en beeld           (1987)    [Diverse]
Het jaar in woord en beeld
Encyclopedisch jaarboek 1987
Een encyclopedisch verslag van het jaar 1986

INHOUD
Samenstelling en medewerkers 4
Voorbericht 5-6
Chronologie van het jaar 1986 7-16

ALFABETISCH GEDEELTE 17-325

COMPENDIUM
Necrologie 326-327
Bevolkingsgegevens Nederland 328
Bevolkingsgegevens België 329
Staatkundige en sociaal-economische gegevens van alle landen ter wereld 330-337
Sociaal-economische gegevens van de niet-westerse landen 338-339
Sociaal-economische gegevens van de OESO-landen 340
Lijst van afkortingen 341-343
Medewerkende instellingen en fotoverantwoording 344

REGISTER 345-359

VOORBERICHT
In 1986 werd de in 1985 op gang gekomen ontspanning tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie, ondanks enkele
incidenten, voortgezet. Hoogtepunt was de ontmoeting tussen de Amerikaanse president Reagan en de Sovjetrussische
partijleider Gorbatsjov in de IJslandse hoofdstad Reykjavik. Het leek er daarbij op dat het initiatief meer en meer bij
de Sovjet-Unie kwam te liggen, waaraan de dynamische persoonlijkheid van de nieuwe partijleider niet geheel onschuldig
was. Ook binnenslands zorgde Gorbatsjov voor de nodige beroering door de nadruk die hij legde op de noodzaak van
meer openheid (glasnost) in de Sovjetmaatschappij. Illustratief daarvoor was de aanpak van de berichtgeving over de
grootste kernramp uit de geschiedenis, de brand in de kerncentrale van Tsjernobyl in de Oekraine. Werd aanvankelijk
de grootst mogelijke geheimhouding en terughoudendheid in de binnenlandse berichtgeving betracht, na enige tijd gaven
de autoriteiten opening van zaken en werd met voor de Sovjet-Unie ongekende openhartigheid verslag gedaan over de
oorzaak en de gevolgen van de catastrofe die tot ver in West-Europa merkbaar waren.
Hoogtepunt van het nieuwe beleid was de opheffing van de ballingschap van de Nobelprijswinnaar en dissident-Andrei Sacharov.
In de Verenigde Staten daarentegen werd het prestige van president Reagan zwaar aangetast door de onthullingen
over de betrokkenheid van zijn persoonlijke staf bij de illegale wapenhandel met Iran, terwijl de Senaatsverkiezingen
in een grote overwinning voor de Democraten resulteerden, waardoor de relatie tussen president en Congres niet gemakkelijker werd.
Het merendeel van de Europese bondgenoten reageerde negatief op de Amerikaanse bombardementen op Libië, dat verantwoordelijk
gesteld werd voor het aanhoudende internationale terrorisme. In het Midden-Oosten bleef de situatie wat
betreft de verhouding tussen Israël en de Arabische buurlanden vrijwel gelijk, zij het dat de toenadering tot Jordanië
en Marokko voortgezet werd. Wel kwam het tot een definitieve breuk tussen Jordanië en de PLO. De situatie in Libanon
bleef verward, met Syrië als voornaamste buitenlandse deelnemer aan de burgeroorlog. Ontvoeringen van Europeanen
en Amerikanen en bloedige aanslagen in Frankrijk zorgden ervoor dat het Libanese strijdtoneel niet uit de aandacht
van de westerse media verdween.
Een van de nijpendste problemen voor een groot aantal Zuidamerikaanse landen, t.w. de enorme schulden aan buitenlandse
banken, werd in 1986 ondanks het Baker-Plan niet verder tot een oplossing gebracht. De daling van de aardolieprijs
op de wereldmarkt zorgde zelfs voor nieuwe problemen voor enkele van die landen, m.n. Mexico en Venezuela,
doordat hun voornaamste exportartikel minder opbracht. Ook de olieproducerende landen in het Midden-Oosten raakten
in de problemen en 1 miljoen gastarbeiders, afkomstig uit Egypte, Pakistan en andere landen, werden naar huis gestuurd.
In politiek opzicht was er in 1986 in de meeste Latijnsamerikaanse landen sprake van een stabilisering van de situatie.
In Suriname echter werd het bewind van legerleider Bouterse meer en meer bedreigd door het optreden van het junglecommando
van Brunswijk en in Haïti moest het gehate regime van ‘president voor het leven’ Duvalier plaatsmaken voor
een nieuwe regering die democratisering van het openbare leven in het vooruitzicht stelde. Op de Filippijnen deed zich
een gelijke ontwikkeling voor door het vertrek van Marcos die opgevolgd werd door de weduwe van de man die jarenlang
zijn politieke opponent was geweest, Corazon Aquino. Bij beide machtswisselingen werd druk van de kant van de Verenigde
Staten vermoed. In de Volksrepubliek China werd het tempo van de economische liberalisering enigszins vertraagd,
maar de verjonging van het partijkader betekende een garantie voor de voortzetting van de enkele jaren eerder
ingeslagen weg.
In Sri Lanka ging de bloedige confrontatie tussen Tamil-guerrillastrijders en het leger door waarbij in toenemende mate
de burgerbevolking het slachtoffer werd.
In 1986 ging alle aandacht naar de ontwikkelingen in Zuid-Afrika, waar ondanks terugtrekking van enkele westerse
ondernemingen geen doorbraak kwam in de door apartheid gekarakteriseerde verhouding tussen blank en zwart.
In Nederland stond het politieke leven in 1986 in het teken van de grote verkiezingswinst van het CDA waardoor de
regering-Lubbers haar beleid van bezuinigingen kon voortzetten.
Ook in 1986 waren de winterse weersomstandigheden zodanig dat de Elfstedentocht onder enorme publieke belangstelling
weer gereden kon worden. In Amsterdam werd Het Muziektheater, thuisbasis voor het Nationaal Ballet en de Nederlandse
Opera, geopend en in Zeeland werd met de afsluiting van de Oosterschelde een mijlpaal bereikt in de voltooiing van
het Deltaplan.
In België, waar de economie door een lage inflatie enigszins kon herademen, lanceerde de regering het ‘Sint-Annaplan’,
een besparingsoperatie waarbij alle overheidsdepartementen betrokken waren. Ook werd na lang aarzelen een afslanking
van de Kempense Steenkolenmijnen in het vooruitzicht gesteld. In het najaar bracht een uitspraak van de Raad van State,
die de burgemeesterbenoeming van José Happart in Voeren nietig verklaarde, de communautaire verscheurdheid van
het land weer op het voorplan. De regeringscrisis die hierop volgde, was hevig maar van korte duur. Veel aandacht ging
ook naar het proces tegen oud-premier Vanden Boeynants, diverse andere fraudeschandalen en het faillissement (en de
verrassende redding) van het dagblad De Morgen.
DE REDACTIE

Elsevier Amsterdam/Brussel;  
 

13. Boeknummer: 00386  
Het jaar in woord en beeld 1988
Historie -- Het jaar in woord en beeld           (1988)    [Diverse]
Het jaar in woord en beeld
Encyclopedisch jaarboek 1988
Een encyclopedisch verslag van het jaar 1987

INHOUD
Samenstelling en medewerkers 4
Voorbericht 5-6
Chronologie van het jaar 1987 7-16

ALFABETISCH GEDEELTE 17-323

COMPENDIUM
Necrologie 324-325
Bevolkingsgegevens Nederland 326
Bevolkingsgegevens België 327
Staatkundige en sociaal-economische gegevens van alle landen ter wereld 328-335
Sociaal-economische gegevens van de niet-westerse landen 336-338
Sociaal-economische gegevens van de OESO-landen 338
Lijst van afkortingen 339-341
Medewerkende instellingen en fotoverantwoording 342
REGISTER 343-359

VOORBERICHT
De ontspanning tussen de beide grootmachten, de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten, werd in 1987 voortgezet en vond
haar bekroning in de ondertekening van het verdrag tot beperking van de middellange afstandsraketten (INF-akkoord),
waarvoor de Russische partijleider Gorbatsjov naar Washington kwam.
Het door Gorbatsjov in de Sovjet-Unie op gang gezette proces van meer openheid (glasnost) en politieke en economische
hervormingen (perestrojka) werd in intellectuele en artistieke kringen daar enthousiast ontvangen en uitgedragen, maar
stuitte binnen het militaire en partij-apparaat op taaie weerstand. De Sovjetrussische betrokkenheid bij Afghanistan bleef
ook in 1987 voortduren, maar het werd uit verklaringen van de regering in Moskou duidelijk dat men op korte termijn
een oplossing wilde vinden die een terugtrekking van de Sovjettroepen mogelijk zou maken.
In de Verenigde Staten bleef de schaduw van de geheime wapenleveranties aan Iran boven president Reagan en zijn naaste
medewerkers hangen. De publikatie van twee rapporten, één van een door de president zelf ingestelde commissie en één
van een door het Congres benoemde commissie, deed de twijfel aan de bekwaamheid en integriteit van de president en
zijn persoonlijke staf alleen maar toenemen. De presidentsverkiezingen van 1988 wierpen hun schaduwen vooruit in de
vorm van voorverkiezingen in enkele staten, waarbij echter nog geen duidelijke kanshebber naar voren kwam. In Midden-
Amerika lanceerde de Costaricaanse president Arias Sanchez een vredesplan dat hem de Nobelprijs voor de vrede opleverde
en deze ‘achtertuin’ van de Verenigde Staten een nieuwe periode van samenwerking en nationale verzoening zou moeten
geven. In Suriname werd de terugkeer naar democratischer verhoudingen in gang gezet door algemene verkiezingen
die overtuigend gewonnen werden door de burgerlijke partijen, waarmee een einde leek te komen aan de overheersende
invloed van de militairen op het politieke leven. In Argentinië bleven de militairen zich roeren, zij het zonder veel gevolgen
voor de regering van president Alfonsin, maar zijn positie werd wel verzwakt door de grote verkiezingswinst van de peronisten
ten koste van zijn eigen Radicale Partij. In Chili wist president Pinochet zich te handhaven en hij leek zijn positie
verder te versterken.
In Haïti moesten algemene verkiezingen uitgesteld worden na gewelddadige acties van aanhangers van de verdreven president
Duvalier. De Filippijnse president Aquino bleef beperkt in haar politieke mogelijkheden. Van de door haar in het
vooruitzicht gestelde politieke maar vooral sociale hervormingen kon door tegenwerking uit geheel verschillende hoeken
nog niet veel gerealiseerd worden, wat haar geloofwaardigheid verder ondermijnde. In Zuid-Korea koos de bevolking
via een referendum met overgrote meerderheid voor een nieuwe grondwet die voorziet in democratischer verhoudingen
in de toekomst. De in de Volksrepubliek China enige jaren geleden in gang gezette liberalisering werd voortgezet. De
verjonging van het staats- en partijkader ging verder. In de autonome regio Tibet vonden gewelddadige demonstraties
plaats tegen de Chinese aanwezigheid en er werd de terugkeer van de geestelijke leider, de dalai lama, geëist.
In India bleven de tegenstellingen tussen Sikhs en Hindoes het politieke leven beïnvloeden en er was sprake van een verdere
verzwakking van de positie van premier Gandhi. Het land raakte ook directer betrokken bij de conflicten tussen Tamils
en Singalezen op Sri Lanka door een akkoord dat tussen de regeringen van beide staten werd gesloten dat o.a. voorzag
in interventie van Indiase troepen in de strijd op het eiland. In de vele conflicten en problemen in het Midden-Oosten
was een verdere internationalisering en polarisering te onderkennen. Doordat als gevolg van de oorlogshandelingen tussen
Iran en Irak de vrije doorvaart in de Perzische Golf in gevaar kwam, besloten de westerse mogendheden onder aanvoering
van de Verenigde Staten marine-eenheden naar het gebied te zenden. In de situatie in Libanon veranderde weinig
in positieve zin en in Israël waar de verdeeldheid binnen de regering over het te voeren beleid met betrekking tot de Arabische
buurlanden aanhield, kwamen de Palestijnse inwoners, met name in de Gazastrook, in toenemende mate in conflict
met Israëliërs. De verdeeldheid binnen de Palestijnse bevrijdingsorganisaties werd opgeheven. In Tunesië werd president
Bourguiba wegens hoge leeftijd afgezet. Premier Thatcher van Groot-Brittannië wist door een indrukwekkende verkiezingsoverwinning
haar positie, in zowel binnen- als buitenland te verstevigen. Het politieke bedrijf in de Bondsrepubliek
Duitsland kwam in opspraak door de zelfmoord van premier Barschel van Sleeswijk-Holstein die beschuldigd werd van
malicieuze praktijken tegenover zijn politieke tegenstanders. In Frankrijk kwamen de politieke verhoudingen meer en
meer in het teken te staan van de naderende presidentsverkiezingen. Oostenrijk bleef in de internationale aandacht door
het oorlogsverleden van zijn president Waldheim.
Een gebeurtenis die vergaande gevolgen voor vrijwel alle landen maar zeker voor de westerse industrielanden had, was
de spectaculaire val van de koersen van de aandelen op de beurs in Wall Street, vrijwel onmiddellijk gevolgd door dalingen
in andere belangrijke financiële centra. De eveneens aanhoudende daling van de koers van de dollar bracht de westerse
landen er toe het topoverleg over een gemeenschappelijke aanpak van de gevolgen te intensiveren.
In Nederland bleef de politieke discussie geconcentreerd op de bezuinigingen bij de overheid en in de sociale sector en
de aanpak van de werkloosheid. Gebeurtenissen van persoonlijke aard die de aandacht trokken, waren de ontvoering
van de topman van het Aholdconcern Gerrit Jan Heijn en het overlijden van de socialistische voorman en oud-premier
Joop den Uyl.
In België trachtte de regering het belang van het economische herstelbeleid in te roepen om de groeiende Vlaams-Waalse
tegenstellingen, culminerend in de kwestie Voeren, te bezweren. De mislukking van die poging leidde in het najaar tot
de val van de regering. Bij de vervroegde parlementsverkiezingen behield het ontslagnemende kabinet een zo nipte meerderheid
dat een coalitiewisseling en een lange formatieperiode zo goed als onvermijdelijk waren. Een wekenlange mijnwerkersstaking
kon de gedeeltelijke sluiting van de Kempense Steenkolenmijnen niet beletten en ook de Belgische spoorwegmaatschappij
maatschappij was aan een strenge sanering toe. Vóór de haven van Zeebrugge kwamen tientallen mensen om bij het kapseizen
van een veerboot.
DE REDACTIE

