HEEMKUNDEKRING
OP DE BEEK
PRINSENBEEK

Beeldbank Bibliotheek

   
 

Heemkundekring 'Op de Beek' Beeldbank Bibliotheek Zoekresultaat

Aantal gevonden publicaties : 332   (uit: 667)

Getoond wordt publicatie : 1 t/m 30


Uitgebreid zoeken
Gesorteerd op:  Boeknummer

Zoekresultaat verdeeld over 12 pagina's, met elk (max.) 30 publicaties:

1   2   3   4   5   6   7   8   9   10       Volgende       Eind

of direct naar pagina: 

Klik op publicatie voor vergroting en meer informatie

1. Boeknummer: 00001  
Historische Atlas Noord-Brabant
Historie -- Brabant, algemeen           (1989)    [G.L. Wieberdink]
Historische Atlas Noord-Brabant.
Chromotopische kaart des Rijks 1:25.000

Inleiding
De in dit boek gebundelde kaarten zijn herdrukken van de Chromotopografische kaart des Rijks op
schaal 1 : 25.000. Naar de projectiemethode* die ervoor gebruikt is worden zij ook wel 'Bonnebladen'
genoemd. Deze topografische kaarten werden tussen 1866 en 1951 door het Topografisch Bureau van het
leger gepubliceerd. Gedurende deze periode werden zij meerdere malen herzien en herdrukt. Getracht is om
van de provincie Noord-Brabant die kaarten te reproduceren die ongeveer in dezelfde tijd verkend of
herzien zijn, dat wil zeggen in de jaren tussen 1891 en 1920. De atlas geeft dus een beeld van de provincie
in de laatste jaren van de negentiende en de eerste twee decennia van de twintigste eeuw. Op de meeste
kaarten zijn de jaren van verkenning en eventuele herziening aangegeven. Soms is het jaartal van herziening
echter niet vermeld. Voor zover die te achterhalen waren, zijn de juiste dateringen van de afgebeelde
kaarten in het aanhangsel te vinden. De met een * gemerkte woorden worden uitgelegd in een woordenlijst
(hoofdstuk IV).
De meeste bladen komen uit het archief van de Topografische Dienst, dat berust bij het Algemeen
Rijksarchief in ’s Gravenhage. De nummers 549, 551, 553, 567, 587, 588, 590, 605, 607, 608, 643 en
685 zijn afkomstig uit de kaartenverzameling van het Geografische Instituut van de Rijksuniversiteit
Utrecht; de bladen 586, 606, 610, 641 en 737 komen uit de Universiteitsbibliotheek van de Universiteit
van Amsterdam. De dank van de samensteller gaat uit naar de beheerders van deze verzamelingen, CJ.
Zandvliet en R. Haubourdin van het Algemeen Rijksarchief, J. Wemer van de Universiteit van Amsterdam
en R.P. Oddens van de Rijksuniversiteit Utrecht. Verder is dank verschuldigd aan P. Nugter voor zijn
bruikbare adviezen.

Robas Producties;  
 

2. Boeknummer: 00003  
West-Brabant in de Gouden Delta
Ruimtelijke-ordening -- West Brabant, streekplan           (1969)    [Kees Bastianen, Hans Lutz]
West-Brabant in de Gouden Delta. Plan voor toekomst van West-Brabant. Samenvatting van het voorontwerp van een globaal streekplan

Inleiding
Boekje open over morgen, over de toekomst van West-Brabant in ’s-Werelds grootste zeehavengebied, de Gouden Delta van Schelde, Maas en Rijn. Dit boekje is een samenvatting van het voorontwerp van
een globaal streekplan voor West-Brabant, een studie die de provincie Noord-Brabant in de lente van 1969 uitgegeven heeft.

Geen morgen zonder gisteren. Aan dit ontwikkelingsprogramma voor de komende twintig jaar is twintig jaar welvaarts- en welzijnsbeleid vooraf gegaan. De hoofdlijnen daarvan werden uitgezet in het ontwikkelingsprogramma voor Noord-Brabant van 1950, Noord-Brabant in het nieuwe westen van 1959, en Noord-Brabant, welvaartsbalans en ontwikkelingsplan-1965. In laatstgenoemde publikatie werd aangekondigd, dat de ruimtelijke ontwikkeling der provincie in vier globale streekplannen zou worden uitgewerkt. Het eerste van de vier betreft West-Brabant. In opdracht van Gedeputeerde Staten heeft een stuurgroep van deskundigen, onder leiding van gedeputeerde C. J. van Lienden,
boekje open
het voorontwerp opgesteld na overleg met vier regionale gespreksgroepen van burgemeesters. De bouwstenen zijn aangedragen door de Provinciale Planologische Dienst, geholpen door het Economisch Technologisch Instituut en het Provinciaal Opbouworgaan.

Het werkstuk, een kijk op de toekomst, is voorgelegd aan de burgers. Met de resultaten van deze vorm van inspraak - een experiment - wordt rekening gehouden bij de opstelling van het definitief ontwerp. Eventuele bezwaren kunnen dan worden ingediend bij Provinciale Staten, de Brabantse volksvertegenwoordiging die over het plan moet beslissen.
Dit boekje is gemaakt om iedereen in staat te stellen mee te denken, mee te praten, mee te beslissen. U vindt er het streekplan in, en de overwegingen op grond waarvan de stuurgroep tot haar keus gekomen is.
Tenslotte zult u zien, dat het ook anders kan. Een open boekje dus.

Provinciaal Bestuur van Noord-Brabant;  
 

3. Boeknummer: 00005  
Beschryving van Breda
Historie -- Breda, algemeen           (onbekend)    [Thomas Ernst van Goor]
Beschrijving der Stadt en Lande Breda. Facsimile-uitgave naar 1744

O P D R A G T
VIANDEN, DIETZ, SPIEGELBERG, BUREN EN LEERDAM;
MARQUIS VAN VERE EN VLISSINGEN;
HEER EN BARON VAN BREDA, BEILSTEIN, DER STADT GRAVE EN LANDE VAN KUYCK,
LIESVELDT, DIEST, GRIMBERGEN, HERSTAL, KRANENDONK, WARNETON, ARLAY, NOSEROY,
St. VITH, DAESBURG, POLANEN, WILLEMSTADT, NIERVAERT, YSSELSTEIN, BREDEVOORT, STEEN-
BERGEN, St. MARTENSDYCK, GEERTRUYDENBERG, TURNHOUT, SEVENBERGEN, DE HOOGE
EN LAAGE ZWALUWEN, NAALDWYCK; HEER VAN AMELANDT; EREBURG GRAAF VAN ANTWERPEN,
EN BESANCON; ERFMARSCHALK VAN HOLLANDT; STADHOUDER, KAPITEIN, EN ADMIRAEL GENE-
RAEL VAN GELDERLANDT, EN HET GRAAFSCHAP ZUTPHEN;
ERFSTADHOUDER EN KAPITEIN GENERAEL VAN VRIESLANDT;
STADHOUDER EN KAPITEIN GENERAEL VAN GRONINGEN, DE OMLANDEN, EN VAN 'T
LANDSCHAP DRENTHE;
MITS GADERS RIDDER VAN DEN KOUSSEBANDT.
ENZ. ENZ. ENZ.

DOORLUCHTIGSTE VORST,
De natuurlycke zucht en neyging, welke den Mensch als ingeschapen is, tot zyn Geboorte-plaats, is door de ondervinding van een reeks
van Eeuwen genoegzaam bewaerheid geworden. Dus hoorde men den beroemden Dichter Ovidiusus in zynen tyd al opzingen:
Neftio, gua natale solum dulcedine cunttos Ducit, & immemores non sinit esse sui,
Dat is:
Ik weet niet , door wat zucht de Mensch graag wordt bezeten, Tot zyn Geboorte-plaats, en die nooyt kan vergeten,
Door deze Neyging zyn zoo veele brave Mannen opgeweckt en aangemoedigt geweest, om de handt aan de ploeg te slaan, en de Landen, Steden, en
Plaatzen, alwaar zy eerst het licht zagen, met hunne pennen te vereeuwigen.
Deze Neyging heeft my insgelyks, reeds in myne jeugt, al aangeport, om myne Landsgenooten ten nutte te zyn, en alles optezoeken en te verzamelen,
wat eenigzints tot opheldering der Oudheden en Geschiedeniffen myner Vaderstadt, welke als in eene diepe duyfternis bedolven lagen, zoude mogen strecken.
Dit Werk, in diervoegen door my by de handt genomen, is van tyd tot tyd uytgebreid geworden, en gestadig, als een sneeuwbal , voortrollende, eyndelyk
in dien staat gebracht, waar in ik tans de vryhheid neme, ’t zelve op het aldernedrigste UWE HOOGHEID aantebieden.
En waarlyk, DOORLUCHTIGSTE VORST, aan wien anders zoude ik het konnen of mogen opdragen, dan aan UWE HOOGHEID, op Wiens grondt het als een tedere
plant is opgekweekt, en onder Wiens gunstige bescherming het alleen zyn volkomen wasdom kan erlangen.
In deze bladeren zal UWE HOOGHEID konnen zien de Beschryving eener Stadt, die wegens haare hooge Oudheid, aangename gelegentheid, en
’t groote deel, ’t gene zy, door haare byzondere Lotgevallen, in de Geschiedenissen dezes Lands heeft gehadt, ten hoogsten is vermaart geworden:
Eener Stadt, die zich beroemen kan, dat door het geluckig Huwelyk van deszelfs Erfdochter Johanna van Polanen met Graaf Engelbrecht,
het Doorluchtigst Huys van NASSAU zich in deze Landen heeft nedergezet, en aldus een gezegent middel in Gods handt is geworden , om dezelve
van Gewetens-dwang en Slavernye te verlossen: Eener Stadt, zeg ik , welke, door haare beproefde trouwe, en onwrikbaar aankleven aan den dienst
van deszelfs Baanderheeren, altyt heeft uytgeblonken: Gelyck ook alle de Gunsten, en Voorrechten haar deswegen, door de gemelde Heeren, van tyd
tot tyd gracieuselyk verleent, zulks overbodig te kennen geven; en waar van UWE HOOGHEID zelf, ten tyde van Deszelfs plechtige en heuchelyke
Inhuldiging, genoegzameblycken heeft gezien, hebbende UWE HOOGHEID doenmaals veel meer bezit genomen van de harten Uwer getrouwe Onderzaten,
dan van Deszelfs zoo aanzienelyk Erfdeel.
Het behage dan UWE HOOGHEID deze myne Beschryving Der Stadt en Lande van Breda met een gunstig oog te bestralen. De Edelmoedigheid, welke te gelyckmet
alkandere Vorftelycke deugden en hoedanigheden, in zoo een ruymen maate, in UWE HOOGHEID uytfchittert, geeft my daar een welgegronde hoope toe;
en dan zal mynen arbeid, die ik daar aan heb te koste geleid, ryckelyk vergolden wezen.
Leef lang, DOORLUCHTIGSTE VORST, tot heil en welstant Uwer Onderzaten! Hunne oogen zyn alleen op UWE HOOGHEID geslagen, en zy verwachten onder
UWE HOOGHEIDS geluckige Regeering alle bedenkelycke zegeningen.
Leef lang met Uwe Koninglycke Egtgenoot! De Algenoegzame vervulle Uwer harten wensch, en doe UWE HOOGHEDEN zien een reeks van Mannelycke Naazaten,
door welke het Doorluchtigst Huys van NASSAU moge werden uytgebreid en bestendig gemaakt tot in latere Eeuwen!
Ick ben met het alderdiepste ontzag en schuldige eerbiedt
DOORLUCHTIGSTE VORST,

UWE HOOGHEIDS

Onderdanigse en gehoorzaamste
Dienaar,
Thomas Ernst van Goor.

Breda den 3 April 1744

 

4. Boeknummer: 00006  
Eerste Wereldoorlog.
Oorlog -- Eerste wereldoorlog, algemeen           (2003-2004)    [H.P. Wilmott.]
Eerste Wereldoorlog
Oorspronkelijke titel: First World War
©2003 by Dorling Kindersley Limited, Londen

Vertaald uit het Engels door: Maarten Schellekens en Catalien van Paassen

INLEIDING
De Eerste Wereldoorlog is waarschijnlijk de meest ingrijpende gebeurtenis uit de moderne tijd. De gevolgen ervan
waren vele malen groter dan die van de Franse Revolutie. Toen deze oorlog begin augustus 1914 uitbrak, kon niemand voorzien
op wat voor ramp hij zou uitdraaien. Na de oorlog, die vier jaar duurde en meer offers vroeg dan enige andere oorlog uit de geschiedenis van de mensheid,
kon niemand zijn ogen meer sluiten voor de gruwelijke gevolgen. De politieke wereldkaart was totaal veranderd, aan de lange periode van vrede die de
negentiende eeuw had gekend was een eind gekomen en het groeiende vertrouwen in de kracht van liberale waarden en het moderne kapitalisme was
uitgehold. De belangrijkste erfenis van de Eerste Wereldoorlog was een sfeer van haat en wraak — tussen naties, sociale klassen en rassen. De gevolgen
hiervan waren voelbaar in de bittere politieke conflicten van de jaren twintig en dertig en uiteindelijk in het uitbreken van een oorlog die nog vernietigender
was, twintig jaar na het eind van de Eerste Wereldoorlog.
Aan het begin \an de oorlog werd het grootste deel van de wereld geregeerd door diverse vorstenhuizen. Tegen 1920 waren de meeste van het toneel
verdwenen. De grote Europese vorstenhuizen - het Habsburgse, Russische en Duitse Rijk - hadden plaatsgemaakt voor moderne republieken. Het
Osmaanse Rijk werd verslagen en viel uiteen; een nationalistische dictatuur nam de macht over in het gebied dat nu Turkije is. Van de Baltische Zee tot
aan de Perzische Golf ontstond een reeks nieuwe staten, die vonden dat ze recht hadden op zelfbeschikking. Het verval van het oude
Europa van de grote, door aristocratie en militaire macht beheerste monarchieën had reeds lang vóór 1914 ingezet, maar de oorlog bracht dit proces in
een stroomversnelling. Het Europa van vandaag heeft zijn wortels in de jaren twintig.

klik op de pijlpunt links voor de volledige inleiding
De oorlog zorgde ook nog voor andere veranderingen op internationaal gebied. De VS mengden zich pas laat in de oorlog en begonnen aan hun lange
opmars naar de status van supermacht. De wens die in 1918 leefde om voor eens en altijd een einde te maken aan de oorlog, leidde tot de oprichting van de
Volkenbond in 1920. Ondanks al zijn zwakke punten heeft deze bond de basis gelegd voor internationale samenwerking op het gebied van belangrijke
kwesties die na 1945 het terrein werden van de Verenigde Naties. De Russische Revolutie van oktober 1917, die het communisme aan de macht
bracht, leidde tot de confrontatie tussen kapitalisme en communisme. Deze zou de internationale verhoudingen zeventig jaar lang verstoren en was de oorzaak
van de Koude Oorlog, die duurde van 1945 tot 1989.
De oorlog veranderde ook het wezen van de moderne staat. Geen enkele Europese natie was ooit gevraagd om legers bestaande uit miljoenen soldaten
op de been te brengen. De inzet van het thuisfront die vereist was om het leger van al het nodige voorzien, noodzaakte de staat om streng toezicht te houden
op de economie en deze in dienst te stellen van de oorlogvoering. Landen voerden op grote schaal systemen van rantsoenering in, breidden allerlei sociale
voorzieningen uit, stimuleerden wetenschappelijk onderzoek, verzamelden statistische gegevens en zetten hun propagandamachines in gang, in de jaren
twintig bleven de overheden van diverse staten veel van deze verantwoordelijkheden op zich nemen: de oorlog had hen geleerd hoe zij de
bevolking moesten controleren, mobiliseren en manipuleren.
Het enige dat de Eerste Wereldoorlog niet deed was verandering brengen in het materieel waarmee werd gevochten. Hoewel nog nooit op een dergelijk
grote schaal oorlog was gevoerd, werd gedurende het grootste deel van de oorlog gestreden met conventionele oorlogsschepen, artillerie, mitrailleurs,
i geweren en paarden. De luchtvaart stond nog in de kinderschoenen; duikboten werden spaarzaam gebruikt evenals de tanks, de enige echt
nieuwe uitvinding op het gebied van landoorlog. Pas in de volgende oorlog zouden deze nieuwe wapens ten volle benut worden. Het gevolg
was dat een groot deel van de strijd, vooral aan het westelijk front, verzandde in een impasse. Beide partijen probeerden wanhopig nieuwe wapens of
tactieken te bedenken waarmee ze door de vijandelijke linies van loopgraven en prikkeldraadversperringen heen konden breken.
De verschrikkelijke prijs die voor de oorlog betaald moest worden, leidde tot een wijdverspreid pessimisme, een morbide vrees voor verval. In de jaren
twintig verwierpen duizenden verbitterde jonge mannen de principes van de oudere generatie die hen naar het front had gestuurd. Zij hunkerden naar
wraak op degenen die zij verantwoordelijk hielden voor dit rampzalige conflict.
In Italië en Duitsland gebruikten de veteranen Mussolini en Hitler de honger naar politiek geweld om een nieuwe radicale nationalistische beweging op te
richten, die in Italië in 1922 aan de macht kwam en in Duitsland in 1933. De nieuwe dictatoren die het liberale westen verwierpen, zagen de oorlog als een
voorbode van een nieuw tijdperk, van een nieuw rijk en een nieuwe oorlog.
Als de Eerste Wereldoorlog er niet was geweest zou de wereld vrijwel zeker voor de verschrikkingen van burgeroorlogen, politiek terrorisme, een tweede
grote oorlog en de volkerenmoord van de jaren dertig en veertig gespaard zijn gebleven. Terwijl het resultaat van de oorlog de basis legde voor een groot deel
van de moderne wereld, lieten de onzekerheden die daarmee gepaard gingen Europa achter in een diepe verwarring, die de weg vrijmaakte voor de
verschrikkingen van Stalingrad en Auschwitz.
Richard Overy
juni 2003

Lannoo/Het Spectrum;  
 

5. Boeknummer: 00009  
Geschiedenis van Noord-Brabant Dl 1. 1796-1890 Traditie en modernisering
Historie -- Brabant, algemeen           (1996)    [prof.dr. H.F.J.M. v.d. Eeerenbeemt]
Geschiedenis van Noord-Brabant Dl 1. 1796-1890 Traditie en modernisering

Woord vooraf
Cultuur vormt het cement in onze samenleving. Cultuur deelname versterkt de maatschappelijke samenhang. Deze
functie van cultuur neemt in belang toe als gevolg van maatschappelijke ontwikkelingen. Cultuur, in de brede
betekenis van het woord, is even onmisbaar voor een samenleving als bijvoorbeeld een wegennet. Het is de uit-
drukking van onze waarden, die gebaseerd zijn op onze voorgeschiedenis en mede vorm geven aan de toekomst.
Daarom is de bevordering van geschiedschrijving en geschiedbeoefening een belangrijk onderdeel van het cul-
tuurbeleid in Noord-Brabant.
Een beeld van de Noordbrabantse samenleving tot veertig jaar geleden is geschetst in een driedelig boekwerk met
de titel 'Het nieuwe Brabant' dat in 1952, met steun van de provincie werd uitgebracht. Hierin wordt de ontwikkeling
beschreven van Brabant tot aan het begin van de jaren vijftig. De geschiedschrijving heeft zich methodisch sterk
ontwikkeld sinds de jaren vijftig. Bovendien zijn er inmiddels decennia verstreken waarin de Brabantse samenleving
ingrijpend is veranderd. De herdenking van het tweehonderdjarig bestaan van Noord-Brabant als onafhankelijke
provincie in 1996 was daarom een uitgelezen aangrijpingspunt voor een actuele geschiedschrijving over de afgelo-
pen tweehonderd jaar. Het provinciebestuur van Noord-Brabant is er trots op dat deze nieuwe publikatie nu tot
stand is gekomen. Waardering gaat uit naar het werk van de zesendertig auteurs die onder de bezielende leiding van
eindredacteur professor dr. H.F.J.M. van den Eerenbeemt de opdracht tot een goed einde hebben gebracht. Waar-
dering ook voor het bestuur van de Stichting Geschiedschrijving Noord-Brabant voor het totstandbrengen van
het werk en de uitgever voor de inbreng van zijn expertise.
In reactie op de ontzuiling, de secularisering en de globalisering van de samenleving is de belangstelling voor de
directe leefomgeving en de geschiedenis van de eigen provincie groot. De Raad voor Welzijn, Onderwijs en Cul-
tuur voor Noord-Brabant roept op aandacht te geven aan de eigen identiteit binnen onze provincie: “Er mag weer
gesproken worden over identiteit; sterker nog: het mag niet alleen maar het gebeurt ook”. Een eigen, steeds evolu-
erende, culturele identiteit is van belang omdat mensen zich moeten kunnen hechten aan zaken die voor hen van
waarde zijn. In een veranderende samenleving is de beleving van cultuur geen statisch maar een dynamisch proces
waarbij openheid en toegankelijkheid voor veranderingen essentiële vereisten zijn. Die benodigde openheid wordt
bevorderd door kennis van en liefde voor de cultuur en de eigen culturele basis. Vanuit die basis kan een vruchtbare
interactie plaatsvinden met nieuwe cultuurvormen.
Het standaardwerk over de geschiedenis van Noord-Brabant dat thans voor u ligt draagt bij aan de kennisver-
meerdering van de regionale geschiedenis in onze provincie en verstevigt daarmee het grondvlak voor cultuurbeleid
in de komende tijd. De provincie Noord-Brabant heeft daarom met het oog op de toekomst de totstandkoming
bevorderd van deze terugblik in het verleden.
De Commissaris van de Koningin
in de provincie Noord-Brabant,
Mr. F.J.M. Houben.

Boom Amsterdam/Meppel op initiatief van Provincie Noord Brabant;  
 

6. Boeknummer: 00010  
Geschiedenis van Noord-Brabant Dl 2. 1890-1945
Historie -- Brabant, algemeen           (1996)    [prof.dr. H.F.J.M. v.d. Eeerenbeemt]
Geschiedenis van Noord-Brabant Dl 2. 1890-1945 Emancipatie en industrialisering

Inleiding: het historisch kader
Prof. dr. H.F.J.M. van den Eerenbeemt
Versnelling rond de eeuwwisseling, 1890-1914
Het politieke landschap zag er rond de eeuwwisseling wel erg divers uit. Dit verschijnsel zou alleen maar toenemen.
De grote politieke verdeeldheid was een kenmerk van het Nederlandse bestel. De liberalen waren op hun retour, de
socialisten stonden nog aan het begin van hun opkomst. In deze situatie was het ontstaan van een nieuwe dominante
machtsfactor van betekenis om het land bestuurbaar te houden. Het middenvlak van de christelijke coalitie, mo-
gelijk geworden uit welbegrepen eigenbelang en door vermindering van de vroegere religieuze tegenstellingen, was
voor de ontwikkeling van Noord-Brabant in de richting van een op basis van religie verzuilde samenleving van
groot belang.
Ondanks het in het voorgaande gestelde is voor de maatschappelijke modernisering van Noord-Brabant van
eminente betekenis geweest de sociale wetgeving die rond de eeuwwisseling zeer vruchtbaar was. In dit opzicht komt
de eer toe aan de liberale kabinetten Roëll en Pierson, die in de tweede helft van de jaren negentig belangrijke socia-
le wetten op stapel hebben gezet. Te noemen zijn de Veiligheidswet (1895), die de beveiliging van leven en ge-
zondheid van arbeiders in fabrieken en werkplaatsen ten doel had, en de Wet op de Kamers van Arbeid (1897) ge-
richt om in samenwerking tussen patroons en werknemers de onderlinge belangen te regelen. Met name het kabinet
Pierson (1897-1901) was zeer actief in sociale wetgeving.
Het introduceerde de Ongevallenwet, die de werkgever verplichtte zijn arbeiders te verzekeren tegen ongevallen
tijdens de uitoefening van hun werk, de Woningwet, die het Rijk de mogelijkheid verschafte via renteloze voor-
schotten aan gemeenten of woningbouwverenigingen een goede volkshuisvesting te stimuleren, de Gezondheidswet
met zorg voor de openbare hygiëne en met toezicht daarop door inspecteurs voor de volksgezondheid en Kin-
derwetten ter bescherming tegen mishandeling van kinderen en om criminele minderjarigen weer op het rechte pad
te brengen.
De hier gememoreerde sociale wetgeving heeft er zeer toe bijgedragen dat, toen Noord-Brabant de twintigste
eeuw in ging, er een sociaal kader was geschapen, dat aansluiting gaf op de modernisering, die in de economie al eer-
der was begonnen. Het sociale bestel bij de tijd brengen was voor een duurzame stabiliteit van de samenleving van
grote betekenis. De nationale spoorwegstaking van 1903 was een teken aan de wand, dat de arbeidsverhoudingen in
een modem bestel om een ingrijpend andere benadering vroegen. De strijd om de collectieve arbeidsovereenkomst
zou bij de arbeidersorganisaties een grote rol gaan spelen.

klik op de pijlpunt links voor de volledige inleiding
De politieke beweging in deze jaren was echter nog niet gericht op sociaal-structurele veranderingen op de werk-
vloer. De aandacht ging uit naar andere punten. Deze betroffen zaken als verhoging van de subsidiëring en ge-
lijkstelling van het bijzonder onderwijs, de invoering van algemeen kiesrecht, de uitbouw van de sociale wetgeving
en protectie door de overheid ter bescherming van het bedrijfsleven.
Hadden aanvankelijk Breda en ’s-Hertogenbosch in het industrialisaticproces wat achterop gelopen, op het eind
van de negentiende eeuw kwam daarin verandering. Buiten de omknelling van de oude vestingwallen werden hier
uitbreidingsplannen gerealiseerd. Het aanbod van nieuw industrieterrein schiep de mogelijkheid ook hier tot een
grootscheepse industrialisatie te komen.
In Bergen op Zoom ontwikkelde de metaalnijverheid zich voorspoedig. De impuls hiertoe ging uit van de ge-
avanceerde beetwortelsuikerindustrie in West-Brabant, die behoefte had aan reparatiemogelijkheden voor het
machinepark. De volgende fase was, dat uit deze activiteit de vervaardiging van installaties volgde. Er kwamen con-
structiewerkplaatsen annex ijzergieterijen. In 1909 vond in deze stad 39,4% van alle in de nijverheid werkzame perso-
nen een bestaan in die branche.
De snelle opgang van het industrialisatieproces na 1890 was in belangrijke mate te danken aan de gunstige con-
junctuur die zich sedert het begin van de jaren negentig inzette. De dynamisering van het bedrijfsleven werd be-
gunstigd door een aantal stimulerende maatregelen van de overheid, door de interne herstructurering van het pro-
duktieproces, door een aan de nieuwe tijd aangepast ondernemingsbeleid en door de meer positieve houding die
leidende maatschappelijke kringen in Brabant tegenover de industrie gingen innemen.
Een gevolg van de sterke bevolkingsgroei in de provincie was de vergroting van het arbeidsaanbod. Aangezien
de aanwezigheid van een ruim arbeidsreservoir een determinant was voor economische groei, speelde deze factor
Brabant in de kaart. Maar naast de kwantiteit van het arbeidsaanbod was nu ook de kwaliteit van groot belang
geworden. Bij dit laatste ging een belangrijke stimulans uit van het onderwijs.

Boom Amsterdam/Meppel op initiatief van Provincie Noord Brabant;  
 

7. Boeknummer: 00011  
Geschiedenis van Noord-Brabant Dl 3. 1945-1996 Dynamiek en expansie
Historie -- Brabant, algemeen           (1997)    [prof.dr. H.F.J.M. v.d. Eeerenbeemt]
Geschiedenis van Noord-Brabant Dl 3. 1945-1996 Dynamiek en expansie

Inleiding: het historisch kader
Prof. dr. H.FJ.M. van den Eerenbeemt
Wederopbouw en poging tot politieke VERNIEUWING, I945-I95O
Nederland was een van de zwaarst getroffen landen in West-Europa door de gevolgen van de Tweede Wereld-
oorlog. De vijf oorlogsjaren hadden niet alleen de economie maar ook het maatschappelijk leven sterk aangetast.
De opmars van de geallieerde troepen in Noord-Brabant bracht veel schade met zich mee, waardoor de infrastruc-
tuur zwaar werd aangetast. Duizenden Brabanders keerden na de bevrijding uit gevangenschap of gedwongen te-
werkstelling in Duitsland terug, duizenden Brabanders die met de Duitse bezetter op een of andere manier hadden
samengewerkt, werden gevangen gezet. Het duurde geruime tijd voordat het proces van zuivering via bijzondere
rechtspleging op gang kwam. Na enige jaren groeide de behoefte om de oorlog te vergeten en tot nationale ver-
zoening te komen.
Na de bevrijding leefde bij velen de verwachting dat de vooroorlogse politieke verhoudingen definitief zouden
verdwijnen. Al eind 1944 startte de Nederlandse Volks Beweging in Noord-Brabant een campagne om een ver-
nieuwingsbeweging van de grond te krijgen. De ideologische grondslag daarvoor was een mengeling van Chris-
tendom en Humanisme en een streven de verzuilde verbrokkeling van voor 1940 door een eenheidsbeweging te
overstijgen. De oude socialistische Sociaal Democratische Arbeiderspartij (SDAP) werd na de oorlog vervangen
door de Partij van de Arbeid (PvdA), die zich als een nieuwe doorbraakpartij presenteerde. De vroegere KK
Staatspartij ging over in de Katholieke Volkspartij (KVP), waarvan nu ook niet-katholieken lid konden zijn. De ou-
de politieke kaders bleken echter taaier dan door menigeen verwacht. Bij de Kamerverkiezingen die in mei 1946
voor het eerst weer plaats vonden, haalden de confessionele partijen in het parlement de meerderheid. Toch
kwam op die basis geen kabinet tot stand. De twee grootste partijen: de KVP en de PvdA vormden vanaf dat jaar
een rooms-rode coalitie die tot 1958 stand hield. Deze pacificatiedemocratie die economisch en sociaal belang in
evenwicht hield, betekende een gunstige basis om het mirakel van een snel herstel te bewerkstelligen.
De gerealiseerde samenwerking tussen gematigd behoudende en progressieve krachten bleek een gunstig ef-
fect te hebben om het moeizaam proces van wederopbouw te doen slagen. Alle produktieve krachten in de
Brabantse samenleving werden gemobiliseerd om snel tot herstel van de oorlogsschade te komen. Op nationaal ni-
veau werd een geleide loonpolitiek gevoerd met als opzet het loonniveau laag te houden. De intentie hierbij was
een goede internationale mededingingspositie op te bouwen en in de concurrentiestrijd de broodnodige deviezen