Elsevier Amsterdam/Brussel;  
 

14. Boeknummer: 00387  
Het jaar in woord en beeld 1989
Historie -- Het jaar in woord en beeld           (1989)    [Diverse]
Het jaar in woord en beeld
Encyclopedisch jaarboek 1989
Een encyclopedisch verslag van het jaar 1988

INHOUD
Samenstelling en medewerkers 4
Woord vooraf van de uitgever 5
Voorbericht 7-8

CHRONOLOGIE VAN HET JAAR 1988 9-64

MENS EN MAATSCHAPPIJ 65-222

LANDENOVERZICHT 223-321
Artikelen 224-321
Bevolkingsgegevens Nederland 322
Bevolkingsgegevens België 323
Staatkundige en sociaal-economische gegevens van alle landen ter wereld 324-331
Sociaal-economische gegevens van de niet-westerse landen 332-334
Sociaal-economische gegevens van de OESO-landen 334

LIJST VAN AFKORTINGEN 335-337
MEDEWERKENDE INSTELLINGEN EN FOTOVERANTWOORDING 338
NECROLOGIE 339-340
REGISTER 341-359
INHOUDSOPGAVE 360

Geachte Lezer,
Voor u ligt het Winkler Prins Jaarboek. Het biedt u de samenvatting van de belangrijkste nieuwsfeiten van 1988. De redactie heeft zorgvuldig de
relevante feiten verzameld, voor u samengevat en gemakkelijk toegankelijk gemaakt.
Daarbij is voor een deel gebruik gemaakt van bronnen die pas in het voorjaar 1989 zijn verschenen. Daarom verschijnt het Winkler Prins Jaarboek eerst
in september, maar daarmee is het ook een uiterst complete samenvatting.
De opzet van dit Winkler Prins Jaarboek is, vergeleken met de voorgaande edities, iets veranderd en daarmee duidelijk verbeterd.
Om de vele informatie die het Winkler Prins Jaarboek bevat, nog toegankelijker te maken, is met ingang van deze editie gekozen voor een andere
rangschikking van de verschillende onderdelen. De chronologie, sinds jaren een vast onderdeel van het jaarboek, is aanzienlijk uitgebreid. Het alfabetisch
gedeelte is in tweeën gesplitst, allereerst een alfabetisch gerangschikt gedeelte onder de naam Mens en Maatschappij, met vaste en wisselende trefwoorden,
en vervolgens een landenoverzicht. De andere onderdelen van het Jaarboek, zoals statistische gegevens, tabellen, lijsten van afkortingen en register, zijn
uitgevoerd zoals u in de voorafgaande jaren gewend was.
De redactie zou graag uw suggesties ontvangen voor aanvullingen of verbeteringen van het Winkler Prins Jaarboek. Daarmee kan bij de samenstelling
van de volgende edities rekening gehouden worden.
Wij wensen u vele plezierige uren met het Winkler Prins Jaarboek toe.
De uitgever

VOORWOORD
1988 zal waarschijnlijk de geschiedenis ingaan als het jaar, waarin een aantal al jaren slepende internationale conflicten
opgelost of dichter naar een oplossing gebracht werden. Allereerst werd de enige jaren geleden ingezette politiek van
toenadering tussen de twee grootmachten, de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie, bekroond met de ondertekening
van het INF-akkoord dat voorziet in de afschaffing van de korte-afstandraketten, die de beide machtsblokken op
elkaars grondgebied gericht hadden.
Tevens werden ook regelingen getroffen voor een aantal lokale conflicthaarden, waarbij de beide mogendheden of
hun bondgenoten betrokken waren of dreigden betrokken te raken.
De bloedige Golfoorlog tussen Irak en Iran, die duizenden mensenlevens heeft gekost, werd beëindigd; de Sovjet-
Unie kondigde aan haar troepen uit Afghanistan te zullen terugtrekken en er waren voor het eerst officiële contacten
tussen Moskou en Peking, die mogelijk in een duurzamer overlegsituatie zullen uitmonden.
In Afrika kwam een akkoord tot stand tussen Zuid-Afrika, Angola en Cuba over de beëindiging van de burgeroorlog
in Angola en de staatkundige toekomst van Namibië, en er werd een akkoord gesloten tussen Marokko en het Polisario
over de Westelijke Sahara. In het Midden-Oosten werd door de militante opstelling van de Palestijnse bevolkingsgroep
in de door Israël bezette gebieden, en door het initiatief van koning Hoessein van Jordanië om zijn aanspraken op
de door Israël bezette Westoever op te geven, en het daarop volgende uitroepen van een autonome Palestijnse staat,
de al jaren durende status quo doorbroken en mogelijk een uitzicht op een oplossing van het Palestijnse probleem
geboden.
Bij de grote mogendheden veranderde er binnenslands ook het nodige. In de Verenigde Staten won Reagans partijgenoot
Bush op overtuigende wijze de presidentsverkiezingen. In de Sovjet-Unie wist partijleider Gorbatsjov zijn positie
verder te verstevigen door tegenstanders van zijn op openheid en herstructurering gericht beleid uit te schakelen,
zijn voorstellen voor politieke hervormingen aanvaard te krijgen en zich tot staatshoofd te laten kiezen. De liberalisering
van de berichtgeving in de media en van het artistieke leven in het algemeen werd voortgezet en leidde o.a. tot
ongekende onthullingen over het Stalinistische verleden en zelfs tot rehabilitatie van tot nog toe doodgezwegen of
verketterde communisten van het eerste uur.
De grotere openheid leidde ook tot kritische kanttekeningen bij één van de grondslagen van de huidige Sovjet-Unie:
het samenleven binnen een federatief staatsverband van volken met geheel verschillende etnische, culturele en
historische achtergronden. Met name in de Baltische staten Estland, Letland en Litouwen werd openlijk geageerd
tegen de monopoliepositie van de communistische partij. In de Kaukasische republieken kwam het tot bloedige
onlusten die met militair geweld onderdrukt moesten worden n.a.v. protesten tegen de positie van de Armeense
minderheid in de republiek Azerbajdzjan. De Oosteuropese staten gaven elk hun eigen invulling aan de door Moskou
nu openlijk gepropageerde perestrojka, waarbij de DDR en Tsjechoslowakije zich het behoudendst opstelden en
Hongarije het verst ging. In Polen bleef de verboden vakbeweging Solidariteit ook in 1988 een machtsfactor, waarmee
staat en partij rekening moesten houden.
In de meeste Westeuropese landen zette het economisch herstel dat enkele jaren geleden begon, verder door. De
groeicijfers waren bevredigend maar de werkloosheid liep in de meeste landen niet noemenswaard terug en lijkt
daarmee een structureel probleem te blijven. In Frankrijk werd president Mitterrand op overtuigende wijze herkozen
wat hem in de gelegenheid stelde een partijgenoot tot premier te benoemen, waarmee een eind kwam aan de ongelukkige
situatie waarbij een politieke tegenstander van het staatshoofd het premierschap bekleedde. De Bondsrepubliek
Duitsland werd opgeschrikt door de plotselinge dood van de sterke man van Beieren, Franz Josef Strauss. De sterke
vrouw van Groot-Brittannië, Margaret Thatcher, wist zich mede dankzij een sterk verdeelde oppositie te handhaven.
In Latijns-Amerika traden veel nieuwe staatshoofden voor het voetlicht. Mexico, Venezuela en Ecuador kozen een
nieuwe president. Chili’s dictator Pinochet kreeg van het electoraat te horen dat een voortzetting van zijn ambtsperiode
niet gewenst werd en in Suriname werd een nieuwe president beëdigd en leek een nieuwe fase ingeluid te zijn op
weg naar een verdere democratisering van de samenleving. In Panama wist de sterke man Noriega, in opspraak
gekomen door beschuldigingen van betrokkenheid bij drugshandel, zich ondanks openlijke inmenging van de Verenigde
Staten te handhaven. In Nicaragua kwam het tot een akkoord tussen de contra’s en de Sandinisten, en Haïti beleefde
wederom een staatsgreep.
De Volksrepubliek China, T’ai-wan en Zuid-Korea kregen elk een nieuw staatshoofd, terwijl in China de verjonging
van het partij- en regeringsapparaat voortgezet werd. Ook in de Volksrepubliek stak het nationaliteitenprobleem weer
de kop op door de onlusten in Tibet die met militair geweld onderdrukt werden.
In Pakistan leek in de politiek een nieuwe periode aangebroken met de verkiezingsoverwinning van Benazir Bhutto,
de dochter van de in 1980 ter dood gebrachte tegenstander van generaal Zia ul-Haq, die zelf bij een vliegtuigongeluk
om het leven kwam. Op de Filippijnen bleef mevrouw Aquino aan de macht ondanks toenemende kritiek op haar
naaste omgeving en met name haar familieleden.
In Zuid-Afrika verloren de gematigden aan invloed door de verkiezingswinst van de Conservatieve partij en een
poging van de regering om haar de wind uit de zeilen te nemen door een verbod van een groot aantal anti-
apartheidsgroeperingen liep op niets uit door een algemene proteststaking van de zwarte bevolkingsgroep. Ook in
Israël wonnen de behoudende groeperingen aan invloed door de verkiezingswinst van de religieuze partijen. Voor
het eerst werd ook door met Israël sympathiserende landen openlijk kritiek geleverd op het optreden in de bezette
gebieden.
In Nederland kon de regering geruststellende woorden laten horen over de economische ontwikkelingen, maar niet
over de werkgelegenheid die ver achterblijft bij het aanbod van arbeid. De bezuinigingsoperatie van de overheid
werd verder voortgezet, zij het dat meer en meer belangengroepen daar bezwaar tegen aantekenden. Een kabinetscrisis
over het rapport van de parlementaire enquêtecommissie die een onderzoek had ingesteld naar de gang van zaken
bij de aanmaak van een nieuw fraudebestendig paspoort, werd door bekwaam manoeuvreren van premier Lubbers
voorkomen. De opzienbarende ontvoeringszaak van Heijn vond zijn ontknoping met de arrestatie van de dader en
de vondst van het stoffelijk overschot van het slachtoffer.
In België begon het verslagjaar met een spectaculaire beursstrijd rond de Generale Maatschappij, de belangrijkste
Belgische holding; hoofdrolspelers waren Italiaanse en Franse kapitaalgroepen. Formateur J.-L. Dehaene kreeg na
maandenlange onderhandelingen een stabiele vijfpartijenregering op de been, opnieuw geleid door W. Martens. Deze
bracht nog binnen het jaar o.m. de eerste twee fasen van een ingrijpende, federalistische staatshervorming en een
belastinghervorming tot stand. In het najaar raakte België verwikkeld in diplomatieke schermutselingen met zijn
vroegere kolonie Zaïre.
Meer nog dan in voorafgaande jaren kwam de problematiek met betrekking tot het behoud van het milieu in de
belangstelling. De onthullingen over de verslechtering van het milieu namen snel in aantal toe en deden overheden
en internationale samenwerkingsorganisaties rapporten en meerjarenplannen publiceren, zonder dat er overigens
concrete maatregelen werden genomen.
De redactie en de auteurs hebben zich veel inspanningen getroost deze grote verscheidenheid aan gebeurtenissen en
ontwikkelingen overzichtelijk te rangschikken om zo het Jaarboek 1989 een betrouwbare historische bron te laten
zijn.
Winkler Prins Redactie