Boom Amsterdam/Meppel op initiatief van Provncie Noord Brabant;  
 

8. Boeknummer: 00012  
Honderd jaar Basiliek van de H.H. Agatha en Barbara
Religie -- Oudenbosch, Basiliek           (2012)    [Jan Bedaf, Mark Buijs, Kees Koenraadt, Piet Meijers, Wim Tousain]
Honderd jaar Basiliek van de H.H. Agatha en Barbara

VOORWOORD
Lectori Salutem!
Met genoegen schrijf ik een voorwoord voor dit boek dat uitgegeven wordt bij
gelegenheid van het feit dat de koepelkerk in Oudenbosch honderd jaar geleden is
verheven tot basiliek. Een boek, waarin veel te lezen valt over de parochie van de H.H.
Agatha en Barbara te Oudenbosch met haar bijzondere kerkgebouw. De heilige Paus
Pius X heeft deze kerk in het tiende jaar van zijn pontificaat verheven tot “Basilica
Minor”.
Ik feliciteer U allen en uw pastoor, de rector van de basiliek, mijn goede vriend, de
zeereerwaarde heer Maickel Prasing, met dit jubileum.
Het kerkgebouw is gebouwd naar voorbeeld van de Sint-Pieter in het Vaticaan, en de
fagade naar voorbeeld van de moederkerk van de stad Rome en van alle basilieken, de
Sint-Jan van Lateranen. Een creatie die nergens ter wereld is te vinden en een stenen
getuigenis is van de verbondenheid met de Heilige Stoel.
Ik wil U herinneren hoe de zalige paus Johannes Paulus II op woensdag 9 oktober 1991 tijdens een audiëntie op
het Sint-Pietersplein de aanwezige parochianen van Oudenbosch groette: “Het is voor mij een grote vreugde u,
dierbare parochianen van Oudenbosch, te ontvangen en het beeld van broeder Anton Geerts te kunnen zegenen. Het
is welbekend dat uw parochie zich sinds lang nauw verbonden weet met de Heilige Stoel en met de wereldkerk”.
De verbondenheid met de wereldkerk is zeker ook af te leiden uit het grote aantal missionarissen dat hun roeping
onder de schaduw van de basiliek heeft gekregen.

klik op de pijlpunt links voor het volledige voorwoord

In alle werelddelen treffen we in de twintigste eeuw missionarissen aan uit Oudenbosch. De bovengenoemde
broeder Lazarist (cm) Anton Geerts is zelfs in China de marteldood gestorven, evenals de Oudenbossche
missionaris van het Heilig Hart (msc) Franciscus Raaymakers die op één der Kei-eilanden het leven liet.
In de meer dan tien jaar dat ik als apostolisch nuntius werkzaam ben in de Nederlandse Kerkprovincie heb ik
verschillende malen mogen celebreren in de basiliek van Oudenbosch. Daarnaast heb ik uw parochie enige malen
bezocht.
Steeds mocht ik constateren dat de Oudenbossche parochie een vitale parochie is met oog voor de ontwikkelingen
binnen de Kerk. Het devies van het wapen van uw kerkgebouw “Custos Hereditatis” hebt u daarbij steeds in acht
genomen. Ook in dit boekwerk komt dit tot uiting.
De auteurs van het boek complimenteer ik met het boek. Ik hoop dat deze uitgave mag bijdragen aan het welslagen
van het vieren van “100 jaar basiliek” in uw parochie.
Graag wens ik U Gods Zegen voor het hele jubileumjaar.
’s Gravenhage, oktober 2011
+ Mgr. Dr. Frangois R. Bacqué,
Titulair aartsbisschop van Gradisca
Pauselijk nuntius


VOORWOORD
Het jaar 2012 is voor katholieken wereldwijd een bijzonder jaar. Op 11 oktober gedenken we dat het vijftig jaar
geleden is dat paus Johannes XXIII het Tweede Vaticaans Concilie opende. Het concilie duurde tot 8 december
1965. Geïnspireerd door Vaticanum II werden vele noodzakelijke hervormingen doorgevoerd om de kerk “bij de
tijd te brengen”. In gezamenlijk gedragen verantwoordelijkheid geven sindsdien velen gestalte aan het kerkelijk
leven, vrouwen en mannen, actief in de liturgie, de diaconie, de catechese en de kerkopbouw, geworteld in onze
rijke kerkelijke traditie én tegelijkertijd met open oog en oor voor de tekenen van deze tijd.
Het jaar 2012 is ook voor Oudenbosch een heel bijzonder jaar. We gedenken dat het een eeuw geleden is, dat Paus
Pius X ons opmerkelijke kerkgebouw de titel “Basilica Minor” verleende. Ter gelegenheid van dit memorabele
feit is het een goede gedachte geweest een nieuw boek samen te stellen. Het voorliggende boek is het resultaat van
een samenwerking tussen het Comité 100 jaar Basiliek, het kerkbestuur van onze parochie en de Heemkundige
Kling “Br. Christofoor”.
Een eeuw lang heeft onze kerk de titel “Basilica Minor”. In die honderd jaar zijn er veel vieringen geweest in de
basiliek, hebben mensen hun lief en leed met elkaar gedeeld, is er gerestaureerd, onderhoud gepleegd en zijn tal
van versieringen aangebracht. Dit boek geeft ons de gelegenheid nog eens mijmerend stil te staan bij de pracht en
praal en bij de vele vieringen en gebruiken binnen ons kerkgebouw.
De tijd die vaak aangeduid wordt met “Het Rijke Roomse Leven” valt binnen de afgelopen honderd jaar. We
kennen in die periode een groot scala aan gebruiken om Gods nabijheid te vieren in Woord en Sacrament.

klik op de pijlpunt links voor het volledige voorwoord
Inmiddels is er veel gewijzigd of zelfs verloren gegaan. Gebleven is echter het feit dat veel parochianen trots zijn
op hun bijzondere koepelkerk én trots zijn dat deze kerk als tweede kerk in de Nederlandse Kerkprovincie in 1912
de titel basiliek verkreeg. Gebleven is ook het feit dat we ook in onze tijd Gods nabijheid in de basiliek willen
vieren bij vreugde en verdriet en op het ritme van het liturgisch jaar.
De auteurs hebben archiefmateriaal geraadpleegd om ons een betrouwbare indruk te geven over de vervlogen
jaren. Opvallend is hoe van generatie op generatie men in Oudenbosch heeft bijgedragen aan het in stand houden
van de basiliek. Van jong tot oud en van rijk tot arm trachtte men bij te dragen aan het verfraaien en onderhouden
van dit kerkgebouw. Het is dan ook goed te constateren dat de belangstelling voor de kerk als monument toeneemt.
Een stroom van bezoekers vanuit het gehele land en van over onze landsgrenzen bezoekt jaarlijks de basiliek.
Maar meer nog is het goed te constateren dat onze basiliek als parochiekerk in gebruik is door een levendige
geloofsgemeenschap die dit jaar het eeuwfeest vol vreugde en dankbaarheid gaat vieren.
Op het fries in de kerk staat, in het Latijn, ondermeer en volkomen terecht “Door louter geloofszin en milddadigheid
van de parochianen werd ik ter ere van de H.H. Agatha en Barbara gebouwd en zal ik voltooid worden naar het
voorbeeld van de Vaticaanse Basiliek van de H. Apostel Petrus”.
De toevallige samenloop van de honderdste verjaardag van de verheffing tot basiliek van onze parochiekerk en
de vijftigste verjaardag van de opening van het Tweede Vaticaans Concilie in 2012 drukt naast de bijzondere
verbondenheid van de basiliek van Oudenbosch met de Vaticaanse basiliek, ook de opdracht uit te blijven
getuigen van de Blijde Boodschap van Jezus van Nazareth, de Christus en zo mee te werken aan een vitale, open,
hartelijke, nabije en gastvrije kerk.
Moge dit boek bijdragen aan het welslagen van de vieringen rond dit eeuwfeest. De samenstellers en auteurs,
Jan Bedaf, Mark Buijs, Kees Koenraadt, Piet Meijers en Wim Tousain, feliciteer ik van harte met het resultaat.
Pastoor Maickel Prasing,
Rector van de Basiliek van de H.H Agatha en Barbara
Oudenbosch, januari 2012

Heemkundekring Broeder Christofoor Oudenbosch i.s.m. Kerkbestuur Basiliekparochie;  
 

9. Boeknummer: 00013  
Het Brabant van toen. Herinneringen van Westbrabantse mensen
Historie -- Brabant, algemeen           (1980)    [Toon Kloet]
Het Brabant van toen. Herinneringen van Westbrabantse mensen

INHOUDSOPGAVE
1. Zo wordt geschiedenis gemaakt ..................... 3
2. JAN DE WILD over OUDENBOSCH .......... 5
3. KEES VAN UNEN over HOEVEN .............. 8
4. CIE WAGEMANS over ULVENHOUT........... 11
5. PEERKE LAUWEN over RUCPHEN............. 14
6. ADR. VAN MEER over ZEVENBERGSCHEN HOEK ... 18
7. LEEN KEIJZERS (f) over RAAMSDONKSVEER ..... 21
8. JAN RAMS (f) over OOSTEIND ........... 24
9. GRÉ KONINGS over RAAMSDONK .......... 27
10. REIN BEERENDONK over FIJNAART............ 30
11. COR VAN LEEST over MOERDIJK .......... 33
12. KO GOBBENS (t) over ETTEN-LEUR.......... 37
13. BART WATZEELS over PRINSENBEEK......... 40
14. MERIJNTJE ROOZEBOOM over NIEUW-VOSSEMEER..... 43
15. JAN NOOREN over PRINCENHAGE......... 46
16. JAN VERSWIJVER over HOOGERHEIDE ........ 49
17. JANTJE LUUKX over ST.-WILLEBRORD...... 52
18. NOL HEIJMANS over DUSSEN.............. 56
19. TOON JOOSEN over WAGENBERG ...........' 59
20. ADR. V.D. RIJKEN over WASPIK.............. 62
21. PIET JANSEN over MADE ............... 65
22. WOUT BOELAARS over BREDA............... 68
23. TOOS BAARS-RENNIERS over GEERTRUIDENBERG...... 73
24. KAREL VERHAGEN over WILLEMSTAD.......... 76
25. MARTIEN TROMMELEN over OOSTERHOUT.......... 80
26. DRIK DE BRUIN over RIJSBERGEN.......... 83
27. ARIE GIELES over BERGEN OP ZOOM...... 86
28. ARIE DE GAST over ZEVENBERGEN......... 89
29. THÉ DIEPSTRATEN over BAVEL .............. 92
30. KEES ELST over ROOSENDAAL ......... 95
31. CATO FIRING-VAN DEN BROEK over BREDA............. 98

Zo wordt geschiedenis gemaakt
„Herinneringen van Westbrabantse mensen” is steeds de ondertitel geweest van interviews, dertig in getal, die
onder de naam „Het Brabant van toen” tussen september 1979 en mei 1980 in „De Stem” zijn gepubliceerd. De geïn-
terviewden zijn mensen die rond de eeuwwisseling of in de eerste decennia van deze eeuw zijn geboren. Hun herin-
neringen bleken een beeld te geven van het leven in West-Brabant dat vergeten dreigt te raken. Het gaat dan natuur-
lijk niet om de „echte” geschiedenis. Die ligt vast in officiële documenten van allerlei aard. Veel meer komt uit de
interviews naar voren, hoe mannen en vrouwen in die tijd de „echte” geschiedenis hebben beleefd en in een aantal
gevallen - zeker als het om sociale geschiedenis gaat - er hun aandeel in hebben geleverd. Een vergelijking tussen
het begin van deze eeuw en de tachtiger jaren biedt - hoe zou het anders kunnen - een beeld van scherpe tegenstel-
lingen. Een van de duidelijkste tegenstellingen is ongetwijfeld die tussen armoede toen en welvaart nu. Een an-
dere is de gewijzigde onderlinge verhouding tussen mensen: ruim een halve eeuw geleden was het standenverschil
van nature gegeven. Zo leek het althans. Maar uit deze herinneringen van Westbrabantse mensen wordt duide-
lijk, dat zij, ondanks soms vertederende woorden over „Het Brabant van toen,” op hun eigen, bescheiden plaats
vaak strijd hebben geleverd tegen wat in hun ogen onrechtvaardig was. Zo wordt geschiedenis gemaakt.

Uitg. Mij De Stem Breda;  
 

10. Boeknummer: 00014  
Inventaris van het archief van 1551-1810
Overheid -- Princenhage, gemeente           (1996)    [M.A.M. Voermans en H.Adriaans]
Het dorpsbestuur van Princenhage Inventaris van het archief van 1551-1810

INLEIDING
1 algemeen
Na een eeuwenlang bestaan verloor de gemeente Princenhage met ingang van 1 januari 1942 haar zelfstandigheid. De gemeente werd opgeheven en het zuidelijk
gedeelte van het grondgebied (ten zuiden van de spoorweg Breda - Roosendaal) werd gevoegd bij dat van Breda. Op het noordelijk deel werd de gemeente Beek
N.B., sedert 1951 Prinsenbeek, gesticht0. De gemeente Princenhage was de voortzetting van de vroegere heerlijkheid De Hage. Op 16 april 1976 trad een
wet in werking waarbij het gebied van de Haagse Beemden overging naar Breda. Per 1 januari 1997 is de gemeente Prinsenbeek opgeheven en samenge-
voegd met de gemeente Breda. Hiermee is de oude heerlijkheid nu volledig onderdeel van deze gemeente.
Behorend tot de noordelijke rand van het Brabants zandgebied bleef het grondgebied van De Hage lange tijd onbewoond. Eerst in de jongste landbouwperiode
die aanvangt met de Nieuwe Steentijd (circa 2000 voor Christus) vestigden zich mensen in dit gebied. De eerste tekenen van menselijke bewoning, scherven van
een potje die gevonden werden op de zogenaamde Singeltjes van Burgst, dateren uit de IJzertijd (600 - 50 voor Christus) 2e Een andere lokatie met vroege
bewoning is Steenakker. Hier werden sporen gevonden van een woonplaats en Romeins vaatwerk uit de tweede eeuw na Christus. Uit de gevonden aardewerk-
resten mag geconcludeerd worden dat deze plaats reeds voor de komst van de Romeinen bewoond was

Streekarchief De Markkant;  
 

11. Boeknummer: 00015  
Veldnamen in de gemeente Gilze en Rijen. Deel I
Historie -- Toponiemen           (2002)    [Christ Buiks]
Veldnamen in de gemeente Gilze en Rijen. Deel I


VOORWOORD
Het is er toch van gekomen. Het boek VELDNAMEN IN DE GEMEENTE GILZE EN
RIJEN in twee delen, ligt voor u.
Reeds in de beginjaren van onze Heemkring - en wij bestaan dit jaar 25 jaar - was er reeds een werkgroep die zich met deze materie bezig hield. Maar om welke reden dan
ook is er geen werkelijk resultaat bereikt en de werkgroep verdween geruisloos.
De heer Christ Buiks heeft mij eens over dit onderwerp gebeld en toen heb ik het in de bestuursvergadering gebracht. Het bestuur had er wel oren naar en op de eerstvolgende
jaarvergadering werd het onderwerp ter sprake gebracht.
Er bleek onder de leden wel belangstelling te bestaan, Theo van Opstal zou het voortouw nemen om samen met een stel belangstellenden een werkgroep te vormen om dan in
samenwerking met de heer Christ Buiks afspraken te maken over de te volgen werkwijze.
Aan de hand van oude kaarten en het kadaster kwamen al verschillende oude akkernamen naar boven en werden op de kaarten verwerkt. Het reeds bekend zijn van
deze mensen in het gebied kwam daarbij goed van pas. Ieder had een deel van de gemeente waar hij/zij het beste bekend was. Toen volgde gesprekken met de gebruikers,
vooral oudere boeren, omdat zij vaak nog die benamingen gebruikten dan wel zich nog konden herinneren. Dit deel van het werk heeft veel tijd in beslag genomen, maar naar ik
aanneem, ook veel voldoening geschonken aan de werkers.
Daarna begon het werk voor Christ Buiks, al het ingezamelde materiaal te ordenen en te verwerken tussen al de gegevens die hij in de loop van de jaren had verzameld.
Maar voor de heer Crist Buiks was het niet de eerste keer dat hij dat deed, daarbij heeft hij een grote kennis op dat gebied. Ik heb veel respect voor het door hem geleverde
resultaat.
Een kleine werkgroep, bestaande uit Christ Buiks, Jeanne de Hoon, Cees van den Nieuwenhuizen en Ben Robbers, heeft tenslotte vorm gegeven aan de vele gegevens en
gereed gemaakt voor de drukker.
Waar ik heel blij mee ben, is de sponsering, de beide Rabo-banken in onze gemeente, Rabo-bank Baarle-Nassau Gilze, Rabo-bank Dongen Rijen en Interpolis hebben deze
uitgave met een belangrijk bedrag gesponsord. Ook de gemeente heeft, met een flinke subsidie, het mogelijk gemaakt, de verkoopprijs van deze uitgave in twee delen op een
dusdanig bedrag te brengen, dat het geen bezwaar is voor de aanschaf hiervan.
Ik wil een ieder bedanken die op enigerlei wijze aan het tot stand komen van deze uitgave heeft meegewerkt en ik ben enorm trots dat onze Heemkring weer z’n prachtige
uitgave aan de reeds omvangrijke lijst van publicaties kan toevoegen.
Voorzitter Heemkring Molenheide,
Jan Bruikman.

Heemkundekring Molenheide Gilze en Rijen;  
 

12. Boeknummer: 00016  
Breda in Beeld 1860-1940
Historie -- Breda, algemeen           (1983)    [Maurits van Rooijen]
Breda in Beeld 1860-1940

voorwoord
Breda is een stad, die gezien mag worden.
Dat is ook met het verleden het geval.
De beelden van deze zo rijk gezegende, historische stad geven ons een inzicht in het ontstaan en de groei van een gemeenschap op allerlei gebied.
Voor de mens van vandaag is het van groot belang daarvan kennis te nemen.
De pen van Maurits van Rooijen en zijn grote kennis van de historie van zijn geboortestad staan er borg voor, dat een verantwoord en ook leesbaar beeld tot stand komt.
Het is dan ook daarom dat onder andere het stedelijk museum gaarne bereid is geweest voor dit project haar foto-archief ter beschikking te stellen.
De Bredanaar zal uit dit boek ongetwijfeld veel lering kunnen trekken en er genoegen aan beleven.
Ir. W. Merkx
Burgemeester van Breda

verantwoording
De vesting wordt gesloopt en Breda slaat de historische weg in om een moderne stad te worden.
De techniek komt en verandert het stadsbeeld: telegraaf en telefoon, gas, water- en elektra-voorziening, de posterij. Er komen goed-georganiseerde voorzieningen als
ziekenhuizen, scholen zwembaden, brandweer en politie, een professionele gemeentereiniging, parken.
Cultuur staat hoog in het vaandel, bibliotheken, een museum, Concordia- en het verenigingsleven bloeit (Bonus bijvoorbeeld). Trouwens, ook minder culturele vormen van
ermaak doen het prima: de café’s, de sociëteiten, het carnaval, de grote feesten. De ellendige woonomstandigheden worden aangepakt. Steeds betere transportmogelijkheden
staan een ruime opzet voor de Bredase uitbreidingen toe en doen het verschil tussen het leven op het platteland en in de stad verkleinen. Maar het verkeer eist op zijn
beurt eveneens ruimte en aandacht. De markten verdwijnen merendeels. Winkelstraten komen er voor in de plaats. Industrie brengt welvaart (Kwatta, Hero, Etna, HKI etc.)
en een enkele keer onrust. Het leven blijft verder gemoedelijk en gezellig met uitzondering van 1914-1918 en de crisisjaren.
Deze ontwikkelingen vormen de rode draad van dit boek. Ze zijn beschouwd vanuit een Bredase invalshoek. Bovendien is een kwart deel van het boek bestemd voor een aantal bij
uitstek Bredase zaken: het katholieke leven, de relatie met het koningshuis, de aanwezigheid van het garnizoen en de K..M.A.
Deze structuur is echter geen harnas en de lezer heeft de mogelijkheid elke willekeurige bladzijde open te slaan en daar te beginnen. Velen blijken die vrijheid zeer op prijs te stellen.

I Duizenden en duizenden foto's heb ik bekeken en daaruit zijn tenslotte een zeshondertal gekozen. De opzet is dat deze foto’s een eerlijk beeld geven van Breda en omstreken in de
periode 1860-1940. Ansichten zijn slechts mondjesmaat opgenomen en materiaal dat reeds in andere boekjes werd geplaatst heb ik zoveel mogelijk gemeden. Soms is de kwaliteit van een
foto niet wat we nu gewend zijn. Dat is geenszins verrassend. De opnamen zijn destijds met eenvoudige apparatuur vervaardigd en soms zijn ze na zoveel jaren vergeeld of beschadigd.
Opmerkelijker zijn de opnamen die een dergelijke hoge artistieke kwaliteit bezitten dat ze de kijker nu nog stil kunnen maken met hun schoonheid.
Foto s vormen een wezenlijk bestanddeel van dit boek, maar beelden alleen kunnen de geschiedenis niet doen herleven. Vandaar de ruim vijftig verhaaltjes die samen een geschreven beeld
vormen, een gelijkwaardige 'partner’ van het fotomateriaal. De ruimte voor deze teksten werd gewonnen door de foto-onderschriften zeer beperkt te houden.

Fouras, juli 1983.

Boekhandel Gianotten BV Breda;  
 

13. Boeknummer: 00017  
Smokkelen in Brabant. Een grensgeschiedenis 1830-1970
Historie -- Brabant, algemeen           (1988)    [Paul Spapens, Anton van Oirschot]
Smokkelen in Brabant. Een grensgeschiedenis 1830-1970


Ter inleiding
Zeer toevallig zijn de twee auteurs van het boek 'Smokkelen in Brabant' tot elkaar gekomen. Toen het
'Kapellenboek' van Paul Spapens op de Persclub Bourgondië in Tilburg werd geïntroduceerd en Anton
van Oirschot juist de laatste hand had gelegd aan zijn 'Encyclopedie van Noord-Brabant', kwam terloops
naar voren dat we beiden, los van elkaar, bezig waren aan een nieuw onderwerp: smokkelen in Brabant.
Het zou natuurlijk onzin zijn om twee boeken over hetzelfde onderwerp op de markt te brengen. Bovendien
bleek al gauw dat we met de onderwerpen elkaar zouden aanvullen. Vandaar dat we elkaar snel gevonden
hadden: Paul Spapens heeft de periode van 1900 tot 1970 beschreven en Anton van Oirschot de periode van
1830 tot aan de eeuwwisseling.
Er werd duidelijk gekozen, afgezien van een historisch aanloopje, voor de periode 1830-1970. Vanaf
1830, omdat toen een (nieuwe) scheiding van Nederland en België begon, waarna de grens in 1839 een
definitieve vorm kreeg, al bleven er grote gaten bestaan. En waar een grens is, kan gesmokkeld worden. Tot
1970 met de invoering van de EEG, omdat we gekozen hebben voor de 'romantische' periode in de
smokkelarij waaraan toen een einde was gekomen, en niet voor de criminele smokkel zoals die hedentendage
met grote regelmaat in de publiciteit komt.
De zoutsmokkel werd in de tweede helft van de vorige eeuw de eerste georganiseerde vorm van smokkelen,
voor velen een bijna noodzakelijke manier om iets bij te verdienen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog kregen
de grote aantallen smokkelaars te kampen met de beruchte electrische draad, die de Duitsers langs de
Nederlands-Belgische grens optrokken, maar die toch door de smokkelaars werd getrotseerd. Tijdens de
crisisjaren was het smokkelen wederom voor velen broodnodig. Gedurende de Tweede Wereldoorlog gingen
enorme partijen tabak de grens over. Na de bevrijding ging het verder met het smokkelen, waar zich zelfs de
geallieerde militairen druk mee bezighielden. In Nederland was een grote vraag naar allerlei luxe zaken.
Vee werd in grote aantallen naar België gebracht. En toen kwam de botertijd met de pantserauto’s en
kraaiepoten. De strijd werd steeds grimmiger. De kleine smokkelaar met de pungel op zijn schouder kwam
er niet meer aan te pas: de min of meer ongevaarlijke en vooral avontuurlijke en romantische smokkelperiode
liep zoetjesaan ten einde.


klik op de pijlpunt links voor de volledige inleiding


Dikwijls - zo wordt ook in dit boek verhaald - was het smokkelen meer dan een spel, meer dan een soort
sport, een opwindende bezigheid. Men zag het in het Brabantse grensgebied niet als een (grote) zonde of
vergrijp. De smokkelaar van toen bestaat niet meer. Die komt alleen nog maar voor in de vorm van een
pungelaarsbeeldje van de zijn kraaiepoot-wapen tegen de achtervolgende douaniers als
kraaiepoot-monument, zijn grensovergangen als toeristische smokkelroutes. En dan zijn er natuurlijk
nog de verhalen, waarvan er dit boek talloze geeft. Ter bescherming van hun privéleven, hebben we de
namen van de smokkelaars die ons hun verhalen hebben verteld, niet in het boek opgenomen. We zijn tot
1970 gegaan. Ook tegenwoordig wordt nog volop gesmokkeld, maar zonder de romantiek die de periode
1830-1970 kenmerkte.
Dit boek heeft niet de pretentie wetenschappelijk te zijn; we hebben op een populaire manier een stukje
geschiedenis van het smokkelen in het Brabants-Belgisch grensgebied op papier willen zetten. Het smokke-
len was immers een -weliswaar geheimvolle - zaak van het volk, dat de gaten in de grens had gevonden en
daar dankbaar gebruik van maakte.
We hebben van vele kanten alle mogelijke medewerking verkregen, allereerst van Piet Horsten, die voor ons
bijna alles wat in het archief te vinden was, opspeurde, evenals Zjèn Spapens. Van het Belastingmuseum
Prof dr. Van der Poel te Rotterdam, van het Gemeente Archief Tilburg en de Openbare Bibliotheek
aldaar, van heemkundekringen in Brabant. We danken alle gewezen smokkelaars, die openhartig hun
verhalen vertelden, en zeker ook de douaniers en kommiezen uit Nederland en België. Onze dank gaat ook
uit naar Harry Franken, die zijn liedjesarchief voor ons openstelde en niet te vergeten naar Frans Huijbregts
van Drukkerij De Kempen en al die anderen die ons met raad en daad terzijde hebben gestaan. We hopen
dat we in onze opzet zijn geslaagd.
September 1988
Paul Spapens
Anton van Oirschot




De Kempenpers Hapert;  
 

14. Boeknummer: 00019  
Groot Karnavalsboek
Bak-van-boemeldonck -- Algemeen           (1977)    [H. Dirven, K. Nagelkerke]
Groot Karnavalsboek. Karnaval in Boemeldonck

VOORWOORD
De BAK van BOEMELDONCK heeft al veel georganiseerd dat met karnaval te maken heeft, maar een groot karnavalsboek uitgeven was nog iets nieuws en dus iets anders.
Met behulp van enkele tientallen schrijvers, uit alle geledingen van diezelfde BAK, zowel in als buiten Boemeldonck, met behulp van de vele goede fotografen uit
ons eigen Boemeldonck, met behulp van een lay-out-verzorging en drukwerk van PERFEKT zijn we er echter in geslaagd. En naar we hopen tot Uw tevredenheid!
De eindredactie wilde in dit Groot-Karnavalsboek twee zaken duidelijk stellen:
-Karnaval is een fijn en goed feest, waarin de typische waarden als verbroedering, zinvolle ontspanning en creatief bezig zijn van een groot volksfeest besloten liggen.
Het is dus ten volle te verdedigen en verantwoord om zich inspanningen te getroosten om het echte karnaval te behouden.
-Het karnaval in Boemeldonck kent zowel een eigen geschiedenis van elf jaar, als een uitgebreide voorgeschiedenis; zowel het een als het ander is een beschouwing meer dan waard.
Het is nu juist 550 jaar geleden dat een echte 'RAAD van ELF' het uitgestrekte Hertogdom Brabant bestuurde. De jonge hertog, die toen zijn vader zou moeten opvolgen was
nog maar elf jaar, en Zeven Brabantse steden en Vier machtige Brabantse abdijen vormden met hun Elven het Bestuur.
Het is nu 11 jaar geleden dat een echte 'RAAD van ELF' het uitgestrekte Karnavalsrijk Boemeldonck begon te besturen. De eerste Prins was RENIER en hij werd ondertussen
al door vijf andere Prinsen opgevolgd. Hoewel de leden van de Karnavals-Raad van Elf in die elf jaar ook wisselden, bleef de continuiteit in het aanvoeren van de
leut gewaarborgd.
En zo kunnen we doorgaan, maar daarvoor is dit Groot-Karnavalsboek, waar U kennis zult maken met de West Brabantse Karnavalsvierder, waarvan de Boemeldonckers zonder
twijfel de prachtigste exemplaren zijn.
Want die Boemeldonckers, die kostelijke figuren, die zijn de dragers van de echte en ware karnavalsgedachte, omdat zij in hun hart gebleven zijn, die Brabanders
met hun onuitroeibare drang naar de gulle hartveroverende lach, naar de gemeenschappelijke vreugde en vooral naar de ware en volle levenskunst.
Daardoor scheppen zij levensvreugde om zich heen. Daarvoor bouwen en sjouwen zij maanden van te voren, om die geweldige Boemeldonckse optocht mee tot stand te brengen.
Daarom hebben de Boemeldonckers al meer dan zestig karnavalsverenigingen opgericht, omdat zij elkaar niet missen kunnen.
De eindredactie heeft dan ook getracht om in dit Groot Karnavalsboek aan deze gedachte gestalte te geven, en daardoor het ernstige in woord willen vermengen met de
heerlijke kolder, zoals die is vastgelegd door de fotografen. Want waar woorden tekort schieten, spreekt het beeld voor zichzelf.
HET BAK BESTUUR
voorzitter Theo Schipper
secretaris Herman Dirven
penningmeester Mart Hennekam
lid Dagelijks Bestuur Kees Nagelkerke