Elsevier Amsterdam/Brussel;  
 

15. Boeknummer: 00388  
Het jaar in woord en beeld 1990
Historie -- Het jaar in woord en beeld           (1990)    [Diverse]
Het jaar in woord en beeld
Encyclopedisch jaarboek 1990
Een encyclopedisch verslag van het jaar 1989

INHOUD
Samenstelling en medewerkers 4
Woord vooraf van de uitgever 5
Voorbericht 7-8

CHRONOLOGIE VAN HET JAAR 1989 9-64

MENS EN MAATSCHAPPIJ 65-206

LANDENOVERZICHT 207
Artikelen 208-314
Bevolkingsgegevens Nederland 318
Bevolkingsgegevens België 319
Staatkundige en sociaal-economische gegevens van alle landen ter wereld 320-327
Sociaal-economische gegevens van de niet-westerse landen 328-330
Sociaal-economische gegevens van de OESO-landen 330

LIJST VAN AFKORTINGEN 315-317

MEDEWERKENDE INSTELLINGEN EN FOTOVERANTWOORDING 331

NECROLOGIE 332-334

REGISTER 335-359

INHOUDSOPGAVE 360

Geachte Lezer,
Voor u ligt het Winkler Prins Jaarboek. Het biedt u de samenvatting van de belangrijkste nieuwsfeiten van 1989. De redactie heeft zorgvuldig de relevante
feiten verzameld, voor u samengevat en gemakkelijk toegankelijk gemaakt.
Daarbij is voor een deel gebruik gemaakt van bronnen die pas in het voorjaar van 1990 zijn verschenen. Daarom verschijnt het Winkler Prins Jaarboek
eerst in september, maar daarmee is het ook een uiterst complete samenvatting.

De met het Jaarboek 1989 meegezonden reactiekaartjes hebben een grote respons opgeleverd met vele nuttige suggesties. Enkele daarvan worden in
dit jaarboek gerealiseerd. Zo is het landengedeelte voorzien van foto's en verder is het door vele lezers gevraagde weeroverzicht weer opgenomen.
ditmaal geïllustreerd met informatieve grafieken i.p.v. tabellen.

De redactie houdt zich zoals altijd weer aanbevolen voor opmerkingen die tot verbetering van het Winkler Prins Jaarboek kunnen leiden en hoopt dat
u met dit jaarboek veel plezierige uren zult beleven.
De uitgever

VOORWOORD
De ontspannen sfeer die al enige tijd de verhouding tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie kenmerkte, hield
in 1989 aan en resulteerde o.a. in een topontmoeting tussen de nieuwe Amerikaanse president Bush en de Sovjetrussische
leider Gorbatsjov op Malta, waar een grote mate van overeenstemming over tal van zaken, maar met name over de
Oosteuropese ontwikkelingen werd geconstateerd. In de reguliere ontmoetingsplatforms van beide grootmachten en
hun bondgenoten, zoals de verschillende ontwapeningsconferenties, werden in 1989 eveneens belangrijke stappen
gezet naar verdere ontwapening.
De Oosteuropese ontwikkelingen kregen in de tweede helft van 1989 een adembenemend tempo. Polen en Hongarije,
waar al enkele jaren openlijk gediscussieerd werd over en geëxperimenteerd werd met andere ideologische principes
dan het marxisme, zetten in 1989 definitieve stappen naar een pluriforme, democratische staatsvorm. Polen werd zelfs
het eerste Oostblokland met een niet-communistische premier.
De DDR, Tsjechoslowakije, Roemenië en Bulgarije, voorheen bastions van het orthodoxe communisme, kregen in
1989 te maken met zodanige uitbarstingen van ontevredenheid van de bevolking, dat de regerende elites verjaagd
werden of aanzienlijke concessies deden of, in het geval van Roemenië, de dictator en zijn vrouw ter dood gebracht
werden. In alle gevallen deden de regerende communistische partijen afstand van hun machtsmonopolie en werden
de principes van de vrije-markteconomie in meer of mindere mate aanvaard. In de Sovjet-Unie wist president
Gorbatsjov, die in niet geringe mate bijgedragen had tot de ontwikkelingen in de buurlanden, zich ondanks kritiek
van orthodoxe communisten, sociale onrust, een stagnerende economie, het onafhankelijkheidsstreven van een aantal
Unierepublieken en etnische onlusten in de Transkaukasische republieken, te handhaven.
De ontwikkelingen in Oost-Europa hadden vanzelfsprekend vergaande repercussies, m.n. in Europa. De Bondsrepubliek
kreeg niet alleen te maken met een grote toevloed van DDR-burgers, maar werd, daarin in hoge mate gesteund door
grote groepen burgers in de DDR, een pleitbezorgster voor een snelle hereniging van de beide Duitslanden.
Ook in andere delen van de wereld deden zich allerlei politieke veranderingen voor. In de Volksrepubliek China werd
de liberale partijchef Zhao Ziyang na een bloedig onderdrukte studentendemonstratie vervangen door conservatievere
krachten. In Japan, de eerste economische macht ter wereld, werd de reputatie van de regerende liberale partij ernstig
aangetast door corruptieschandalen en moest premier Takeshita aftreden. De Indiase premier Rajiv Gandhi verdween
na een gevoelige stembusnederlaag van het politieke toneel. Een militaire opstand op de Filippijnen tegen het bewind
van mevrouw Aquino werd met enige moeite neergeslagen, maar de kritiek op haar en haar medewerkers werd
sterker.
In Iran overleed de geestelijke leider Chomeiny, de pleitbezorger van een wereldwijde orthodoxe islamitische revolutie,
die vlak voor zijn dood nog grote opschudding en ongerustheid veroorzaakte door zijn oproep om de Engels/Pakistaanse
schrijver Salman Rushdie te doden wegens diens blasfemisch geachte roman De duivelsverzen.
In Zuid-Afrika werd premier Botha vervangen door De Klerk, die meer spoed beloofde bij de oplossing van het
rassenprobleem, en in Angola werd begonnen met de terugtrekking van de Cubaanse troepen. Het marxistisch bewind
in Ethiopië begon overleg met de opstandelingen, maar een poging om een eind te maken aan de burgeroorlog in
Soedan leverde niet veel op.
In Latijns-Amerika werd het enige jaren geleden ingezette democratiseringsproces verder voortgezet met de stem-
busoverwinning van de christen-democraat Aylwin in Chili, waarmee een eind kwam aan een jarenlange militaire
dictatuur. De langst regerende dictator van Latijns-Amerika, generaal Stroessner van Paraguay, werd vervangen, en
Argentinië koos, mede onder druk van de aanhoudende economische malaise, voor de peronistische presidentskandidaat
Menem. In Brazilië werd voor het eerst in 29 jaar rechtstreeks door de kiezer een nieuwe president gekozen. Colombia
kwam veelvuldig in de belangstelling door de strijd tegen de verbouw en handel van verdovende middelen en het
gewelddadige verzet daartegen van de drugsmafia. De Verenigde Staten verdreven de Panamese leider Noriega, een
ingrijpen dat veel kritiek opriep en op Cuba kwam Gorbatsjov er bij Castro op aandringen de scherpe kantjes van
het beleid af te halen. De onder druk van buitenlandse schuldeisers afgedwongen bezuinigingen en prijsverhogingen
leidden in enkele Zuidamerikaanse landen tot volksopstanden en grootscheepse plunderpartijen.
In het Midden-Oosten veranderde niets wezenlijks aan de politieke verhoudingen. Ondanks de aanhoudende inter-
nationale kritiek op Israëls houding tegenover de Palestijnse burgers van het land, boekte Jeruzalem aanzienlijke
diplomatieke successen doordat de meeste Oosteuropese landen officiële betrekkingen met Israël aanknoopten. De
situatie in Libanon bleef gekenmerkt door het ongebreidelde gebruik van wapens door alle betrokken partijen. Egypte,
de matigende kracht in het Midden-Oosten, wist zijn positie verder te versterken en werd weer toegelaten tot de
Arabische Liga.
In Europa, waar de economische hoogconjunctuur, evenals in Japan en de Verenigde Staten, in de meeste landen
onverminderd aanhield, verliep 1989 rustig. Premier Thatcher kreeg steeds meer kritiek op haar beleid, nu ook van
haar naaste medewerkers, maar kon zich nog steeds handhaven. De socialisten van de Spaanse premier Gonzales
verloren aanzienlijk en aan de machtspositie van de Griekse premier Papandreou kwam een einde. In Noorwegen
verloren de socialisten de verkiezingen en kwamen de conservatieven aan het bewind en in Portugal werden door
een ingrijpende grondwetswijziging de laatste resten marxisme uit het staatsbestel verwijderd.
Bij de Europese verkiezingen, waarvoor de belangstelling weer geringer was dan vorige keren, bleven de socialisten
de grootste fractie. In de discussie en de besluitvorming over de monetaire integratie nam het Verenigd Koninkrijk
een afwijkend standpunt in.
In Nederland kwam na vervroegde verkiezingen voor het eerst sinds jaren een nieuwe regeringscoalitie, ditmaal van
CDA en PvdA aan het bewind, die o.a. meer aandacht voor de zwakkere groepen in het vooruitzicht stelde. Uitgebreide
stakingen van het verplegend personeel, die door het publiek over het algemeen met veel begrip werden ontvangen,
leidden tot salarisverhogingen. De zorg voor het milieu bleef ook in 1989, zowel in de uitspraken van politici als in
de aandacht van de media, hoge prioriteit hebben.
In België verkoos de regering het tempo van de staatshervorming, die na de installatie van een rechtstreeks verkozen
Hoofdstedelijke Raad in Brussel aan haar derde en laatste fase toe was, enigszins te vertragen. De aangekondigde
beleidsombuiging op sociaal-economisch vlak werd afgeremd door het nog steeds aanzienlijke begrotingstekort, zodat
bepaalde inkomensgroepen die geen deel hadden aan de opbloeiende conjunctuur, zoals de ambtenaren, geen
noemenswaardige verbetering van hun relatieve koopkracht konden afdwingen. Het bijwijlen scherpe diplomatieke
dispuut met Zaïre werd uiteindelijk bijgelegd en in het najaar kon een lange parlementaire strijd rond de abortuswetgeving
voorlopig worden beslecht door de goedkeuring in de Senaat van een voorstel tot onvoorwaardelijke liberalisering.
Opmerkelijk waren voorts de ontvoering van oud-premier Vandenboeynants, die na een maand weer werd vrijgelaten
tegen een hoog losgeld, en de succesvolle start van de Vlaamse commerciële televisiezender VTM.
Winkler Prins Redactie

Elsevier Amsterdam/Brussel;  
 

16. Boeknummer: 00389  
Het jaar in woord en beeld 1991
Historie -- Het jaar in woord en beeld           (1991)    [Diverse]
Het jaar in woord en beeld
Encyclopedisch jaarboek 1991
Een encyclopedisch verslag van het jaar 1990

INHOUD
Samenstelling en medewerkers 4
Voorwoord 5 - 6

CHRONOLOGIE VAN HET JAAR 1990 7 - 64

MENS EN MAATSCHAPPIJ 65
Artikelen 66-213

LANDEN OVERZICHT 215
Artikelen 216-327

NECROLOGIE 329 - 333

LIJST VAN AFKORTINGEN 334 - 337

TABELLEN 338
Bevolkingsgegevens Nederland 338
Bevolkingsgegevens België 339
Tabel 1. Staatkundige en sociaal-economische gegevens van alle landen ter wereld 340 - 347
Tabel 2. Sociaal-economische gegevens van de niet-westerse landen 348 - 350
Tabel 3. Sociaal-economische gegevens van de OESO-landen 350

ILLUSTRATIEVERANTWOORDING / BRONNEN 351

REGISTER 352 - 359

INHOUDSOPGAVE 360

VOORWOORD
De redactie is verheugd u dit vernieuwde Jaarboek 1991 te kunnen presenteren.
De toegankelijkheid en leesbaarheid zijn verhoogd door een andere opmaak van met name de onderdelen Mens en Maatschappij en Landenoverzicht.
Deze opmaak in drie kolommen is voor het eerst gebruikt in de in 1990 verschenen negende druk van de Grote Winkler Prins Encyclopedie.
De redactie van het Jaarboek 1991 heeft met medewerking van een groot aantal deskundigen de relevante feiten en ontwikkelingen op politiek,
sociaal, economisch, wetenschappelijk, artistiek en sportief gebied in 1990 voor u geselecteerd en op toegankelijke wijze samengevat.

1990 was in veel opzichten een gedenkwaardig jaar. De politieke ontwikkelingen in met name Europa, Azië en Afrika voltrokken zich in een snel tempo. Aan het
einde van het jaar waren de machtsverhoudingen in en tussen de verscheidene landen in die regio’s, mede als gevolg van de ontspanning in de betrekkingen
tussen de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten, ingrijpend gewijzigd. De gevolgen van deze politieke aardverschuivingen zijn bij lange na nog niet te overzien.
In de eerste zeven maanden van het jaar stond Oost-Europa volop in de belangstelling. Met name de ontwikkelingen in de Duitse Democratische Republiek,
jarenlang ogenschijnlijk de meest stabiele en trouwste bondgenoot van de Sovjet-Unie, verliepen in sneltreinvaart. Terwijl de communistische machthebbers nog
bezig waren geleidelijk aan hun machtspositie te delen met democratische krachten, ging de factor Duitse eenwording meespelen en werd ten slotte de
drijvende kracht achter de ontwikkelingen, die eindigden in een formele opheffing van de DDR en aansluiting bij de Bondsrepubliek Duitsland.
Vergeleken daarmee waren de ontwikkelingen in de andere Oosteuropese landen minder sensationeel maar ze waren daarom niet minder ingrijpend. In Polen,
Hongarije, Roemenië en Tsjechoslowakije kwamen via vrije verkiezingen niet-communistische partijen aan de macht en begonnen de nieuw gekozen parlementen
aan de moeizame taak om langs legale weg de maatschappij te democratiseren en de economie te liberaliseren. De tegenstellingen tussen de verschillende
bevolkingsgroepen in Joegoslavië bleken een groot gevaar voor het voortbestaan van de federatie te zijn. In Albanië, tot 1990 vrijwel afgesloten van de
buitenwereld, kwam de bevolking massaal de straat op om meer vrijheid te eisen en duizenden Albaniërs zochten hun toevlucht in buitenlandse ambassades in Tirana.
De Sovjetrussische president Gorbatsjov, die met zijn politiek van perestrojka en glasnost de kiem voor deze ontwikkelingen had gelegd, had het in eigen land
moeilijk. De Unie dreigde uiteen te vallen en er moest gewapenderhand ingegrepen worden om de afscheiding van Litouwen te voorkomen. Ondanks kritiek van
links en rechts en een snel verslechterende economie wist Gorbatsjov zijn positie te versterken door zich verstrekkende bevoegdheden te laten toekennen.
De Duitse eenwording, de vestiging van de parlementaire democratie in de voormalige communistische landen en de grootscheepse terugtrekking van
Sovjet-russische troepen uit Oost-Europa maakten het de deelnemers aan de Europese Conferentie voor Veiligheid en Samenwerking mogelijk in november het
Handvest van Parijs te ondertekenen waarin de contouren voor een nieuw, vrij en democratisch Europa vastgelegd zijn.
De hoopgevende ontwikkelingen in de eerste zeven maanden van het jaar kregen begin augustus met een klap minder aandacht toen de Iraakse leider Saddam Hoessein
het buurland Koeweit binnenviel omdat de oliepolitiek van dit land een bedreiging voor Irak zou zijn. De internationale volkengemeenschap
met de Verenigde Staten voorop protesteerden onmiddellijk en gesteund door een serie resoluties van een eensgezinde Veiligheidsraad werd Irak te verstaan
gegeven dat deze daad van agressie niet geaccepteerd zou worden. In de hierop volgende maanden werd in het Golfgebied een internationale troepenmacht
opgebouwd om de verbale protesten kracht bij te zetten. De tegenacties van Saddam zoals de gijzeling van buitenlanders, de poging om Israël bij het conflict te
betrekken, versterkten de internationale wil om de agressie een halt toe te roepen. Aan het eind van het verslagjaar stelde de Veiligheidsraad Irak een
ultimatum met betrekking tot terugtrekking van zijn troepen uit Koeweit.
Door de situatie in het Midden-Oosten kregen andere ontwikkelingen minder aandacht. Dit gold niet voor de radicale koersverandering van het blanke
minderheidsbewind in Zuid-Afrika. De onverwachte vrijlating van ANC-leider Mandela en de toegezegde en in de loop van het jaar in gang gezette afschaffing van
het apartheidsbeleid werd wereldwijd toegejuicht en als een positieve ontwikkeling ervaren. De bloedige wraakacties binnen de zwarte Zuidafrikaanse
gemeenschap dreigden het normaliseringsproces echter keer op keer te verstoren.
Ook een ander, al jaren slepend conflict in Afrika werd op vreedzame wijze uit de wereld geholpen. Namibië, jarenlang onder het internationaal niet erkende
voogdijschap van Zuid-Afrika, werd zelfstandig. In andere Afrikaanse landen daarentegen werd geweld gebruikt om veranderingen af te dwingen. In Liberia
woedde een burgeroorlog en werd president Doe vermoord. In Soedan werd de al jaren aanhoudende burgeroorlog voortgezet en in Rwanda werd een staatsgreep
gepleegd die uiteindelijk tot Belgisch militair ingrijpen aanleiding gaf.
In Latijns-Amerika, jarenlang het toneel van staatsgrepen, leek in 1990 de rust weergekeerd. In Chili aanvaardde de democratisch gekozen Aylwin het presidentschap
en in Peru werd tot ieders verrassing de onbekende Alberto Fujimori tot president gekozen. In Suriname daarentegen probeerde legerleider Bouterse
door middel van een staatsgreep de politieke ontwikkelingen naar zijn hand te zetten, wat in Nederland de discussie over de wenselijkheid van een grotere
betrokkenheid bij het politieke leven in Suriname weer deed opleven.
In Azië bleef met name Sri Lanka het toneel van bloedige ongeregeldheden als gevolg van het onafhankelijkheidsstreven van de Tamils. Benazir Bhutto moest in
Pakistan het veld ruimen op beschuldiging van corruptie. In China werd het economische en politieke leven na de studentenopstanden van 1989 gestabiliseerd.
Op het Westeuropese toneel kreeg het plotselinge aftreden van premier Thatcher, die jarenlang het gezicht van de Britse politiek zowel in het binnenland als
in het buitenland had bepaald, veel aandacht. Kritiek in de hoogste regionen van haar eigen partij met name op haar verzet tegen de Europese monetaire
integratie deed haar besluiten plaats te maken voor haar vertrouweling John Major die zich al spoedig ontpopte tot een politicus met een geheel eigen stijl en beleid.
Het EG-besluit de eerste fase van de Economische en Monetaire Unie te laten beginnen, was een verdere fase op weg naar de totale Europese eenwording, een
proces waarvoor ook bij de Oosteuropese staten grote belangstelling bestond, waar door de Twaalf overigens nogal afhoudend op werd gereageerd.
In Nederland verloor de regeringspartij PvdA aanzienlijk bij de gemeenteraadsverkiezingen, vnl. ten gunste van D66, maar aan de verhoudingen binnen het
kabinet deed dat geen afbreuk. Bij de VVD moest fractieleider Voorhoeve het veld ruimen. In de discussies op het Binnenhof stonden de bezuinigingsplannen van
de regering en de Sociale Vernieuwing ruim in de aandacht. Het soms provocerende optreden van de nieuwe minister van Verkeer Maij Weggen en haar verstrekkende
voorstellen voor een regulering van de nog steeds aanzwellende verkeersstroom zorgden voor veel opwinding. In de samenstelling van de regering werd met het
aftreden van minister Braks van Landbouw en Visserij een wijziging aangebracht.
In België kwam koning Boudewijn nadrukkelijk op het voorplan: in het voorjaar weigerde hij uit gewetensnood een nieuwe Abortuswet te ondertekenen en vermeed
hij een zware constitutionele crisis door kortstondig afstand te doen van de troon.
Op zijn zestigste verjaardag werd een koninklijk jubileumjaar met talrijke festiviteiten ingeluid en in het najaar deed Boudewijn enkele opvallende persoonlijke
demarches op diplomatiek vlak, onder meer inzake de Rwandakwestie en ten gunste van de Belgische gijzelaars in Irak. Intussen bleef de federalistische
staatshervorming onafgewerkt (uitstel van de ‘derde fase'), kwam het justitie-apparaat steeds meer in opspraak en kreeg de landbouwsector in een groot deel van Vlaanderen af
te rekenen met een tragische en bijzonder hardnekkige epidemie van varkenspest.
Winkler Prins Redactie

Elsevier Amsterdam/Brussel;  
 

17. Boeknummer: 00390  
Het jaar in woord en beeld 1992
Historie -- Het jaar in woord en beeld           (1992)    [Diverse]
Het jaar in woord en beeld
Encyclopedisch jaarboek 1992
Een encyclopedisch verslag van het jaar 1991

Het jaar in woord en beeld
Encyclopedisch jaarboek 1992
Een encyclopedisch verslag van het jaar 1991

Het jaar in woord en beeld
Encyclopedisch jaarboek 1992
Een encyclopedisch verslag van het jaar 1991

INHOUD
Samenstelling en medewerkers 4
Voorwoord 5-8

CHRONOLOGIE VAN HET JAAR 1991 9-67

MENS EN MAATSCHAPPIJ 69
Artikelen 70-210

LANDENOVERZICHT 211
Artikelen 212-321

NECROLOGIE 323-327

LIJST VAN AFKORTINGEN 328-331

TABELLEN 332
Bevolkingsgegevens Nederland 332
Bevolkingsgegevens België 333
Tabel 1. Staatkundige en sociaal-economische gegevens van alle landen ter wereld 334-341
Tabel 2. Sociaal-economische gegevens van de niet-westerse landen 342-344
Tabel 3. Sociaal-economische gegevens van de OESO-landen 344

ILLUSTRATIEVERANTWOORDING / BRONNEN 345

REGISTER 347-358

INHOUDSOPGAVE 359

VOORWOORD
In 1991 zijn de ontwikkelingen op het internationale politieke toneel ingrijpend en verstrekkend geweest. Het verder uiteenvallen van het Oostblok, de desintegratie van de Sovjet-
unie, de nieuwe machtsverhoudingen in het Midden-Oosten, zuidelijk Afrika en Europa hebben het beeld van een wereldorde die na de Tweede
Wereldoorlog is ontstaan, en dat decennia lang heeft gegolden, in korte tijd drastisch gewijzigd. De bezinning daarop en op de consequenties
daarvan voor politieke theorieën, economische modellen en strategische concepten (de ‘Nieuwe Wereldorde’) was aan het eind van 1991 dan ook
nog maar net begonnen en zal de komende jaren nog doorgaan.

De Golfoorlog, die in het begin van 1991 de internationale aandacht opeiste, was een voorbeeld van de gewijzigde machtsverhoudingen.
Een geallieerde strijdkracht onder Amerikaans opperbevel wist door middel van een lucht- en landoorlog Irak te dwingen Koeweit te verlaten. Het succes
van deze operatie werd, mede door de terughoudende opstelling van de Sovjet-Unie, door de Amerikanen opgeëist.

In het kader van de door de Golfoorlog (waaraan Syrië aan de kant van de Verenigde Staten meedeed) gewijzigde verhoudingen dwongen de Amerikanen
Israël en zijn Arabische buren met elkaar om de tafel te gaan zitten om tot een duurzame oplossing voor hun problemen te komen en kreeg Syrië de vrije
hand in Libanon. Voor het eerst waren de Palestijnen ook gesprekspartners. Dit weerhield Israël er overigens niet van de omstreden
vestiging van joodse nederzettingen op de westelijke Jordaanoever voort te zetten. Toenemende Amerikaanse druk om dit beleid te veranderen, baatte niet.