BOEMELDONCK
Net voor het eerste grote karnavalsfeest van 1967, georganiseerd door de B.A.K. werd de karnavalsnaam BOEMELDONCK algemeen goed.
Kort na karnaval, n.l. op 19 febr. 1967 verscheen over deze naam in de Gertrudisklok de uitleg, welke wij hier nog eenmaal graag overnemen:
BOEMELDONCK is een herdoping van onze gemeentenaam Prinsenbeek, tijdens het eerste regeringsjaar van Prins RENIER I en zijne eerste Raad van Elf in-en vastgesteld.
Lang is er gezocht en gewroet in de zo eenvoudige geschiedenis van ons kleine dorpje, om een gepaste karnavaleske naam te vinden. Maar buiten het feit dat Beek in oude
tijden geschreven werd als Beeck, konden we in de geschreven bronnen niets anders vinden dan éénmaal 'Donck', waarmede kennelijk het huidige centrum van de Beek werd bedoeld.
Totdat bij toeval iemand de naam 'Boemeldonck' liet vallen.
En ja, dat was het! En het gekke is, dat de geestelijke vader van deze naam absoluut onvindbaar is. Of zou je moeten zeggen: dat is nou echt karnaval, niemand weet waar de
naam vandaan komt en iedereen accepteert hem volkomen.
Het woord boemelen heeft voor ons een tweeledige betekenis:
1. BOEMEL heeft te maken met boemeltrein en dat berust weer op het feit dat Prinsenbeek zo rijk is aan spoorwegen en overwegen en wat belangrijker is: vroeger had
Prinsenbeek drie stations.
De naam van ons dorp was toen nog kortweg BEEK en de stations werden HALTE'S genoemd voor de BOEMELTREINEN.
Maar de BEEK had drie stations, en dat was meer dan welke plaats in Nederland ook. Zelfs Amsterdam had in die tijden slechts twee stations.
Die drie stations lagen aan de Zanddreef bij 't Liesbos, aan de Mr. Bierensweg op Overbroek en aan de Spoorstraat bij Burgst.
En heus, daar stopten op alle drie stations per dag meerdere BOEMEL-treinen. Zo kon men dus vanuit de Beek per trein naar Breda, Roosendaal en Dordrecht. Onze voorouders
maakten van deze drie stations druk gebruik om hun boter en eieren naar de 'botermert' in Breda te brengen, of om familiebezoeken af te leggen, enz.
2. BOEMELEN is slenteren, op je gemak aan doen, van herberg naar herberg lopen. En dat is iets wat wij met zijn allen bewezen hebben goed te kunnen zonder extreme uitspattingen,
zonder excessen of zonder vervelende (kermis) pottenkijkers of herrieschoppers van buitenaf. Iedere Boemeldoncker is gebleken een rechtgeaarde karnavalsvierder te zijn.
Niet alleen dit jaar, maar ook nog hopelijk vele jaren hierna.
3. DONK: letterlijk meestal een kleine hoogte in de omgeving van laag(veen) gebied. In en rond Prinsenbeek zijn precies elf van deze donken nog bekend.
Halderdonk, Ependonk en Essendonk (deze drie in Halle), Verdonk en Hoogdonk (in Wijmeren), Hooiendonk (Oeyendonck), Velddonk en Hondsdonk (in Haagse Beemden Oost), Gageldonk
en tenslotte De Donck is kom Prinsenbeek.

BOEMEL + DONCK
PRINSEN BEEK
beide namen hebben uiteraard elf letters.

BAK Boemeldonck;  
 

15. Boeknummer: 00022  
Beschrijving van de Vrije Heerlijkheid Etten, Leur en Sprundel
Historie -- Etten-Leur           (ca. 2017)    [Nuyts Pieter Piersz, bewerkt door Aertssens C.J.W.]
Beschrijving van de Vrije Heerlijkheid Etten, Leur en Sprundel
Pieter Piersz. Nuyts Schout van 1673 tot 1709

Voorwoord
Beste lezer(s),
Sedert een geruime tijd is er een plan geweest om te komen tot een stuk geschiedschrijving van ons mooie dorp. En waar moet je dan beginnen? Rond
het jaar 1200? Of iets later, zo rond 1400?
We weten wel dat er in die tijd het een en ander gebeurde met betrekking tot de turfwinning. Als we het boek: Ontdekkingstochten in West-Brabant
lezen dan is er in 1332 de eerste vermelding van de Leurse turfvaart. Maar wat doe je als je aan het neuzen bent in oude documenten, als je ‘alles’
wilt weten over je dorp, en je komt als het ware een kompleet boek tegen? Een schriftelijk verslag, geschreven door een tijdgenoot.
Een beschrijving van Etten en Leur en Sprundel uit het einde van de 17e eeuw door Pieter Nuyts, schout van Etten etc. Ook schreef hij op wat hij
wist of had gehoord uit de overlevering. De bewerker van dit boek heeft zijn hart kunnen ophalen. Oude (topografische) namen of benamingen die we
nog steeds gebruiken, zoals Den Hil, of ’t Wipend, of Attelaken, letterlijk en woordelijk beschreven alsof je er zelf bij bent. Geen wonder dat de
bewerker vond dat veel meer mensen hier kennis van moesten kunnen nemen. Als je ook maar iets voelt voor je eigen geschiedenis, of van die van de
plaats of dorp waar je geboren bent, of waar je (nu) woont, of vandaan komt, dan is dit boek een ‘must’. Wat een werk en tijd hij had verzet om tot
alle feiten te komen om deze zo waarheidsgetrouw mogelijk aan het papier toe te vertrouwen.
Ik heb alle bewondering voor de volhardendheid waarmee hij te werk is gegaan.
Ik beveel dit boek dan ook van harte aan en wens u veel leesplezier.
Namens de Stichting Adriaan van Bergen
Jan van Harssel

Heemkundekring Jan Uten Houte en Stichting Adriaan van Bergen;  
 

16. Boeknummer: 00023  
Het leven en werk van Jan Strube (1892-1985)
Personen -- Personen q-r-s-t-u           (2007)    [Joosen Anton]
Het leven en werk van Jan Strube (1892-1985)

Voorwoord
Gedurende zowat mijn hele leven ben ik elke dag de spoorwegovergang overgestoken, aan de
Zanddreef nabij het Liesbos. Daarbij passeerde ik dan altijd het romantisch gelegen huisje van de
kunstenaar Jan Strube, pal naast het spoorhuis. Zo nu en dan zag ik hem wel eens in de tuin. Ik heb
hem nooit gesproken, ik heb nooit een voet in zijn tuin of zijn huis gezet. Ik heb eigenlijk niet meer
dan een vaag beeld van een oude man met zilverkleurig haar en een wollen vestje aan. Ik herinner me
dat hij altijd op klompen liep en dat ik dat raar vond voor een kunstenaar, die bovendien ook nog een
Amsterdammer bleek te zijn. Nee, ik kan eigenlijk niet zeggen dat ik Jan Strube gekend heb.
Maar nu, ruim twintig jaar na zijn overlijden, ken ik hem beter dan tijdens zijn leven. Aanleiding tot
dit boek was het eerder gepubliceerde boek “Herinneringen aan de Zanddreef', waarbij ik een bezoek
aan het huis van Jan Strube bracht. Tot mijn verrassing woonde daar Strube’s kleindochter Ineke, die
mij het een en ander over haar grootvader vertelde en iets van zijn werk liet zien....
Ik was meteen enthousiast.
Een Amsterdammer die zó verknocht was aan het Brabantse land dat hij er heel zijn lange leven als
kunstenaar heeft gewoond en gewerkt, verdient het om vereeuwigd te worden voor het nageslacht. Jan
Strube, zo ontdekte ik al gauw, heeft honderden litho’s, houtsneden, tekeningen en schilderijen
nagelaten. De meeste werken hangen aan de muren van particulieren, maar ook in musea zelfs tot over
onze landsgrenzen. Verder zijn er enkele belangrijke verzamelaars die een omvangrijke collectie
Strube’s hebben.
Gedurende drie jaar heb ik gegevens verzameld over de mens en de kunstenaar Jan Strube. Langzaam
vormde zich het beeld van deze man die al op achttienjarige leeftijd zijn eerste bezoek bracht aan
Breda en er verliefd raakte. Verliefd op Brabant, op Breda en op het Leurse meisje Dina Bogers, die
later zijn toegewijde vrouw zou worden. Strube is in zijn directe omgeving vooral bekend geworden
als de schilder en lithograaf van het Brabantse landschap en de Brabantse mens. Het valt ook niet te
ontkennen dat misschien tachtig procent van zijn werk Brabants is. Maar de overige twintig procent
zijn zeker zo interessant. Strube in Parijs, Strube in Vlaanderen. Strube in Noord Holland, in Zeeland
en in Limburg. Ik heb Jan Strube postuum leren kennen als een rustige, ietwat eigenzinnige man. Een
harde werker, met maar weinig wensen voor zichzelf. Een man die zijn ontspanning zocht in zijn tuin,
in pianospelen en lezen. Maar bovenal een man die vooral werkte. De achter in dit boek opgenomen
catalogus is niet meer dan een poging om al zijn werk op te sporen, te dateren en te rangschikken. Ik
ben mij er terdege van bewust dat de catalogus niet volledig is. Ik weet zeker dat er zo hier en daar nog
belangrijk, eenmalig werk van Strube een muur van een huiskamer siert. Jan Strube hield het allemaal
niet zo bij. Dat vond hij niet belangrijk. Hij wijdde zijn gehele lange leven aan het maken van mooie
dingen en daar was wat hem betrof de kous mee af. Jan Strube rekende zichzelf tot de Populisten. Een
stroming die hij in de jaren dertig vorm gaf door samen met Louis Singer de “Populistenkring”op te
richten. Kunst voor het volk, dat was wat zij nastreefden. Volkse taferelen en herkenbare
onderwerpen. Alledaagse dingen, zoals het leven in de stad of op het platteland. Markten, kennissen,
werken op het land, stillevens, oude boerderijtjes, stille straatjes. Jan Strube deed het op zijn manier.
Met een herkenbare stijl, die hij heel zijn leven heeft vastgehouden. Heel af en toe permitteerde hij
zich een uitstapje in stijl of onderwerp, maar die behoren tot de uitzonderingen. Enkele voorbeelden
daarvan zijn: Don Quichot. Ik ruik Menschenvlees. Droogbloemen, Ziende blind en de Poppenkast Jan
Kabaal. Het zijn welhaast “On-Strubiaanse” werken, maar daarom niet minder interessant. Ik heb mij
met veel plezier in het leven en werk van Jan Strube gestort en ik wens u allen evenzoveel lees- en
kijkplezier.
Anton Joosen

Debieb/ Anton Joosen;  
 

17. Boeknummer: 00026  
Een bijzonder stukje Bredase Binnenstad
Historie -- Breda, algemeen           (2002)    [Gerard Otten, Jan Kamphuis, Kees van Roon, Ester Vink, Walter van de Calseyde]
Een bijzonder stukje Bredase Binnenstad

BETER TEN HALVE GEKEERD . .
In een dynamische stad als Breda, en zeker in het dichtbebouwde en intensief gebruikte stadshart, hebben talloze panden in de loop der tijd ingrijpende verande-
ringen ondergaan, zoals splitsing, samenvoeging, verbouwing en sloop. Zeker in de periode na de Tweede Wereldoorlog woog het economisch en praktisch belang vrijwel
altijd zwaarder dan het (cultuur-)historisch belang. Veel gebouwen zijn door die ongeremde vernieuwingsdrift ernstig verminkt; andere zijn nog slechts te bewonderen
op oude illustraties.
De laatste jaren is er weer meer aandacht en geld voor het behoud van panden die vaak al heel lang het gezicht, en daarmee het karakter van Breda bepalen. Zo stelde
de gemeente begin 2001 in haar nota 'Gekoesterd karakter' vast dat er een onderzoek moest worden gedaan naar de bouwhistorische kwaliteiten van de circa 650 historische
panden in de binnenstad. Extra aanleiding daarvoor was de commotie vanwege de sloop van enkele waardevolle panden in het stadshart. De gemeente beschikte daar-
bij niet over harde (bouw-)historische gegevens om een sloopvergunning te kunnen weigeren.
Het doel van het 'Bouwhistorisch Onderzoek Binnenstad' (BOB) is het achterhalen en (digitaal) vastleggen van belangrijke historische gegevens van panden waarvan dik-
wijls uit onwetendheid niet wordt vermoed wat de bijzondere waarde ervan is.
In 2002 is bij wijze van proefproject een historisch en bouwhistorisch onderzoek gedaan naar 25 panden en hun bewoners in het blok bebouwing tussen de Haven-
Vismarktstraat-Havermarkt-Potkanstraat. Dit proefproject leverde veel en soms verrassende informatie op.
In deze uitgave komt een selectie uit dat materiaal aan bod.

Afdeling Welstand, Achitectuur en Monumenten Gemeente Breda;  
 

18. Boeknummer: 00030  
Het stadhuis door de eeuwen heen
Monumenten -- Stadhuis Breda           (1999)    [Gerard Otten, Marie-Louise v.d. Wijngaard, Wessel Keizer]
HET STADHUIS DOOR DE EEUWEN HEEN...

Aan de oostzijde van de Grote Markt staat het stadhuis, één van de OUDSTE MONUMENTEN VAN DE STAD BREDA. ALS OVERBUURMAN PRONKT DE
Grote Kerk aan dit heringerichte marktplein, waar al sinds 1321 op DINSDAG DE WEEKMARKT PLAATSVINDT. De OPKNAPBEURT EN INTERNE
VERBOUWING VAN HET STADHUIS, EIND 1998, GAVEN AANLEIDING OM DEZE BROCHURE SAMEN TE STELLEN.

Gemeente Breda;  
 

19. Boeknummer: 00031  
Verhalen van Johan Bax
Cultuur -- Boeken           (2019)    [Johan Bax. Illustraties Jos Krijnen. Vormgeving Fond de Weert]
Verhalen van Johan Bax met illustraties van Jos Krijnen


Voorwoord
Deze uitgave is iets anders dan u van ons gewend bent. Normaal zijn de boekjes alleen interessant voor volwassenen.
Deze keer kunnen er 3 generaties plezier aan beleven!
De verhalen spelen zich af in het dorp Heijdenberg, ergens in Brabant. Ze gaan over een gezin met 2 kinderen, 2 katten en een hond.
De illustraties bij de verhalen zijn van Jos Krijnen.
Als er geen tekst in de boekjes zou staan, was het ook al de moeite waard om het uit te geven, zo mooi zijn ze.
Fons de Weert deed de vormgeving.
Dit boek is speciaal voor Mees, Piet, Milan, Vieve, Cato, Veerle, Teun, Julia, Lise en Fien, en alle andere kinderen.
Veel leesplezier
Johan Bax

Heemkundekring De Vlasselt (nr 157);  
 

20. Boeknummer: 00032  
Rondje Liesbos. Oude Liesboslaan, Bagvensestraat, Drielindendreef, Jagerpad, Leursebaan
Historie -- Princenhage, algemeen           (2012)    [Kees van Endschot]
Rondje Liesbos deel 1
zie ook 00046, 00321 en 00443 (Rondje Liesbos deel 2, deel 3 en deel 4)

Voorwoord
U zult zich afvragen waarom een boek van de geschiedenis van het Liesbos en zijn directe
omgeving? Daar is eenvoudig antwoord op te geven: omdat zo’n boek er nog niet is!!
Verschillende wijken, straten en gehuchten in en om Breda, van vroegere jaren, zijn reeds in
kaart gebracht. Van het Bredase, vroeger Princenhaagse Liesbos ontbrak dat nog, daarom dit
boek.
Ikzelf ben bij het Liesbos opgegroeid, aan de Krekelweg op de Beek, op oudere leeftijd is
mijn interesse ontstaan in de geschiedenis van het bos en zijn omgeving. Veel is er nog niet
van geschreven, zeker niet van ‘gewone’ huizen en zijn bewoners. Voor mij een reden om dit
aan te pakken. Vanaf 1997 ben ik hiermee aan de slag gegaan, na zoveel jaar ‘arbeid’ ligt het
eerste resultaat nu voor U.
Hierin worden de straten, lanen en dreven die het Liesbos omgeven behandeld. Verder de
wegen besproken die naar het bos leidden. Van deze laatsten zijn sommige niet in zijn geheel
beschreven, alleen die gedeelten het dichtst bij het Liesbos.
Alle bebouwing van voornoemde omgeving met zijn bewoners wordt straat voor straat
behandeld, beginnende bij het bevolkingsregister van 1811-1812 en het kadaster van
omstreeks 1824. Zo ook de huizen die jaren geleden al zijn verdwenen. De bebouwing eindigt
met het jaar 1965, een enkele uitzondering daargelaten. De bewoning strekt zich uit vanaf
1811 tot het einde van de vorige eeuw, soms tot het begin van deze.
Ik heb nagenoeg alle huizen, boerderijen, villa’s en andere bebouwing met zijn bewoners in
die tijdsperiode beschreven, van de een wat meer dan van de ander, zonder geheel compleet te
zijn. De periode tussen 1910 en 1960 krijgt de meeste aandacht met veel foto’s van die tijd.
Van vóór die periode is er niet zo veel beeldmateriaal.
Veel informatie en foto’s zijn mij daarbij ‘aangereikt’ door vroegere en huidige bewoners.
Zonder hen had dit boek nooit gemaakt kunnen worden, speciaal voor hen is dit boek
uitgebracht.
Er is teveel informatie en foto’s, aangevuld met archief gegevens om in één boek onder te
brengen. Na dit volgen er in de komende jaren nog een paar.
Dit eerste boek behandelt het gedeelte dat oostelijk van het Liesbos gelegen is. Met daarin
een gedeelte van de (Oude) Liesboslaan, Bagvensestraat, Drielindendreef, Jagerpad en een
gedeelte Leursebaan.
Ik wens U veel leesplezier toe en hoop dat dit boek U weer een beetje herinnering, herkenning
en tijdelijk weer even terug in die ‘goeie ouwe tijd’ brengt.
Kees van Endschot
December 2012

Eigen uitgave;  
 

21. Boeknummer: 00033  
Luimige Landlopersverhalen.
Historie -- Plattelands- en boerenleven           (2010)    [Marc van Uffelen]
Luimige Landlopersverhalen versie dd. 15 juli 2010

VOORWOORD
Waren de landlopers de laatste nomaden?
Leefde in hen nog dat laatste stukje zwerver van onze verre verre voorouders? Of waren de landlopers en de bedelaars gewoon de arme
stumpers, die uit de boot waren gevallen? Was de maatschappij te ingewikkeld voor hen? Hadden ze tegenslag?
Of waren ze te lui om te werken?

In de Middeleeuwen werden de landlopers verjaagd, gebrandmerkt en verbannen. In de Moderne Tijden wilde men hen arbeidsvreugde
aanleren door middel van dwangarbeid. Zo ontstonden de eerste tuchthuizen. Tijdens de Hollandse Tijd bouwde de Maatschappij van
Weldadigheid in de Noorderkempen een groot bedelaarshuis en vele kleine hoevetjes. Daarvoor werd het heidelandschap omgevormd tot een
dambordstructuur van akkers, weiden en bossen, omringd met dreven.
In het nieuwe jonge België werd de Wet op de Landloperij gestemd die bij alle Belgen in het collectief geheugen zit: wie op straat komt, moet
zijn identiteitskaart kunnen tonen en moet geld bij zich hebben om minstens één brood te kunnen kopen. Dat was meteen de start van de
Rijksweldadigheidskoloniën in Merksplas en Wortel. Maar omdat arm zijn geen misdaad is, werd ook dat systeem afgeschaft.

Deze geschiedenis van de armoede is in het landschap nog tastbaar aanwezig, als één groot openluchtmuseum, een penitentiair Bokrijk,
uniek in Europa!

Maar ook het samenleven met de landlopers was speciaal!
Voor de overheid was het een mengvorm van dwang en liefdadigheid.
Veel bewoners uit de regio hadden een heimelijke sympathie voor deze gasten, voor de underdogs van de maatschappij...
Ook het niet-tasbare erfgoed is uniek!

Door middel van de vele kleine anekdotische landlopersverhalen krijgen we een prachtig beeld van het leven zoals het was, binnen in de
landloperskolonies.

Wij wensen je een amusant en leerrijk leesgenot.
Gevangenismuseum vzw

Eigen uitgave. DNS/Gevangenismuseum;  
 

22. Boeknummer: 00034  
Straffeloos Slenteren in Merksplas-kolonie en in Wortel-kolonie
Historie -- Plattelands- en boerenleven           (2010)    [Karel Govaerts e.a.]
Straffeloos Slenteren in Merksplas/Wortel kolonie. Uitgave t.g.v. Open Monumentendag

TEN GELEIDE
Toen in 1993 de wet op de landloperij werd afgeschaft kon niemand vermoeden welke gevolgen dit zou hebben voor Merksplas-Kolonie en Wortel-Kolonie.

Verschillende gebouwen en gronden van de landloperskolonies vielen zonder functie, wat op termijn merkbaar was aan verwaarlozing, aftakeling en verval. Om een dreigende
versnippering tegen te gaan, werd op 9 september 1995 de Mars op Wortel-Kolonie georganiseerd, gecoördineerd door Het Convent, gekend van het begijnhof in Hoogstraten.
In Merksplas werd het Platform 'Red Merksplas-Kolonie' vzw opgericht, een koepel van Merksplasse en Vlaamse verenigingen.

Na twee jaar lobbywerk en constructief overleg keerde het tij. De Vlaamse Gemeenschap kocht, via de Vlaamse Landmaatschappij, een groot deel van de gronden van de federale
overheid. Andere Vlaamse partners zijn: de afdeling Monumenten & Landschappen, de drinkwatermaatschappij PIDPA en het Agentschap Bos & Natuur. Door de Federale
Overheidsdienst Binnenlandse Zaken werden in Merksplas vier gebouwen omgevormd tot een Centrum voor Illegalen. De Provincie Antwerpen richtte eind 1997 de Stichting
Kempens Landschap op, welke als taak heeft grote domeinen te beschermen en te beheren.

In 1998 nam Merksplas voor het eerst deel aan de Open Monumenten-Dagen (OMD), toen met een grote tentoonstelling en receptie. Sindsdien mochten we jaarlijks ca. 2000
bezoekers per dag verwelkomen. De partners bij het OMD-initiatief in Merksplas zijn: de cultuurraad CuRaM, de heemkundekring Marcblas, Gevangenismuseum vzw, het Platform
'Red Merksplas-Kolonie' vzw en Toerisme Merksplas. Zij krijgen hierbij de gewaardeerde hulp van het gemeentebestuur van Merksplas, de huidige eigenaar van de gebouwen en de
aanpalende gronden.

In 1999 werd de beschermingsprocedure met succes afgerond: zowel het landschap als de vijf voornaamste gebouwen zijn definitief beschermd. In dat jaar werd ook de vzw
Gevangenismuseum gesticht. Vanaf april 2007 kan de toerist een bezoek brengen aan het 'Gevangenismuseum' in de landloperskapel en/of met een gids gaan wandelen langs het
Vagebondjespad.

In november 2005 verwierf de gemeente Merksplas de kapel, de Grote Hoeve en de aanpalende gronden. Met de deskundige hulp van professionelen onderzoekt de gemeente de
haalbare mogelijkheden m.b.t. herbestemming, beheer en financiering.

In de lente van 2007 nam de gemeente deel aan de Monumentenstrijd, waardoor de site van Merksplas-Kolonie in gans Vlaanderen met succes werd gepromoot.

Het groenpatrimonium, en het beheer ervan, is in de goede handen van het Vlaams Gewest. Het is belangrijk dat u en ik kunnen genieten van dit mooie domein. Moge onze brochure u
een beetje begeleiden op deze boeiende ontdekkingstocht...

Veel wandel- en fietsgenot namens het lokaal OMD-comité,

Frank Wilrycx, burgemeester,
Kristien Mangelschots, cultuurraad CURAM, Jan Dielis, Toerisme Merksplas
Karei Govaerts, heemkring 'Marcblas' & 'Gevangenismuseum vzw'
Joris Vranckx, Platform 'Red Merksplas-Kolonie' vzw.

Eigen uitgave. OMD-comite Gemeente Merksplas/WortelCultuurraad CURAM;  
 

23. Boeknummer: 00036  
Met waardigheid, aandacht en toewijding.
Zorg -- Voogdijmeisjes           (1999)    [Dekker J.C.]
Met waardigheid, aandacht en toewijding. Rector W.G.A. Loos (1896-1987) en de zorg voor voogdijmeisjes en anderen in Princenhage

Het komt niet vaak voor, dat de archieven van een zorginstelling leiden tot een historische publicatie, waarin het leven en werken van één persoon centraal staan. Het komt evenmin vaak voor, dat één persoon een collectie van 143 dagboeken, aangevuld met honderden foto's, nalaat in een instellingsarchief. Op 16 januari 1997 werd deze bijzondere archiefverzamelmg door woon-zorgcentrum Westerwiek (voorheen Huize Princenhof) overgedragen aan het Stadsarchief van Breda en daarin opgenomen als 'de collectie rector Loos'. Hiermee wordt gegarandeerd, dat dit bijzondere erfstuk van de priester rector Willem Loos voor het nageslacht bewaard blijft. Door medewerkers van het Stadsarchief werd het bijzondere karakter van deze collectie onderkend en geconstateerd, dat archiveren alleen onrecht zou doen aan deze verzameling dagboeken. Een publicatie zou de dagboeken toegankelijk maken voor een brede groep belangstellenden. Het bestuur van woonzorgcentrum Westerwiek en het Stadsarchief Breda besloten op grond van de enthousiaste reacties tot een publicatie. Deze publicatie zou dan tevens een afscheidsgroet zijn van Westerwiek aan Princenhage in verband met de verhuizing naar de nieuwbouw-locatie in de Bredase wijk Westerpark. Een bijzonder initiatief dat in juli 1998 werd overgenomen door het bestuur van de stichting Elisabeth te Breda Woon-zorgcentrum Westerwiek is in deze stichting geïntegreerd, hetgeen ook in de historische context van dit boek niet zo nieuw is, zo zal de lezer kunnen constateren.
Het transformeren van duizenden bladzijden dagboektekst tot een historische publicatie is een opdracht van formaat. De auteur mevrouw dr. J.C. Dekker is er in geslaagd de lezer op een boeiende wijze mee te nemen in de wereld van rector Loos Daarmee bij veel lezers herinneringen oproepend aan hun eigen jeugd. In dit voorwoord past het de auteur hiervoor een compliment te geven.
Ook past het iedereen te bedanken die verder heeft meegewerkt aan de realisatie van deze studie.
Een bijzonder woord van dank is gericht aan mevrouw M.L. van den Wijngaard, die vanuit het Stadsarchief Breda deze publicatie begeleid heeft.
Tenslotte spreek ik de wens uit, dat deze publicatie een herinnering mag blijven aan de band tussen de gemeenschap van Princenhage en woon-zorgcentrum Westerwiek.
Breda, juni 1999
Mr. R.H. Smittenaar,
algemeen directeur stichting Elisabeth


Als Stadsarchief Breda hebben we in 1997, na overleg met de directie van woon-zorgcentrum Westerwiek, de 143 dagboeken van rector W. Loos in bewaring genomen. Wij meenden, dat een
dergelijke collectie egodocumenten, zo nauw met Breda-Princenhage verbonden, voor de toekomst bewaard dient te blijven. Naast het toegankelijk maken en materieel verantwoord beheren van deze
dagboeken, hebben we nog een extra verantwoordelijkheid. Het is aan ons om allerlei mogelijkheden te verkennen om informatie uit de dagboeken kant-en-klaar aan te bieden aan belangstellen-
den Het meest voor de hand liggende middel hiertoe is een geïllustreerd boek, dat liefst voor een redelijke prijs te verkrijgen is. Het verheugt ons, dat we hierin ook geslaagd zijn.
Uitgever van de publicatie die voor u ligt, is stichting Elisabeth te Breda. Het feitelijke onderzoek voor de uitgave over rector Loos is op ons advies uitbesteed aan mevrouw dr. J.C. Dekker, die ook
verantwoordelijk is voor de tekst en opzet van het boekwerk. Ons restte de algehele begeleiding en een fotowisseltentoonstelling in de wijk Princenhage, die vanaf het najaar 1999 gaat rouleren.
Mijn dank aan alle betrokkenen voor het enthousiasme waarmee deze uitgave tot stand is gekomen.
drs. Marcel Duijghuisen,
directeur IMA/Stadsarchief Breda

Stichting Elisabeth Breda;  
 

24. Boeknummer: 00037  
Heemkundige sprokkelingen
Historie -- Brabant, algemeen           (1997)    [Myrian en Ad van Moolenbroek. Commissie Brabantse Heem 50 jaar]
Heemkundige sprokkelingen. T.g.v. 50 jaar Brabants Heem 1947-1997 aangeboden door een aantal heemkundeverenigingen

VOORWOORD
DOOR Myriam van Moolenbroek-Vogels
Deze uitgave bevat een aantal 'Heemkundige Sprokkelingen'. Met medewerking van enkele Brabants Heem-leden 'van het eerste uur’ én een aantal heemkunde-
kringen, die alle aangesloten zijn bij Brabants Heem, kwam dit boek tot stand.
Een speciaal voor deze gelegenheid in het leven geroepen commissie 'Brabants Heem 50 jaar’ verzocht deze 'leden van het eerste uur' om hun beleving
van die 50 jaar Brabants Heem op papier te zetten.
Aan de 108 aangesloten kringen deed de commissie 'Brabants Heem 50 jaar' de suggestie een markante of curieuze gebeurtenis uit de geschiedenis van hun
woonplaats op te tekenen. Dit om zodoende een compilatie te maken van momenten uit het Brabants verleden. Niet alle kringen gaven gehoor aan die
oproep, maar de ingezonden artikelen zijn de moeite waard. Al was het alleen maar omdat ze meer zijn dan alleen maar een verhaaltje, maar als het ware de
diversiteit van de Brabantse dorpen én van de verschillende heemkundekringen weergeven.
Dit boek heeft ook niet de bedoeling zwaarwichtig of wetenschappelijk te zijn maar is meer bedoeld als een boeket. Laten we zeggen een veldboeket dat wordt
aangeboden aan de jubilaris Brabants Heem. Deze uitgave is dus 'geen uitgave van' Brabants Heem maar 'een gave aan' Brabants Heem.
De artikelen werden gerangschikt volgens de alfabetische volgorde van de plaatsnaam. De teksten werden vrijwel ongewijzigd verwerkt, dit met de bedoeling de
authenticiteit van de inzendingen geen geweld aan te doen. De commissie 'Brabants Heem 50 jaar' dankt de heemkundigen en de heemkundekringen die
meegewerkt hebben aan het verwezenlijken van dit initiatief.
De samenstellers wensen Brabants Heem nog een lang en succesvol bestaan en u, gewaardeerde lezer, veel leesgenot toe.
Namens de commissie '50 jaar Brabants Heem'
Myriam van Moolenbroek-Vogels