De Iraakse leider Saddam Hoessein bleef, ondanks de verloren Golfoorlog en het felle verzet van met name het Koerdische bevolkingsdeel, een
machtsfactor waarmee rekening gehouden moest worden, niet in de laatste plaats door het feit dat Irak in staat werd geacht kernwapens te ontwikkelen.

Later in 1991 kwamen de ontwikkelingen met name in de Sovjet-Unie in het middelpunt van de belangstelling te staan. Hoewel de meerderheid
van de bevolking van de Sovjet-Unie in maart via een referendum te kennen had gegeven de bestaande staatsvorm te willen continueren, bleken
de middelpuntvliedende krachten uiteindelijk te groot. De Baltische staten Estland, Letland en Litouwen scheidden zich af van de Unie en daarmee
werd een proces in gang gezet dat er uiteindelijk toe leidde dat alle Sovjet-republieken zich onafhankelijk verklaarden. President Gorbatsjov, in het
buitenland altijd veel populairder dan in eigen land, hield tevergeefs een pleidooi voor het behoud van de een of andere vorm van federatief samen-
gaan, maar hij verloor steeds meer terrein aan zijn rivaal Jeltsin, een verklaard voorstander van de onafhankelijkheid van de Russische Federatie.
Toen Jeltsin na de mislukte coup van conservatieve communisten in augustus als sterke man naar voren kwam, werd Gorbatsjov op een zijspoor
gezet, de communistische partij opgeheven en riep de ene na de andere Unierepubliek de zelfstandigheid uit. De Russische Federatie, verreweg
de grootste republiek in oppervlakte en inwonertal, stelde zich al spoedig aan het hoofd van de nieuwe republieken en in december werd in Minsk
een nieuwe samenwerkingsvorm tussen de voormalige Sovjetrepublieken gesticht: het Gemenebest van Onafhankelijke Staten (GOS). De republiek
Georgië verkoos zich daarbij niet aan te sluiten. De positie van de minderheden in de verschillende republieken bleef problematisch, en met name
tussen Azerbajdzjan en Armenië werden conflicten gewapenderwijze uitgevochten, waarbij veel slachtoffers vielen.
De economische situatie verslechterde in de loop van het jaar aanzienlijk. De aarzelende liberalisering van de planeconomie en het begin van de
markteconomie leverden voor de meeste consumenten aanvankelijk alleen maar teleurstellingen op. Zij zagen zich geconfronteerd met stijgende
prijzen, schaarste van de belangrijkste levensmiddelen en onzekere toekomstperspectieven.
Het Westen bleek evenwel niet bereid, ondanks herhaalde verzoeken van de autoriteiten, om financiële hulp te geven. Wel werden enkele malen grote
hoeveelheden levensmiddelen en medicijnen naar het Oosten gezonden.

Joegoslavië was het andere Europese excommunistische land dat ruimschoots in de aandacht kwam. Vooruitlopend op een andere staatsvorm,
waarover al enige tijd gediscussieerd was, besloten de deelstaten Kroatië en Slovenië hun onafhankelijkheid uit te roepen, ondanks verzet en protest
van de andere deelstaten en met name van Servië. Het federale leger werd ingezet om de eenheid van de Joegoslavische federatie te handhaven,
maar Kroatië en Slovenië, inmiddels voorzien van eigen legers, verzetten zich en een burgeroorlog brak uit, die voornamelijk op Kroatisch grondgebied
uitgevochten werd. Naarmate het jaar verstreek kreeg de oorlog meer en meer het karakter van een treffen tussen Kroatië en Servië, dat, om de
rechten van zijn minderheden in Kroatië te beschermen, overging tot bombardementen op Kroatische steden. Bemiddelingspogingen van met name
de Europese Gemeenschappen liepen op niets uit en de internationale gemeenschap, Duitsland voorop, besloot tegen het einde van het jaar zich bij
de feiten neer te leggen en de zelfstandigheid van Kroatië en Slovenië te erkennen.

In de andere nieuwe Europese democratieën kwam de minderhedenproblematiek in 1991 ook duidelijker naar voren. In Tsjechoslowakije roerden
de Slowaakse nationalisten zich meer en meer en in Roemenië kwam de positie van de Hongaarse minderheid ter discussie. In Albanië wist de leider
Alia weliswaar zijn positie te behouden, maar het marxisme werd als richtinggevende ideologie opgegeven en er werd een begin gemaakt met
een markteconomie. Ook hier verslechterde de economische situatie zodanig dat duizenden Albanezen probeerden hun land te verlaten om een toevlucht
te zoeken in Italië, dat hen echter onverrichterzake terugstuurde, daarmee een voorbeeld stellend voor de wellicht miljoenen Oosteuropeanen die,
naar gevreesd werd, hun toevlucht zouden zoeken in West-Europa.

Een ander gevolg van de ontwikkelingen in het voormalige Oostblok was de opheffing van het Warschaupact en als gevolg daarvan een heroverweging
van de doelstellingen van het westelijke bondgenootschap, de NATO, die haar taak in de toekomst meer op het politieke vlak ziet liggen. Het proces
van ontwapening dat enkele jaren geleden werd ingezet, werd in 1991 voortgezet. Ook voor de andere westerse samenwerkingsvorm, de Europese Gemeenschappen,
was het een bewogen jaar. Nu de economische gemeenschap hard op weg is een feit te worden, werd het tijd over grotere
monetaire en politieke samenwerking te spreken, maar hier bleken de lidstaten veel minder eensgezind. Een voorstel van Nederland, dat in de
tweede helft van het jaar het voorzitterschap bekleedde, werd van tafel geveegd en de Europese Top in Maastricht aan het einde van het jaar leverde
niet veel meer op dan een compromis tussen de verschillende voorstellen en een uitzonderingspositie voor Groot-Brittannië.

In het verenigde Duitsland werd een groot deel van de publieke discussie in 1991 in beslag genomen door de onthullingen van de Stasi-praktijken en
de medeplichtigheid van miljoenen voormalige Oostduitsers. De positie van bondskanselier Kohl verzwakte aanzienlijk, toen bleek dat de kosten
van de hereniging aanzienlijk hoger uitvielen dan aanvankelijk voorgesteld was en dat de economische gelijkstelling van de voormalige DDR-
burgers met hun westelijke landgenoten langer zou gaan duren dan voorspeld was. Evenals een aantal andere westerse democratieën kreeg Duits-
land te maken met gewelddadige uitbarstingen van vreemdelingenhaat.

In Frankrijk werd premier Rocard vervangen door mevrouw Cresson, een vertrouwelinge van president Mitterrand. Door een aantal controversiële
uitspraken daalde haar aanvankelijke populariteit al snel. De Britse premier Major wist zich te ontdoen van de schaduw van zijn voorganger
mevrouw Thatcher en profileerde zich als een doortastend politicus. De aanhoudende economische recessie bracht veel Britten in grote moeilijkheden
en deed de roep om vervroegde verkiezingen sterker worden.

Hoewel de Amerikaanse president Bush als de grote winnaar uit de Golf-oorlog te voorschijn was gekomen, was zijn populariteit met name in eigen
land van korte duur. De aanhoudende economische recessie die de werkloosheid in bepaalde delen van de Verenigde Staten, met name in de oude
industriegebieden, tot een ongekende hoogte had opgedreven, werkte zeer in het nadeel van Bush en zijn in economisch opzicht conservatieve
regeringsploeg. Met name de Amerikaanse middenklasse zag haar levenswijze bedreigd en met het verkiezingsjaar 1992 voor de deur moest Bush
alle zeilen bijzetten om zijn beleid te verdedigen.

In Latijns-Amerika, jarenlang het toneel van gewelddadige opstanden en verzet tegen de machthebbers, was 1991 een tamelijk rustig jaar. Met name
Argentinië bleek te profiteren van een economische opleving, dit in tegenstelling tot zijn grote rivaal Brazilië, dat ernstig te lijden had van een
economische recessie. In Suriname keerden langzamerhand democratischer verhoudingen terug en werd de invloed van legerleider Bouterse ingedamd.

In Afrika ging de aandacht vooral uit naar Zuid-Afrika waar president De Klerk voortging met zijn beleid om te komen tot een integratie van de
verschillende bevolkingsgroepen binnen één staatsverband. Veel kritiek en tegenstand ondervond hij daarbij van rechtse blanke groeperingen, terwijl
anderzijds het ANC zijn hervormingsvoorstellen niet ver genoeg vond gaan. Maar ook in andere Afrikaanse landen waren opmerkelijke ontwikkelingen
te bespeuren. In Ethiopië kwam het bewind van Mengistu ten val en werd een regering geïnstalleerd die meer democratie in haar vaandel
had staan. Eritrea maakte van de gelegenheid gebruik om zich verder los te maken van Ethiopië. In Algerije wist het Front van Islamitische Redding
een grote verkiezingsoverwinning te behalen, tot grote schrik van het meer progressieve deel van de bevolking.

In Azië bleef in 1991 veel bij het oude, maar toch deden zich ook hier ontwikkelingen voor die op lange termijn voor een grondige verschuiving van
de politieke machtsverhoudingen kunnen zorgen. Japan wist zonder veel ophef zijn economische invloed verder uit te breiden.
Met name het Aziatische deel van de uiteengevallen Sovjet-Unie, dat rijk aan belangrijke grondstoffen is, had de Japanse belangstelling en de
Mongoolse republiek, waar in 1991 een begin werd gemaakt met de markteconomie en de overheersende positie van de communistische partij werd opgeheven,
kreeg grootscheepse Japanse steun toegezegd. De Volksrepubliek China hield vast aan haar marxistische oriëntatie, maar voerde anderzijds een
zeer pragmatische economische koers. In Kambodja werd vrede gesloten en kwam het vroegere staatshoofd prins Norodom Sihanouk weer terug.
India werd opgeschrikt door de moord op de vroegere premier Rajiv Gandhi.

In het Nederlandse politieke leven stond de discussie over de herziening van het sociale stelsel in het middelpunt van de belangstelling.
De voorstellen over de beperking van de toepassing van de WAO en de herziening van het financieringssysteem van de ziektekosten riepen veel emoties en
protesten op, niet in de laatste plaats bij de achterban van de regeringspartij PvdA. De discussie over het te voeren asielbeleid kreeg een
gewelddadig aspect door een bomaanslag op het huis van de verantwoordelijke staatssecretaris.

België is in 1991 weer een stapje dichter bij de ontbinding van de staat gekomen. De nationale regering weigerde - zo kort na de Golfoorlog -
de wapenuitvoer naar het Midden-Oosten goed te keuren, reden voor de Waalse Executieve deze (nationale) bevoegdheid aan zich te trekken.
Daarop verliet de Volksunie de regering, die niet veel later viel. De uitslag van de verkiezingen op 24 november was dramatisch:
alle traditionele partijen, de regeringsfracties voorop, kregen ongenadig slaag van de kiezer. De proteststemmen werden vooral verzameld door het
Vlaams Blok, dat wel zijn kamerzetels bezette maar de opmars door de instituties afwees. Met de val van de regering kwam een einde aan het
tijdperk-Martens: de boedelscheiding kon beginnen.
Winkler Prins Redactie

Elsevier Amsterdam/Brussel;  
 

18. Boeknummer: 00391  
Het jaar in woord en beeld 1993
Historie -- Het jaar in woord en beeld           (1993)    [Diverse]
Het jaar in woord en beeld
Encyclopedisch jaarboek 1993
Een encyclopedisch verslag van het jaar 1992