In eigen beheer. Drukkerij Papen Waalre;  
 

25. Boeknummer: 00038  
The soldiers of General Maczek in WO II
Oorlog -- Polen           (2004)    [Zbigniew Mieczkowksy]
The soldiers of General Maczek in WO II


Foreword
Sixty years have elapsed from the wartime exploits of the 1st Polish Armoured Division.
Fate denied her soldiers, who brought freedom to other nations, the privilege of liberating their own country. The memorial erected in Warsaw in 1995 thus became a poignant
symbol of their return fifty years after the end of hostilities. It marked the end of their long march home from foreign lands.
Sadly, General Stanislaw Maczek and many of hls soldiers did not live to see the rebirth of a democratie Poland. Among those who did return to take part in the unveiling of
the memorial, built in their honour, are the co-authors of this book who share here their wartime experiences and ordeals.
The aim of this book is to preserve their memories, to bear witness to their fortunes in the uncertain future and to acknowledge the gratitude and friendship manifested in so
many ways by the towns and villages liberated by the Division in Western Europe.
Poland’s decision to make a stand against Nazi Germany in 1939 changed the course of the Second World War. Had she accepted Hitler’s proposals to profeet Europe against
the march of Communism, as she did alone in 1920, the initial German offensive against the West would have prejudiced the outcome of the conflict and reshaped the balance of
political forces in post-war Europe.
That decision brought to Poland unforeseen consequences. Left without help in September 1939, in spite of promises and guarantees, and deserted by Western powers at the
end of the war, she alone amongst the victors sustained complete defeat. Unmeasured destruction, annihilation of one-fifth of her population at German and Russian hands,
deportations and territorial changes altered her historical role from that of a bastion of Western civilisation to a province of the Communist East.
Throughout a thousand years of history at the time of her power as a Republic of Nobility and also on the threshold of her decline by the end of the 18,h century, Poland
exercised a leading role in Central Europe in the development of the Parliamentary system of government, safeguarding the privilege of liberty for her citizens. After the victorious war
with Russia in 1920, having driven back the invading Communist forces and regaining lands of the former Polish Kingdom inhabited by national minorities, she established religious tol-
erance and secured human rights for all her people. These human rights were forfeited during the later 50 years of Soviet imperialist rule.
In September 1939 Poland feil fighting simultaneously against the might of Germany’s mechanised divisions and the Russian armies allied with Hitler. In the last days of peace,
fulfilling her treaty agreement of mutual assistance, she equipped France and England with its most valuable weapon - the Enigma machine. This coding system, acquired by Polish
Intelligence, provided the key to Germany’s war secrets and enabled the Allies to predict all enemy action, including its bombardment schedules, throughout the whole war.
Defeated in the military campaign, the Polish natiën did not for a moment acknowledge full defeat. The Underground Army was born with the echo of the last shot fired in the
defence of Warsaw and grew to comprise half a million volunteers within the next few years.
In the West, forces a quarter of a million strong were formed in two phases. Immediately at the outbreak of war the Polish navy sailed to British ports to continue its activities. General
Sikorski’s call brought one hundred thousand men under the Colours in France. After Germany’s assault on Russia thousands of Polish soldiers who were released from prisons and
labour camps joined the 2nd Corps under General Anders. They were short, however, of officers, whose mass graves were eventually discovered in the Katyn Woods.
Polish soldiers, airmen and seamen fought the enemy on all war fronts: from Narvik to Tobruk, at Monte Cassino and Falaise. In the Battle of Britain every sixth German plane
was shot down by a Polish pilot. The Polish airforce, together with the English and Americans, eventually laid waste to Berlin, Cologne and Bremen.
The battles of the 1st Polish Armoured Division have received much acclaim in literary works by Polish writers and other authors on military matters of the Second World War.
Readers interested in this subject will find several references, not only in respect to the Division itself, but also historical books helpful in understanding Poland in between the wars,
in the enclosed index of sources. This introduction, therefore, is intended only as a guide to the events during which the Division was born and then re-created on foreign soil, an expla-
nation of its traditions and an insight into its most decisive war engagements.
From a peacetime strength of 40 infantry divisions and 10 cavalry brigades, Poland confronted Germany with one million men at the outbreak of the war. Well disciplined and
patriotic, this Polish Army inflicted on the Germans who were twice their number and superior in equipment losses similar in casualties but greater in tanks and equipment than they
sustained later when defeating the Anglo-French forces in 1940.

klik op de pijlpunt links voor het volledige Foreword


Amongst the Polish Cavalry Brigades, the 10th had already become mechanised before the war. Under the command of Colonel Stanisfaw Maczek, from its first encounters
south of Cracow up until the defence of Lwów, she delayed in battles the advance of the enemy Armoured Corps, often fighting against the 2nd German Panzer Division. A few years
later luck gave the 10th Cavalry Brigade their well deserved revenge by surprising the same Division at night in Normandy, dispersing its headquarters and spreading general confusion.
On 17th September 1939 Russian armies, allied with Germany, entered Poland and virtuaily ended large scale military operations except for various points of defence, including
Warsaw, which fought gallantly up to the beginning of October. At that time, on the orders of the Commander-in-Chief of the Polish Forces, the Brigade was withdrawn. Having expe-
rienced some losses, but nevertheless fully mobile and with Regimental Colours intact, she crossed the border into friendly Hungary. The intention to preserve these modern, well
equipped units for further engagements, with unfulfilled hopes of an offensive from the West, enabled the eventual recreation of the Brigade composed of the same men and under the
same commander in France.
The struggle for the freedom of one’s own country whilst on foreign soil is not a common objective in the history of warfare. In the case of Poland, battles for her own independ-
ence fought abroad were immortalised by the words of the National Anthem, originating from the Napoleonic era: Poland is not lost so long as we live. What foreign force has taken
from us, H/e shall recover by sword. These traditions and the awareness of the existence of the re-established legal Government in Paris spurred the immense efforts of many soldiers,
undeterred by hardship and sacrifice, who strived to re-join the Colours alongside the Allies.
The ‘Sikorski Tourists', as the Germans called these volunteers wishing to continue the fight, could be the subject of excellent scenarios and fascinating novels. Leaving
occupied Poland through Hungary, Romania, Yugoslavia, Italy, Greece, Spain and Portugal, by sea to Africa or Scandinavia, Crossing illegal frontiers, often via internment camps, they
arnved in France and after her fall made their way to England.
By summer 1940, two divisions of infantry and the only partially armed 10th Mechanised Cavalry Brigade took part in the defence of France. The Brigade attacked the Ger-
mans with considerable success at Montbart in Burgundy, but after the collapse of the French front and with no petrol available, on the orders of General Maczek, it destroyed its vehicles
and penetrated on foot into unoccupied regions of the country. Diminished in numbers by the loss of those who were killed or imprisoned, but undaunted in spirit, the soldiers gath-
ered together again by various ways and means in Great Britain.
The defence of the British Isles against the expected invasion comprised the main duty of the Polish Forces stationed in Scotland. There, the 1st Polish Armoured Division was
formed out of the 10th Cavalry Brigade and other veterans of the Polish, French and Norwegian campaigns. Many Scottish towns retain plaques and badges from the Polish armoured
units, infantry, artillery and engineers given in recognition of their hospitality in this country's ‘finest hour'.
The invasion of the Continent in 1944 was, for the Division, the beginning of its long awaited main task - to bring freedom to Poland. Within the Canadian Army, belonging to
the 21st Army Group, it sustained considerable losses whilst engaged in decisive action in the Battle of Normandy.
On direct orders from Field Marshall Montgomery, the Division surprised the Germans by penetrating deep behind the front lines and closing the Falaise Gap by occupying the
dominating hills of Montormel. For four days the Polish regiments fought alone against the 7th German Army whose main task was to withdraw to new positions and re-create further
defences in Central Europe. They were attacked by forces ten times their strength now trapped in the pocket and from behind by two Panzer Divisions attempting to re-open lines
of retreat. They fought alone as the Allied units could not break through to the Polish positions. Eventually the Americans reached Chambois and the Canadians got across from the
east bringing supplies and ammunition. Thousands of captured prisoners, in strength several times greater than those resisting them at Montormel, were taken away. Uncountable
numbers of killed Germans and destroyed vehicles remained on the ‘Polish Battlefield’ as it became known amongst the British Forces.
The entrance to the cemetery at Urville-Langannerie, which contains about 900 graves, is adorned with badges of all the regiments, arms and services of the Division. At the main
gate, the sign of Husaria's wings with a helmet against the background of a tank wheel points to the allegorical connection between the Polish horsemen-knights, wearing eagle
wings on their shoulders, liberating Vienna 300 years earlier and the modern armoured troops bringing freedom to the nations of Western Europe [edit.: Poland for centuries pro-
tected Europe from the Ottoman Empire and finally defeated the Turks at Vienna in 1673].
This Divisionai sign embroidered on all uniforms and marked on its vehicles repeats itself often as a main motif on various monuments and cemeteries and has also been retained
on the back cover of this book. The front cover is based on a fragment of the memorial erected in Warsaw and the coats of arms of towns linked with the Division’s history.
Amongst great towns like Abbeville, St Omer, Ypres and Ghent, Breda established particularly strong links with the soldiers of the Division and bestowed honorary citizenship
on all of them. The Dutch have erected several monuments to express their gratitude for liberation achieved without great destruction of this ancient city.
From the moment of disembarkation in France to the surrender of the German naval port of Wilhelmshaven, the Division was in action for 283 days and accomplished a dis-
tance of 1 800 kilometres. Overall losses amounted to approximately one third killed and wounded. These losses were considerably higher in the first line combat units.
Entering Germany in 1945, the Division liberated thousands of prisoners of war captured during the September 1939 campaign - soldiers of the Home Army, people deported
from Poland for forced labour purposes, survivors of concentration camps and many others.
The most memorable day was the liberation of 1 728 women soldiers taken prisoner at the Warsaw Uprising.
In Germany the Polish Forces of occupation, comprising the Division and the Parachute Brigade, were commanded by General Klemens Rudnicki, one of the heroes of the
defence of Warsaw in 1939 and the liberator of Bologna in 1945. Their main task was to give care and shelter to all those compatriots now left to an uncertain destiny in foreign
lands.
For the soldiers of the Division this period was a time for making personal decisions conceming their own future. For officers, including the editor of this book, a return to Sta-
lin's Poland would mean imprisonment or even more serious consequences. Conscious of their friendship and traditions, they formed the International Association of the 1st Polish
Armoured Division to retain the close links of ex-combatants scattered all over the world.
The unveiling of the memorial in Warsaw was one of the proudest moments in the Association’s history, marking as it did the Division’s symbolic return home. The independ-
ence of Poland, regained after 50 years of Soviet rule, also made it possible for the Association to hand over the regimental traditions it had safeguarded to various units of the
Polish Army.



Foundation Commemoration of General Maczek First Polish Armoured Division. Warsaw/London;  
 

26. Boeknummer: 00041  
Gouwe Gasten Goei Volluk
Historie -- Breda, algemeen           (2002)    [Rinie Maas]
Gouwe Gasten Goei Volluk


Voorwoord Chris Rutten,burgemeester van Breda
Geachte lezer,
U heeft op dit moment een 'pareltje van het zuiden' in handen.
Rinie Maas is er namelijk wederom in geslaagd een prachtige bundel met verhalen ‘van en voor het volk’ samen te stellen.
Rinie Maas behoeft eigenlijk geen introductie meer want wie kent hem niet? Elke week weer kan heel Breda (mits natuurlijk geen 'nee-nee-sticker' op de brieven-
bus) genieten van een verhaal over een Bredanaar of een Bredase gebeurtenis. Met vlotte pen, in een zeer plezierige stijl, schildert hij met woorden fraaie taferelen, en
zie je de persoon of het gebeurde verschijnen op je netvlies. En elke keer leer je weer iets over het vroegere leven in onze prachtige stad.
Naast de wekelijkse bijdrage aan de Bredase Bode is er natuurlijk ook het boek 'Gaode mee door ‘t Aogje'. In 1998 bestond Princenhage 800 jaar, en dat was de eerste
aanleiding voor Rinie om verhalen te bundelen tot een boek. Het lijkt me dan ook stug dat er nog Bredanaars zijn die nog nooit een pennenvrucht van Rinie Maas
onder ogen hebben gehad. Maar mocht dat zo zijn, dan kan het nu meer dan goed worden gemaakt.
Ter gelegenheid van 750 jaar Breda heeft Rinie zo'n 50 verhalen geschreven over het 'Breda van weleer' zoals de ondertitel van dit boek luidt. Het boek behandelt 80 jaar
recente geschiedenis van onze Stad met Karakter volgens het beproefde recept: volksverhalen opgetekend uit de monden van vertellers en omgezet in kleurrijke bewoor-
dingen. Dat is Rinie wel toevertrouwd.
Dat Uitgeverij Vorsselmans de uitgave verzorgt en de daarbij behorende risico’s voor zijn rekening neemt is natuurlijk fantastisch. Natuurlijk, Vorsselmans kent als
geen ander de aantrekkelijkheid van de verhalen van Rinie: Vorsselmans is immers ook de uitgever van de Bredase Bode. Het 100-jarig bestaan van de Uitgeverij is
wellicht één van de redenen van dit genereuze gebaar.
Maar wat de achtergronden ook zijn, op deze plaats wil ik Vorsselmans danken voor het mogelijk maken van de bundel en hem natuurlijk van harte feliciteren met dit
eeuwfeest. Ik wens hem toe dat het boek een succes wordt en dat de uitgeverij nog vele voorspoedige jaren zal hebben.

Lezer,
Pak en lees een verhaal, over Mieke Bukkum of de Rooie Mie, over het gemeenteziekenhuis of de koepelgevangenis en laat u meenemen naar tijden die alleen nog bestaan
in verhalen en in afbeeldingen; laat een beetje heimwee u bevangen en laat de geest zich verenigen met 'Gouwe Gasten, Goei Volluk' uit de vorige eeuw van Breda.