Inhoud
7. De wereld in 1992 - Hans van der Meulen
13. Chronologie van 1992 - Rik Fransen, Jet van Motman
63. Politiek
64.Europa en het Verdrag van Maastricht - Paul Tennissen
68. De toekomst van het GOS - Huib Hendrikse
72. De Joegoslavische brandhaard - Wilma van Meteren
76. Beelden van Afrika - Peter Geschiere
80. Landen - Sorin Alexandrescu, Eric Beijen, Han ten Brummelhuis, Jac Dijt, Jozien Driessen-van het Reve, Geert Groot Koerkamp, Wim van Haaren,
        Paul Hoebink, Theo Jonker, John Kleinen Stefan Landsberger Laszló Maracz, Johan van Minnen, Jet van Motman, Otto van den Muijzenberg,
        Guido Peeters, Stephan Raes, Pieter de Rijke, Janet Rodenburg, Karel Roskam, Erik van Schaik, Willem van Schendel,
        Henk en Nico Schulte Nordholt, Theo van Toor, Nevenka Tromp-Vrkic, Boudewijn Walraven
287. Organisaties - Eric Beijen, Karel Blei, Lambert van Gelder, Wim van Haaren, Ruud Hoff, Jan Klabbers, Dick Leurdijk, Hans van der Meulen, Otto van den Muijzenberg
295. Maatschappij
296. De wereldeconomie in 1992 - Ed Lof
300. Migratie in Europa - Han Entzinger
304. Varia - Paul Brandt
311. Nieuwe produkten - Frans Duivis
317. Cultuur
318. Presentatie Nederlandse cultuur in het buitenland - Maarten Mourik
322. Beeldende kunst - Veerle van Durme, Ankie de Jongh-Vermeulen
328. Dans - Conrad van de Weetering
330. Film - Hans Beerekamp
336. Literatuur - Jaap Goedegebuure, Joop Strating
344. Media - Joan Hemels, Jan Drijvers
350. Mode - Marian Conrads
352. Muziek - Hans de Velde, Erna Metdepenninghen, Erik van den Berg, Rob Leurentop, Swie Tio
360. Theater - Willem Rodenhuis, Pol Arias
363. Vormgeving - Renny Ramakers
365. Wetenschap
366. De milieutop in Rio - Lucas Reijnders
370. Veiligheid in het verkeer - Willem A. Wagenaar
374. Dendrochronologie in beweging - Aart Brouwer
378. Varia - George Beekman
385. Sport - Frans Duivis
403. Overleden in 1992 - Jolijn van Dop, Jan Fraipont
417. Het weer - Francis Bauwens (KMI, Ukkel), Peter Timofeeff (KNMI, de Bilt)
421. Prijzen - Maggy Groenewald-Froger
425 Register
432 Fotoverantwoording

De wereld in 1992
Het jaar 1992 stond in het teken van groeiende etnische spanningen in Midden- en Oost-Europa, zowel binnen landen als tussen landen onderling. Europa, dat sinds
het begin van de jaren vijftig zo ongeveer het meest stabiele deel van de wereld was geweest, werd hierdoor een van de grootste mondiale conflictgebieden.
Internationale bemoeienis was niet toereikend om de groeiende instabiliteit, de wrede etnische zuiveringsacties en de zorgwekkende economische teruggang in grote delen
van oostelijk Europa tegen te houden.

Joegoslavië
Dat gold zeker voor het voormalige Joegoslavië, hoewel hier aanvankelijk een keer ten goede viel te constateren.
De vijftiende wapenstilstand in de gevechten tussen Kroatië en het door Serviërs geleide Joegoslavische federale leger, die begin januari door de speciale
VN-afgezant Cyrus Vance bereikt was, bleek goed te worden nageleefd. Hierdoor werd de weg geëffend voor de stationering van VN-vredestroepen. Deze internationale
strijdmacht, die met 14000 man een der grootste uit de VN-geschiedenis was en contingenten uit 30 landen bevatte, begon in de loop van maart posities in te nemen.
De meeste troepen werden geplaatst in Oost- en Zuid-Kroatië, en wel in de drie Servische enclaves Oost- en West-Slavonië en Krajina. Aanvankelijk heerste grote
bezorgdheid over de veiligheid van deze troepen. Servische guerrillaleiders in de enclaves beschouwden de VN als handlangers van de Kroaten en dreigden met
aanslagen. De Kroatische president Franjo Tudman daarentegen vreesde dat de VN-macht het verlies van een deel van zijn grondgebied aan Servië zou legitimeren en wilde
daarom slechts met stationering voor de duur van een jaar akkoord gaan. Niettemin bleef het in Kroatië in 1992 betrekkelijk rustig.

Bosnië
Dat was niet het geval in Bosnië-Herzegovina. Toen in deze deelrepubliek stappen werden ondernomen om, naar het voorbeeld van Slovenië en Kroatië, de
onafhankelijkheid uit te roepen, kwam het al gauw tot heftige gevechten tussen Kroatische en Moslimse troepen enerzijds en eenheden van het federale Joegoslavische leger
en Servische guerrillastrijders aan de andere kant.
De lont in het kruitvat was het referendum op 29 februari en 1 maart. Hierbij stemde 99,4% van de kiezers voor volledige zelfstandigheid. De overgrote
meerderheid van de Serviërs, die ruim 30% van de bevolking uitmaakten, boycotte het referendum echter: onafhankelijkheid hield voor hen in dat ze in plaats van de
grootste bevolkingsgroep (in Joegoslavië) een minderheid (in Bosnië) zouden worden. (Moslims vormden 44% van de Bosnische bevolking, Kroaten 17%). Op 27 maart riepen
de Servische leiders in Bosnië een eigen republiek uit en begonnen ze, met hulp van het naburige Servië, grote delen van het land van Kroaten en vooral Moslims te
‘zuiveren’. Onder meer waren de Serviërs eropuit in Bosnië corridors tot stand te brengen naar Servische enclaves in Kroatië. Maar uit het feit dat ze in de loop
van het jaar 70% van het Bosnische grondgebied bezetten, kon worden afgeleid dat het tevens hun bedoeling was de Servische minderheid in de republiek aan een
overheersende positie te helpen. Op 21 april kwam Sarajevo, met zijn sterk gemengde bevolking, onder artillerievuur te liggen. De Servische beschietingen van de
hoofdstad zouden het gehele jaar voortduren. Voedsel werd steeds schaarser omdat internationale hulpkonvooien vaak hun bestemming niet bereikten.
Maar ook buiten de hoofdstad speelden zich verschrikkelijke taferelen af. Begin augustus kwamen de eerste berichten naar buiten over Servische concentratiekampen
voor Kroaten en vooral Moslims. Martelingen en moordpartijen bleken hier dagelijks voor te komen.
Ook de ‘etnische zuiveringen’ in de Bosnische dorpen gingen gepaard met moorddadig geweld tegen de burgerbevolking en verkrachtingen van vrouwen.
De buitenwereld, en in het bijzonder de Britse Lord Carrington (tot eind augustus hoofd van de EG-vredesconferentie over Joegoslavië), deed vergeefse pogingen een
staakt-het-vuren en een politieke regeling tot stand te brengen. De Veiligheidsraad van de VN kondigde op 30 mei sancties tegen Servië af, waaronder een verplichte,
maar onvoldoende nageleefde, economische boycot. Eind augustus kwam in Londen onder auspiciën van de VN een groot aantal landen bijeen, dat onder
meer besloot tot intensieve hulpacties en afkondiging van een verbod op militaire vluchten boven het voormalige Joegoslavië. Opnieuw brachten internationale
bemiddelaars - Cyrus Vance en de Brit Lord Owen, die Lord Carringtons werkzaamheden overnam - de verschillende partijen in Bosnië rond de tafel.

Ingrijpen
Resultaten bleven echter ook nu uit. De strijd laaide in het najaar van 1992 zelfs nog hoger op omdat Kroaten en Moslims zich steeds hardnekkiger tegen de
Servische milities teweerstelden. De buitenwereld bleek ernstig verdeeld over de vraag of er militair ingegrepen moest worden. Toen bijvoorbeeld Amerikaanse diplomaten
begin oktober in de Veiligheidsraad de inzet van luchtmachteenheden suggereerden, om het door Servië voortdurende geschonden verbod op militaire vluchten
effectief te maken, bleken Groot-Brittannië en Frankrijk grote bezwaren te hebben. Pas toen bij de Servische presidentsverkiezingen van 20 december Slobodan
Milosevic werd herkozen lieten deze landen hun verzet varen en kon de Veiligheidsraad de beraadslagingen over het gebruik van geweld hervatten. Ook over een
politieke oplossing voor Bosnië kon het Westen het onderling moeilijk eens worden. Het aarzelde tussen terugkeer naar de toestand die voor het conflict bestond
(een multi-etnische eenheidsstaat onder een Moslim-premier) en opsplitsing van Bosnië volgens etnische criteria. De eerste mogelijkheid was praktisch onuitvoerbaar,
de tweede zou een vorm van erkenning van de ‘etnische zuivering’ inhouden. Wat de Bosnische Moslims bovenal vreesden, was een onderling akkoord tussen
Kroatische en Servische leiders over een deling van Bosnië. Sinds 1990 werd hier herhaaldelijk over onderhandeld; naarmate voor de Serviërs met doorvechten
minder te winnen en meer te verliezen viel, nam de kans op een ondershands vergelijk toe. Tegelijk groeide hierdoor echter de kans op radicalisering onder de Moslims,
die op de sympathie konden rekenen van landen als Iran, Libië en ook Turkije.

Gemenebest van Onafhankelijke Staten
Conflicten en desintegratieverschijnselen deden zich ook op grote schaal voor in de voormalige Sovjetunie.
Het Gemenebest van Onafhankelijke Staten, dat eind '1991 haastig in het leven was geroepen toen de Sovjetunie ophield te bestaan, bleek een bron van
nieuwe spanningen te worden. Rusland hoopte op een soort statenbond, weliswaar zonder leidend centrum, maar wel met gemeenschappelijke organen. Daarentegen
stelde Oekraïne juist het bereiken van zijn volledige zelfstandigheid centraal en beschouwde men in Kiev het GOS slechts als een zeer tijdelijk arrangement. Het was
haast een wonder dat er toch nog een samenwerkingsverband te realiseren viel. Ook in 1992 bleef de relatie tussen beide republieken overigens explosief. Oekraïne
kwam met enkele zeer controversiële aanspraken.
Het eiste de jurisdictie op over alle ex-Sovjetstrijdkrachten op zijn grondgebied, waaronder de Zwarte-Zeevloot. Ook eiste het dat de Krim deel van de nieuwe staat zou
blijven uit maken. Het deed bovendien pogingen een deel van het Sovjetkernarsenaal voorlopig onder zijn beheer te houden, ondanks aandringen van Moskou (en
ook Washington) om met de status van niet-kernwapenland akkoord te gaan. Door de Oekraïense houding stagneerde de tenuitvoerlegging van het START-verdrag, dat
op 31 juli 1991 door de VS en de toenmalige Sovjetunie was gesloten en dat voorzag in een vermindering van de strategische kernarsenalen met ten minste 30%.
Niettemin ondertekenden op 18 juni de presidenten Bush en Jeltsin een overeenkomst over verdere verminderingen, tot ongeveer een derde van de toenmalige bestanden.
Ook dit START 11-verdrag, dat eind 1992 in zijn definitieve vorm kon worden gegoten, bleek echter geblokkeerd te worden door de Oekraïense weigering om in te
stemmen met de ontmanteling van ‘zijn’ deel van het voormalige Sovjetarsenaal.
Voor Rusland vormden de Oekraïense opvattingen over onafhankelijkheid een regelrechte provocatie. Conservatieve, maar ook meer gematigde krachten in Moskou
werden gesterkt in hun overtuiging dat Jeltsin niet alleen de Sovjetunie om zeep had geholpen, maar ook Ruslands positie als grote mogendheid had ondermijnd.

Etnische problemen
Ook in andere republieken bevonden zich Russische minderheden: in totaal woonden er zo’n 25 miljoen Russen buiten Rusland. In het bijzonder in
de Baltische republieken bleken ze gediscrimineerd te worden, wat maakte dat ook de relaties tussen Moskou en Estland, Letland en Litouwen zeer gespannen raak-
ten, In geen van bovengenoemde gevallen kwam het echter tot gewelddadige botsingen op grote schaa. Maar in andere delen van de voormalige Sovjetunie ging het
minder vreedzaam toe. Zo braken in de ex-Sovjetrepubliek Moldavië begin 1992 hevige gevechten uit. Eerder had daar een deel van de bevolking, voornamelijk Russen
en Oekraïeners, zich onder leiding van orthodoxe communisten verenigd in een afzonderlijke republiek langs de linkeroever van de Dnjestr. Het argument voor
deze afscheiding was dat de Moldavische regering uit was op gedwongen ‘roemenisering’ en hereniging met het naburige Roemenië. Op 28 maart kondigde Moldavië
de noodtoestand af en verhevigden de gevechten tussen Moldavische troepen en Russische gardisten van de ‘Dnjestrrepubliek’. Het conflict was mede daarom zo
gevaarlijk omdat in de afgescheiden republiek eenheden waren gestationeerd van het 14de leger van de voormalige Sovjetunie, die zich soms met de strijd dreigden
te bemoeien. Een ander toneel van hevige strijd vormde de Kaukasus. Armenië en Azerbajdzjan bleven elkaar naar het leven staan over de status van de enclave
Nagorno-Karabach, waar de meerderheid van de bevolking uit Armeniërs bestaat, maar die sinds 1921 tot Azerbajdzjan behoort. In Georgië, met zijn gecompliceerde
etnische structuur, laaiden voortdurend burgeroorlogen op. De verdrijving van de eind 1991 democratisch gekozen president Zviad Gamsachoerdia en de installatie
van Edoeard Sjevardnadze tot voorzitter van een nieuw opgerichte Staatsraad, op 10 maart, betekenden zeker niet het einde van de chaotische en gewelddadige
conflicten in deze republiek. Ook binnen Rusland, verreweg de grootste onder de nieuwe republieken, was het hier en daar zeer onrustig. Nationalistische
uitbarstingen van geweld in gebieden als Tatarstan en de noordelijke Kaukasus leken het begin te zullen vormen van een uiteenvallen van de Russische federatie.
Ook tegenover deze ontwikkeling stond de Russische president Jeltsin machteloos.

Economische malaise
De kritiek op hem van de kant van nationalisten en ex-communisten groeide in de loop van het jaar krachtig, wat maakte dat de Russische leiders
ook hun economische hervormingsplannen niet behoorlijk konden uitvoeren. Slechts tot op zekere hoogte maakte Rusland vorderingen met het proces van economische
hervormingen: prijzen werden geliberaliseerd, het socialistische stelsel van gecentraliseerde verdeling werd grotendeels ontmanteld en Moskou en andere
grote steden veranderden door de komst van tienduizenden straathandelaren sterk van karakter. De privatisering van grote ondernemingen kwam echter slechts
aarzelend op gang. Nieuwe ondernemers bleken zich meer aangetrokken te voelen tot handel dan tot produktie. De afspraken met het Internationaal Monetair Fonds
wat betreft inflatie en begrotingstekorten werden niet nageleefd, en mede als gevolg hiervan bleven massale buitenlandse investeringen uit. Begin december weigerde
het door conservatieven overheerste Russische parlement akkoord te gaan met het aanblijven van de liberaal Jegor Gaidar als premier. Dit betekende een
zware tegenslag voor Jeltsin. De opvolger van Gaidar, ViktorTsjernomyrdin, verklaarde na zijn benoeming op 14 december dat hij aan het hervormingsbeleid zou
vasthouden, maar niet ‘ten koste van verdere verarming van het volk’.

Oost-Europa
Desintegratieverschijnselen deden zich echter ook voor in landen die aanvankelijk een vrij zonnige toekomst leken te hebben. Dat gold in het bijzonder voor
Tsjechoslowakije. Op 5 juni werden daar federale verkiezingen gehouden die in Slowakije een zege opleverden voor de linkse nationalisten van Vladimn- Meciar en die in de
Tsjechische landen de liberalen van Vaclav Klaus aan de macht hielpen. De twee politici kregen van president Vaclav Havel de opdracht samen een nieuwe federale
regering te vormen. Ze konden het echter slechts eens worden over de ontbinding van de federatie. Eind augustus kwamen ze overeen dat deze ontbinding op
1 januari 1993 van kracht zou worden. In het bijzonder de toekomstige Slowaakse republiek leek, als het armste deel der natie, moeilijke tijden tegemoet te gaan.
Spanningen rezen met het naburige Hongarije toen Slowakije in september een grondwet aanvaardde waarin het Slowaaks als ‘staatstaal’ werd aangeduid. Mede hierom
maakte Boedapest zich zorgen over het lot van de 600000 Hongaren in de Slowaakse republiek. Niet verrassend in dit verband is dat het meest homogene van de
Oosteuropese landen, nl. Polen, in 1992 weinig onrust kende. Aan een periode van moeizaam zoeken naar een goed functionerende regering kwam een einde toen
begin juli Hanna Suchocka erin slaagde een uit zeven partijen bestaande coalitie te vormen die de tegenstellingen in het Poolse parlement redelijk wist te overbruggen.

Europese eenwording
Anders dan in het voorafgaande jaar, vielen er in 1992 ook in westelijk Europa tekenen van desintegratie en groeiende instabiliteit waar te nemen. In het bijzonder
de Europese eenwording had met ernstige tegenslagen te kampen. ‘1992’ was oorspronkelijk bedoeld als het jaar waarin de plannen voor een gemeenschappelijke
markt, zonder binnengrenzen, afgerond zouden worden en een periode van nog grotere welvaart zou aanbreken.

Deens nee
De verschillende regeringen hadden bovendien gerekend op een snelle ratificatie van het ambitieuze Verdrag van Maastricht (1991), dat richtlijnen geeft voor
aanzienlijk verdere economische en politieke integratie.
Het was daarom een geduchte tegenvaller dat de Deense kiezers op 2 juni met 50,7% tegen 49,3% het Verdrag verwierpen. Strikt genomen betekende de weigering van
één van de twaalf ondertekenaars om het Verdrag goed te keuren het einde van de overeenkomst. Dat was echter niet de conclusie die de EG-ministers van Buitenlandse
Zaken trokken toen ze op 4 juni bijeenkwamen. Ze maakten de Denen duidelijk dat er geen sprake zou zijn van heronderhandeling. Zij zouden wél doorgaan
met de ratificatie en desnoods Denemarken aan zichzelf overlaten. De redenen lagen voor de hand. Frankrijk wilde graag een hechte monetaire unie en de totstandkoming
van één Europees defensiebeleid. Duitsland was ervan overtuigd dat een meer verenigd Europa de beste basis vormde voor een verenigd Duitsland. De Benelux-landen
bleven vasthouden aan hun federale doelstellingen, hierin bijgevallen door Italië. Spanje, Portugal, Griekenland en Ierland beschouwden het Verdrag als
onderdeel van een pakket afspraken waartoe ook de toezegging van meer EG-steun aan de vier armste lidstaten behoorde. Ook de Britse regering, hoewel deze nooit
enthousiast was geweest, wilde niet haar plaats in ‘het hart van Europa’ kwijtraken.
Niettemin bleek al gauw dat het Deense ‘nee’ de ratificatie in enkele andere landen sterk zou bemoeilijken.
Dat gold om te beginnen voor Frankrijk, waar president Francois Mitterrand een referendum uitschreef voor 20 september, aanvankelijk in de overtuiging dat een
ruime meerderheid voorstander zou zijn. Dat bleek tegen te vallen, want slechts 51 % van de Fransen ging akkoord. Het onverwacht grote aantal nee-stemmen had
te maken met vrees voor het verlies van de Franse soevereiniteit, afkeer van de ‘technocraten’ in Brussel, zorgen om het Duitse overwicht binnen de Gemeenschap, en
niet te vergeten de impopulariteit van president Mitterrand. In de loop van september ontstond een nieuwe bedreiging voor Maastricht door de grote onrust op de
Europese geldmarkt, die ertoe leidde dat Groot-Brittannië en Italië het wisselkoers-mechanisme (Europees Monetair Stelsel, EMS) van de EG verlieten. Ook de
Franse frank kwam onder grote druk te staan. Hierdoor werd twijfel gezaaid over de haalbaarheid van een der belangrijkste onderdelen van Maastricht, nl. de
Economische en Monetaire Unie.

Edinburgh
In Groot-Brittannië groeide in de hieropvolgende weken de tegenstand tegen het Verdrag zodanig dat premier Major het Lagerhuis om een uitspraak vroeg.
Slechts met een meerderheid van drie stemmen - een deel van Majors eigen Conservatieve partij stemde tegen - besloot het parlement begin november de
ratificatieprocedure in gang te zetten. Tijdens de bijeenkomst van de Europese Raad in Edinburgh, op 11 en 12 december, probeerden de regeringsleiders de scherven van de
afgelopen maanden wat te lijmen. Zo werd de Denen via een gecompliceerde formule de mogelijkheid geboden bepaalde onderdelen van Maastricht niet na te komen.
Een tweede Deens referendum, in 1993, zou hopelijk een positieve uitslag opleveren en kon aldus een gunstige invloed hebben op de uiteindelijke beslissing van
het Lagerhuis. In Edinburgh werd tevens besloten om in 1993 onderhandelingen te openen met Noorwegen, Zweden, Finland en Oostenrijk over hun eventuele toetreding
tot de Gemeenschap. Zwitserland, dat aanvankelijk ook kandidaat was, leek voorlopig buiten Europa te zullen blijven toen de kiezers zich begin december uitspraken
tegen toetreding tot de Europese Economische Ruimte (EER), die in 1991 tussen EG en EVA was overeengekomen.

Politieke crises
De crisis in de EG vormde in wezen een afspiegeling van de crises die de regeringen van de grootste lidstaten doormaakten. In Bonn, Parijs, Londen en Rome waren
regeringen aan de macht die alle zeer impopulair waren en waarvan het prestige zwaar was aangetast door factoren als grote werkloosheid, als bedreigend ervaren
immigratie, verheviging van de recessie en door problemen die onvermijdelijk ontstaan wanneer een partij te lang aan de macht is. Zeker in Italië deden zich ernstige
desintegratieverschijnselen voor. Zo trad de mafia steeds gewelddadiger op. Op 23 mei werd in Palermo rechter Giovanni Falcone, die door zijn optreden tegen
de ‘mafiosi’ bekendheid had verworven, het slachtoffer van een bomaanslag. Twee maanden later werd zijn collega-maffiabestrijder Paolo Borsellino op dezelfde wijze
vermoord.
Pogingen van de Italiaanse regering het gezwollen overheidsbudget flink te reduceren, waren in oktober aanleiding tot een golf van stakingen en demonstraties.
Zorgwekkend was ook de uitslag van plaatselijke verkiezingen op 27 september in Mantua, waarbij de twee grote partijen werden weggevaagd en de regionale
afscheidingsbeweging Lega Lombarda een derde van de stemmen kreeg.

Racistisch geweld
Beklemmender nog waren de ontwikkelingen in Duitsland, waar neonazistische jongeren keer op keer gewelddaden pleegden, in het bijzonder tegen
buitenlanders. Zeker toen in augustus een bende ultrarechtsen in de Oostduitse havenstad Rostock een verblijfplaats voor asielzoekers - vooral Vietnamezen en
zigeuners - aanviel en het complex in brand stak, ging er een golf van ontzetting over Duitsland en de rest van Europa. Het was overigens maar één van de vele
honderden aanslagen op asielzoekers, vernielingen van joodse grafstenen en andere vormen van gewelddadig extremisme. Het rechtse extremisme werd steevast aan een
combinatie van twee oorzaken toegeschreven. In de eerste plaats zou de sterk toegenomen stroom asielzoekers uit Oost-Europa en delen van de Derde Wereld de
vreemdelingenhaat enorm hebben aangewakkerd. Het aantal asielzoekers dat in 1992 Duitsland binnenkwam - en daar dankzij de liberale wetgeving voorlopig kon
blijven - lag boven de 400 000. De tweede oorzaak was de economische recessie. Anders dan bondskanselier Helmut Kohl in 1990 voorspeld had, was de Duitse
eenwording een geldverslindende zaak en was er voorlopig geen kijk op dat de Oostduitse economie zich op korte termijn tot een produktieve vrije-markteconomie zou ont-
wikkelen. In het voormalige Oost-Duitsland bracht dit vooral massale werkloosheid, in westelijk Duitsland gaf het aanleiding tot groeiende ergernis over een dalende
levensstandaard en hogere belastingen. Anders dan regeringswoordvoerders soms betoogden, bleef het rechtse extremisme niet beperkt tot kleine groepen
‘skinheads’ en neonazistische jongeren. In april behaalden de Republikaner, een extreem rechtse partij onder leiding van de voormalige SS-er Franz Schönhuber, bij
verkiezingen in Baden-Württemberg, 10,9% van de stemmen. Een andere partij die electorale winst boekte, en die zich speciaal tegen vreemdelingen richtte, was de
Deutsche Volksunion. In oostelijk Duitsland werden de Deutsche Alternative de leidende ultra-rechtse partij.

Amerikaanse verkiezingen
In 1992 vonden in de Verenigde Staten presidentsverkiezingen plaats, de eerste sinds het einde van de Koude Oorlog. Tot medio 1991 leek een tweede ambtstermijn
voor president George Bush binnen bereik te liggen. Amerika had onder zijn bewind eerst de ineenstorting van het communisme meegemaakt en vervolgens had
het met succes, aan het hoofd van een internationale coalitie van bijna dertig landen, Irak uit Koeweit verdreven. De Amerikaanse kiezers bleken zich echter voor
alles zorgen te maken over Amerika’s verlies aan economische kracht, de ontoereikende medische en onderwijsvoorzieningen, de verpaupering in de grote steden,
enz. Het verwijt aan Bush luidde vooral dat hij op deze gebieden geen strategie ontwikkeld had en dat hij al zijn aandacht op de buitenlandse politiek had
geconcentreerd. Zijn belangrijkste tegenstander, de Democraat Bill Clinton, betoogde bovendien met succes dat Bush de noodzaak tot optreden tegen Saddam Hussein zelf
geschapen had door hem tot kort voor de Iraakse invasie van Koeweit te verwennen met leningen en wapenleveranties. Bush bleek hierop geen antwoord te hebben.
Op de Republikeinse conventie in Houston benadrukte hij dat morele normen, en in het bijzonder ‘family values’, slechts veilig waren bij zijn eigen partij. Clinton,
die zich tot een onvermoeibaar redenaar ontpopte, wist Bush op 3 november met een krappe voorsprong te verslaan. Onverwacht succesvol was tevens de miljardair
Ross Perot, die als onafhankelijk kandidaat 19% van de stemmen behaalde. Perot wist knap in te spelen op de groeiende afkeer bij het electoraat van de politici in
Washington.
De verkiezingsstrijd in de VS, en de neiging van beide kandidaten om zich voornamelijk op binnenlandse problemen te concentreren, betekende dat er van Amerikaans
internationaal leiderschap in 1992 weinig sprake was. Tekenend was dat in augustus minister van Buitenlandse Zaken James Baker aftrad om zich te kunnen
wijden aan het leiden van de verkiezingscampagne van president Bush. Het gebrek aan Amerikaanse leiding manifesteerde zich onder meer op de Balkan, waar het
zoeken naar oplossingen grotendeels aan de Europeanen werd overgelaten. Verwaarloosd werd echter ook de regio die eerder bij uitstek de belangstelling van Baker
had genoten, het Midden-Oosten.

Vredesbesprekingen
Hier deed zich een onverwachte mogelijkheid voor om tot een doorbraak in het vredesproces te komen, toen door de Israëlische verkiezingen van 23 juni een einde
kwam aan een 15-jarige regeringsperiode van de Likudpartij. De nieuwe premier, Yitzhak Rabin, had zich tijdens de campagne aanmerkelijk minder terughoudend
opgesteld tegenover de eind 1991 begonnen vredesbesprekingen dan zijn voorganger Yitzhak Shamir.
In het bijzonder toonde Rabin zich geïnteresseerd in een akkoord over Palestijns zelfbestuur in bezet gebied, als overgangsfase naar een definitieve oplossing. Terwijl
Shamir enorme bedragen besteedde aan joodse vestigingen op de westelijke Jordaanoever, verklaarde Rabin zich tegenstander van ‘politieke’ (zij het niet van
‘strategische’) nederzettingen. Herhaaldelijk verklaarde hij dat, hoewel hij een onafhankelijke Palestijnse staat onwenselijk vond, Israël niet in staat was twee miljoen
Arabieren binnen zijn grenzen te houden.
Het optimisme verdween echter snel. De Palestijnse Bevrijdingsorganisatie PLO bleek niet geïnteresseerd in het aanbod tot beperkt zelfbestuur. Syrië had geen
belangstelling voor Israëls suggestie tot een ‘territoriaal compromis’ over de Golanhoogvlakte en eiste volledige terugtrekking. In de loop van het najaar begon het
geweld in de bezette gebieden weer toe te nemen, niet alleen van de kant van PLO-aanhangers, maar ook van de fundamentalistische beweging HAMAS, die de bezette
gebieden geheel onder moslims beheer wilde brengen. Toen Israël in december op aanslagen van HAMAS reageerde met de deportatie van 415 Palestijnen, leek de
kans op een succesvol einde van de vredesbesprekingen voorlopig verkeken.

Verenigde Naties
Slechts daar waar de aandrang om in te grijpen overweldigend was en de risico’s betrekkelijk gering leken, bleven de Amerikanen bereid hun gewicht in de schaal te
werpen. Zo deed president Bush op 25 november aan VN-secretaris-generaal Boutros Boutros Ghali het aanbod Amerikaanse troepen naar Somalië te sturen. Doel was
ervoor te zorgen dat hulp- en voedselkonvooien ongehinderd hun bestemming konden bereiken in dit door burgeroorlog en hongersnood zwaar getroffen land.
De internationale samenwerking gaf overigens een zeer wisselend beeld te zien. Door het wegvallen van de Oost-Westtegenstelling, die de besluitvorming in de
Veiligheidsraad veertig j aar lang had vertraagd of geblokkeerd, leken de Verenigde Naties op het terrein van vrede, veiligheid en mensenrechten eindelijk de rol te
kunnen gaan spelen die de oprichters ervan voor ogen had gestaan. Dit kwam vooral tot uiting in het groeiend aantal vredesmachten, waaronder de omvangrijke
operaties in Cambodja en het voormalige Joegoslavië.
De druk nam in de loop van het jaar toe om de taak van deze eenheden desgewenst niet te beperken tot peace-keeping, maar uit te breiden naar peace-enforcing.
In Cambodja hadden de VN tevens de taak het democratiseringsproces te begeleiden.
Overigens had het verdwijnen van de Sovjetunie een ingrijpende invloed op het karakter van de VN-besluiten.
Ex-cliënten van Moskou, waaronder Irak en Libië, werden door de Veiligheidsraad met resoluties getroffen die tot voor kort ondenkbaar waren. Een voorbeeld hiervan
was de resolutie in maart tegen Libië, waarin dit land werd opgedragen verdachten in de Lockerbie-zaak uit te leveren, op straffe van een luchtvaart- en wapenembargo.

Economische samenwerking
De samenwerking op economisch gebied wilde veel minder vlotten. Naarmate de verschillende regeringen zich meer met interne problemen bezig gingen houden.
leken zij minder begrip voor elkaars belangen op te brengen. Wel spraken de leiders van de groep van de zeven grootste industrielanden (de G 7) zich tijdens hun
ontmoeting in München, in juli, wederom uit voor spoedige afronding van een nieuw vrijhandelsakkoord in het kader van de GATT. De tegenstellingen tussen EG en VS
over agrarische im- en exporten, die tot dusver een akkoord hadden verhinderd, leken overbrugd toen op 20 november de Europese Commissie met de Amerikanen
afspraken maakte over de laatste netelige kwesties die een akkoord in de weg stonden. De Franse premier Pierre Bérégovoy noemde de overeenkomst echter
‘onaanvaardbaar’, waarmee hij tegemoet kwam aan de protesterende Franse boeren, maar een succesvolle afsluiting van de zgn. Uruguay-ronde ernstig bemoeilijkte.
Beter vlotte het met de samenwerking tussen de VS, Canada en Mexico, die op 12 augustus de Noordamerikaanse Vrijhandelszone (NAFTA) oprichtten. Hierdoor
zullen alle heffingen, quota en importlicenties in het onderlinge handelsverkeer worden opgeheven.

Milieuconferentie
Verdeeld waren tenslotte de reacties op de resultaten van de UNCED, de Wereldconferentie over Milieu en Ontwikkeling, die begin juni in Rio de Janeiro werd
gehouden. Tot de resultaten behoren twee milieuverdragen (betreffende biodiversiteit en klimaatverandering) die zonder deze bijeenkomst nooit tot stand zouden zijn
gebracht. Er kon voorts een 800 bladzijden tellend actieplan, Agenda 21, worden opgesteld. Van groot belang was verder de intensieve voorbereiding, die twee jaar
geduurd had en waarbij de deelnemende landen met nationale rapporten moesten komen. Van betekenis was eveneens dat de meer dan honderd regeringsleiders die
voor de ‘Earth Summit’ naar Rio kwamen, nu persoonlijk met het probleem werden geconfronteerd. Teleurstellend was daarentegen dat er nauwelijks harde
afspraken werden gemaakt en dat steeds opnieuw duidelijk werd dat, zowel in rijke als in arme landen, milieubescherming nog steeds niet als een zaak van de
hoogste prioriteit wordt beschouwd.
Hans van der Meiden

Elsevier Amsterdam/Brussel;  
 

19. Boeknummer: 00464  
Jaarboek VIII en IX Stichting Familie Dirven
Personen -- personen a-b-c-d           (1985)    [Herman Dirven, George Dirven]
GESCHIEDENIS VAN DE FAMILIE DIRVEN GEDURENDE ZES EEUWEN
Jaarboek VIII en IX Stichting Familie Dirven. Elf stamfamilies Dirven (eerste groep) uit de 14de generatie Dirven

OVERWEGING VOORAF
met daarin een gebruiksaanwijzing voor dit boek
Een familiegeschiedenis beschrijven is niet eenvoudig. Je hebt er veel informatie voor nodig en dan vanzelfsprekend moet ook het verband tussen de verschillende leden onderling
duidelijk gemaakt worden.
Ons Stichtingsbestuur heeft twee jaar geleden besloten om zowel het een als het ander te doen.
U hebt reeds ontvangen vier jaarboeken, waarin U de vier oudste generaties terug kunt vinden.
Daarna hebt U drie boeken in één band ontvangen waarin de geschiedenis van het land van Breda (de bakermat van onze familie) wordt uiteengezet.
En nu ontvangt U drie boeken (telkens van twee jaargangen) waarin wij U duidelijk willen maken hoe en waar U nu zelf precies in die grote familie Dirven zit en hoe al die Dirvens
en hun afstammelingen nu bij elkaar horen.

Zoals U in de inleiding van dit boek kunt lezen hebben we daarvoor de veertiende generatie van ons geslacht als een scheidingslijn gezien.
Alle mannelijke Dirvens uit de veertiende generatie, die gehuwd zijn en kinderen hebben gekregen, beschouwen we als stamvaders.
In totaal hebben we zo 33 stamvaders, waarvan er 29, tot op de dag van heden, nakomelingen hebben.
Van 27 stamfamilies is dit met de achternaam Dirven, één is verschreven tot Dilven en één tot Derven.
De grootte van deze stamfamilies is ook weer zeer verschillend.

Elke stamfamilie heeft zijn eigen code, bestaande uit twee letters, de eerste letter refereert naar de voornaam van de stamvader, de tweede letter naar de plaats van herkomst.
De zonen van de stamvader worden genummerd volgens ouderdom met 1-2-3 enz., de dochters met Oa-Ob-Oc enz.
Hun kinderen krijgen ook weer dezelfde code plus (volgens ouderdom) daarachter weer 1-2-3 of Oa, ob, enz.
Zo kan iedereen gemakkelijk zijn stamreeks terugvinden. Als hij of zij zijn of haar eigen plaats in de juiste stamfamilie gevonden heeft, hoeft hij of zij alleen het laatste cijfer te
laten vervallen en hij of zij heeft het nummer van zijn ouders.

Voor elke lezer is het dus van het grootste belang dat hij of zij eerst goed de inleiding bestudeert of doorneemt, want daarin staan wel de omschrijvingen of definities van de ter-
men die we veelvuldig gebruiken.

Tot slot zij nog opgemerkt dat het onmogelijk was en is om alle leden van de elf stamfamilies uitvoerig te behandelen; we hebben ons dus beperkt tot die leden van de stamfamilie
die ons inziens noodzakelijk behandeld moesten worden, om enigermate inzicht in die bepaalde stamfamilie te krijgen. Dit betekent praktisch de stamouders uit de veertiende
generatie, de familieleden uit de vijftiende en indien nodig ook uit de zestiende generatie.
Toch moeten we daarbij stellen dat het onmogelijk is om ook deze mensen in al hun vreugde en leed te schetsen. Uit de vele, ja zeer vele gesprekken en verstrekte informatie
zouden vele levensromans geschreven kunnen worden.
Dat is noch de bedoeling, noch uitvoerbaar, vandaar dat wij bij voorbaat onze excuses aanbieden, als U de lijsten met leden van een bepaalde stamfamilie te saai zou vinden.
Probeer er doorheen te prikken, want elk individu heeft zijn of haar naam en dus ook zijn of haar eigen leven.
En wal woorden niet op kunnen roepen proberen we met de vele foto’s te compenseren, want het mag toch wel gezegd worden, dat niet wij dit boek hebben samengesteld, maar
in feite U allemaal. U, die in zo’n overstelpende hoeveelheid voor fotomateriaal hebt gezorgd:
Wij wensen U veel lees- en kijkgenot.
De schrijver/samensteller
Herman Dirven

Eigen beheer;  
 

 

Uitgebreid zoeken

Laatste wijziging binnen getoonde publicaties: 16 januari 2023