Rinie, bedankt, het is prachtig, en ik hoop dat vele Bredanaars het boek zullen aanschaffen en zich mee laten slepen door je manier van vertellen. Dank voor je
feestelijke bijdrage aan het 750-jarig bestaan van ons Breda, Stad Met Karakter, en voor het vele werk dat je hebt verzet om dit boek tot stand te brengen.
mr. C.G.J. Rutten
burgemeester van Breda

Gouwe Gasten, Goei Volluk Het Breda van Weleer 1920-2000
Deze tweede bundel geromantiseerde stadsverhalen op historische grondslag verschijnt ter gelegenheid van Breda 750 jaar. De eerste verhalenbundel van Rinie
Maas 'Gaode mee door ‘t Aogje', verscheen in 1998, ter gelegenheid van Princenhage 800 jaar. Gezien het succes van deze bundel is dit boek daarop eigenlijk een logisch
vervolg.
'Gouwe Gasten. Goei Volluk' is een uitgave van de Bredase Bode, als hommage aan de Baroniestad. De verhalen over mensen en gebeurtenissen in de stad Breda wer-
den eerder gepubliceerd in de Bredase Bode in de rubriek Het Breda van Weleer. Op 18 oktober 1995 liet Rinie Maas als kroniekschrijver voor de eerste maal aan
de hand van jeugdherinneringen, primaire bronnen, archieven en documenten het verleden van Breda herleven in de Bredase Bode, die toen nog 'De Bredanaar' als
titel droeg. De daaropvolgende jaren zouden nog vele ontboezemingen uit de vlotte pen van Rinie Maas vloeien. Talrijke kleurrijke figuren uit Breda zijn door de
schrijver in de loop der jaren opnieuw in de schijnwerpers geplaatst. Janus Jongbloed, de Patriarch van de Abrahamschoot, Kaatje en Mieke van de Haagdijk, Pik-
kie van het Valkenberg zijn maar enkelen van de opmerkelijke mensen die in hun eenvoud voor de Bredanaars absoluut een hoofdrol in de stad hebben vervuld en daar-
door terecht een plaats hebben gekregen in dit boek.

Sinds de eerste publicatie in 1995 is Het Breda van Weleer uitgegroeid tot een vaste waarde van de Bredase Bode en één van de meest gelezen rubrieken in het week-
blad. Dat het elke week opnieuw veel gevoelens en emoties losweekt bij de lezers, blijkt wel uit de grote hoeveelheid reacties die de redactie iedere keer weer ont-
vangt. Naast bepaalde aanvullingen, correcties en opmerkingen, kruipt menig lezer in de pen om uitgebreide opstellen en zelfs complete ontboezemingen op papier te
zetten. Onder de reacties werd de afgelopen jaren de roep om de verhalen te bundelen steeds luider. Tegelijkertijd kreeg de Stichting Breda 750 jaar meerdere suggesties
om in het jubileumjaar een boek over historische Bredase personen te laten verschijnen. Daarbij werd de naam van 'onze' Rinie Maas uitdrukkelijk genoemd. Het logi-
sche gevolg was een bundeling van de krachten, wat heeft geresulteerd in deze bijzondere uitgave met Stads-verhalen.

Op zijn bekende wijze heeft Rinie Maas gebeurtenissen uit het verleden opnieuw kleur gegeven. De demping van de Mark omstreeks 1940 o.l.v. burgemeester B.W.Th.
van Slobbe, als 'opstapje' om ook de Haven te dichten, verteld door de ooggetuige Manus Schimmelaars, is maar één van de verhalen die naar onze mening onmid-
dellijk de aandacht van de lezer trekken. Deze bundel maakt wederom duidelijk dat Rinie Maas over de gave beschikt om zowel voorname en belangrijke als preten-
tieloze” Bredase historische personen en gebeurtenissen te beschrijven op een dusdanige manier dat het verhaal van het begin tot het eind blijft boeien. Door middel van
deze verhalen blijft de geschiedenis van Breda levend, ook de komende 750 jaar. Ik wens u véél leesplezier toe.

Jan Willem van Bodegom,
hoofdredacteur De Bredase Bode

Inhoud Gouwe Gasten, Goei Volluk
1. LUT, DE LAATSTE BREDASE KLEPPERMAN.............................
2. EEN LIEFDESKAART VOOR JUFFROUW JASPERS.........................
3. PIET AVONTUUR.............................................
4. TINUS DE KLOPPER.............................................
5. HUIS GROOT WOLFSLAAR.........................................
6. DE SCHOLENSAMENZANG........................................
7. DE ROOIE MIE VAN DE NIEUWE WEG.................................
8. DE MEESTERLIJKE LEO CANJELS...................................
9. DE BOMINSLAG OP BAD GINNEKEN EN DE BALFORTBRUG.................
10. HET GEMEENTEZIEKENHUIS AAN DE SCHORSMOLEN.....................
11. WEESHUIS SINT WILLIBRORDUS....................................
12. DE BOSCHSTRAAT...............................................
13. DE PATRIARCH VAN DE ABRAHAMSSCHOOT............................
14. HET VERMAARDE ZESDE EN DE GIFPIL...............................
15. HET BREDASE PALACE-THEATER: BRUTUS EN CALIGULA..................
16. HET SPORTFONDSENBAD EN DE VIERWINDENSTRAAT.....................
17. DE KWATTA IN BREDA............................................
18. HET BADHUIS AAN DE FELLENOORDSTRAAT...........................
19. MIEKEBUKKUM................................................
20. HET VERDWENEN GEHUCHT HEUSDENHOUT...........................
21. DE MARIA-HEMELVAARTKERK.....................................
22. NAC’S NOBELSTE ZWOEGER: PAUKE VAN DEN HOVEN.....................
23. HET MEEST UNIEKE PARK VAN NEDERLAND: HET VALKENBERG.............
24. HET BOZE BEGIJNTJE............................................
25. PIKKIE VAN HET VALKENBERG.....................................
26. DE BREDASE ORGELDRAAIER JANUS JONGBLOED.......................
27. DE BREDASE BRUINTJES..........................................
28. WIE WAS SIMON BOOG...........................................
29. SNARF VAN DORST..............................................
30. DE POKKENPRIK VAN PIET JOOSSEN.................................
31. DE DRIE MUSKETIERS VAN BREDA..................................
32. OVER BEROEMDE BREDASE HISTORISCHE PERSONEN.....................
33. HET VERZET VAN JANTJE DE SCHOENLAPPER EN D’N BLOMKOOL............
34. DE AANSLAG: HET GEVECHT OM DE WILHELMINABRUG..................
35. DE POËZIE VAN MARTINUS NIJHOFF OVER DE BARONIELAAN...............
36. HEIN VAN GASTEL: RASPAARDJE VAN RATH VERLEGH....................
37. LEVEN EN WERK IN DE WIJK DE SCHORSMOLEN........................
38. HET SLACHTHUIS VAN DIRECTEUR MEYER IN DE BELCRUMPOLDER..........
39. VROUW DE BRALIE EN DR. FRANS HEYLAERTS..........................
40. KRISKRAS DOOR BREDA; DE ZUSTERS FERD1NANDA EN CORONA............
41. EEN BOEKETJE BLOEMEN VOOR APPELSIENTJE..........................
42. LEVENSMIDDELEN EN COMESTIBLES IN DE BREDASE BUURTWINKEL........
43. DE ZANDBERGWEG. LOUISKE BOMBARDON EN DE WITTE KUBBER...........
44. DE KOEPELGEVANGENIS..........................................
45. HET S1NT-IGNATIUSZ1EKENHUIS....................................
46. PROCESSIES EN PELGRIMAGES: WAT HEEFT BREDA MET SCHERPENHEUVEL?...
47. HET HEUVELKWARTIER..........................................
48. EEN BREDASE ST. CHRISTOFFEL...................................
49. HET BRABANTPARK............................................
50. DE GEDEMPTE MARK............................................
51. KAATJE EN MIEKE VAN DE HAAGDIJK...............................

Uitg. Vorsselmans Zundert;  
 

27. Boeknummer: 00042  
Honderd seizoenen van Land tot Stad
Ruimtelijke-ordening -- Breda, buitengebied           (2003)    [Piet Hein Stulemeijer]
Honderd seizoenen van Land tot Stad


Vooraf
Michel Gorrissen
directeur Gebouw F

Gebouw F, het centrum voor architectuur te Breda, wil het grote publiek enthousiast maken voor architectuur, stedenbouw en landschapsarchitectuur vanwege
het grote belang van deze onderwerpen voor het woon-, werk- en leefklimaat van de stad. Het centrum initieert onder meer debatten, tentoonstellingen,
wedstrijden, prijzen, rondleidingen en bijzondere publicaties.

Een dergelijke, heel bijzondere publicatie ligt nu voor u: het monumentale project Honderd seizoenen van land tot stad. Piet Hein Stulemeijer, beeld-
houwer en fotograaf, legde gedurende 25 jaar de verandering vast van een buitengebied: landbouw en landschap transformeert in een nieuw stadsdeel,
met een opvallende stedenbouwkundige opzet en circa 30.000 inwoners. Stulemeijers boek is een reisverslag van dit avontuur door tijd en ruimte.
Centraal staat het beeldverhaal, maar dat wordt ondersteund door boeiende beschouwingen en anekdotes. Piet Hein Stulemeijer is de reisleider, die de
ontstaansgeschiedenis in kaart heeft gebracht en elke plek en de bijzonderheden ervan kent. De fotoreeks meandert door het boek als een rivier door
het landschap. Het reisgezelschap bestaat voorts uit een aantal gerenommeerde auteurs, die op de rustplekken hun verhalen vertellen. Het boek
nodigt u uit deze reis mee te maken of opnieuw te beleven.

Honderd seizoenen biedt een magnifiek inzicht in de ingrijpende gevolgen van de verandering, vanuit zowel ruimtelijk als sociaal-maatschappelijk oogpunt.
Daarnaast bevat het verrassende informatie vanuit onverwachte invalshoeken, zoals de landbouw, de bouwtechnieken, de natuur, de voorzieningenstructuur
en zelfs de afvalinzameling. Het basismateriaal vormt een rijke bron voor het grote publiek terwijl het ook uitnemend geschikt is voor onderwijskundige,
culturele en wetenschappelijke doeleinden.

Ik dank Piet Hein Stulemeijer en vele anderen voor de zeer plezierige samenwerking en/of hun financiële steun.

ANEKDOTES
Piet Hein Stulemeijer
Binnenweg
Gageldonkseweg
Mijkenbroek
Achter Emer
Rietdijk
Velddonksebaan
Werftseweg
Bredestraat
Muizenberg
Kesteren
Burgstsedreef I
Burgstsedreef II

Uitg. De Geus Breda;  
 

28. Boeknummer: 00043  
Heksenwiel. Centrumgebied Haagse Beemden Breda
Historie -- Breda, algemeen           (1994)    [Heystek, Jan; e.a.]
Heksenwiel. Centrumgebied Haagse Beemden Breda

Met gepaste trots mag ik het voorwoord schrijven in dit bijzondere boek over een al even bijzonder samenwerkingsproject.
Blauwhoed Vastgoed-ontwikkeling bv en de Gemeente Breda toveren met 'Heksenwiel, Centrumgebied Haagse Beemden, Breda'
een publikatie tevoorschijn die de geslaagde samenwerking tussen de acht realisatoren van dit Centrumgebied van de Haagse Beemden
memoreert en levend houdt.

Met de Haagse Beemden trad Breda in de jaren zeventig buiten haar muren. Op de plaats waar in de Ijzertijd al mensen woonden en het landschap
een hoofdrol speelde, is een uitbreidingswijk naar de inzichten van de moderne tijd gebouwd.
Daarbij is de waarde van het verleden behouden gebleven. In de Haagse Beemden vindt men een symbiose in de betekenis van de Dikke van Dale:
'Het samenleven van twee ongelijksoortige organismen/fenomenen op of in elkaar tot wederzijds voordeel'.
Het karakteristieke landschap behield zijn plaats in een moderne woonwijk. In figuurlijke zin komt dit tot uiting in de rol die de typische kenmerken
van het 'Brabantse dorp' spelen. Deze komen juist in het Heksenwiel naar voren.

Het Centrumgebied Heksenwiel is het hart van de Haagse Beemden waarin we de functies van een dorps- of stadskern herkennen.
Wonen, werken, winkelen, elkaar ontmoeten en recreëren in één gebied. In veel Brabantse dorpen zien we dit en beschouwen we het als een overle-
vering die bewaard moet blijven.
De zichtlijn naar de toren van de Grote Kerk van Breda geeft de relatie met de stad aan. Het Centrumgebied heeft alle ingrediënten die het
tot een volwaardige en complete kern maken.

De Gemeente Breda is niet alleen trots op het Centrumgebied. De goede samenwerking met de mede-realisatoren van het Heksenwiel geeft reden
tot grote tevredenheid. Dit project heeft een speciale plaats verworven in de groep van Publiek-Private Samenwerkingsprojecten.
De relatief korte tijd tussen de ondertekening van de realisatie-overeenkomst en de oplevering van de diverse delen van het Centrumgebied hebben
samen met de volledige verwezenlijking van de oorspronkelijke plannen dit project een speciaal cachet gegeven.

Breda, de Haagse Beemden en de realisatoren van het Centrumgebied Heksenwiel kunnen trots zijn.

drs. E.H.T.M. Nijpels
Burgemeester van Breda

Gemeente Breda;  
 

29. Boeknummer: 00045  
Beekse Bakhuizen. Als een bakhuisje praten kon
Monumenten -- Bakhuizen           (2004)    [Kees Nagelkerke]
Beekse Bakhuizen. Als een bakhuisje praten
Dit boek is via deze link verkrijgbaar in de winkel van Heemkundekring Op de Beek.


VOORWOORD
Niet iedereen weet heden ten dage meteen wat een „bakhuisje” is en menigeen kijkt ook raar op als je dan zegt dat het een huisje is voor het bakken van het dagelijks brood.
Maar het is dan ook al weer lange tijd geleden dat de boer zijn eigen „warme bakker” was. Daarvoor bouwde hij bij zijn boerderij een huisje. En over die huisjes gaat dit boek.
We mogen ons gelukkig prijzen dat er op de Beek her en der nog 42 van deze huisjes staan.
En deze hebben allemaal een plaatsje gevonden in dit boek. Verscholen achter boerderijen en bosschages leiden ze immers nu vaak hun teruggetrokken en kwijnend bestaan.
Maar in het verleden waren ze dikwijls het middelpunt van activiteiten. Zodoende heeft ieder huisje uiteraard ook zijn eigen verhaal en daarmee komen ze nu aan het woord, want
als ze praten konden....
Slechts enkele bakhuisjes zijn weer aan de vergetelheid onttrokken, kundig gerestaureerd en hebben een nieuwe bestemming gevonden. Maar het wordt de hoogste tijd om er voor
te zorgen dat deze brok historie niet definitief verdwijnt en ook de andere huisjes voor de ondergang worden behoed.
Onze plaatsgenoot Kees Nagelkerke heeft zich veel moeite moeten getroosten om de geschiedenis en al die unieke verhalen te verzamelen en op schrift te stellen.
De kunstenaar Jan Tankink, eveneens een plaatsgenoot, heeft die verhalen vertaald naar mooie romantische illustraties. De bijzonderheden van elk verhaal worden daarmee in
beeld gebracht.
Ook is hiermee wederom een waardevolle nieuwe stap gezet op de eindeloze weg van de geschiedschrijving van ons dorp. Wij zijn hen daar - samen met u - bijzonder dankbaar voor.
Tevens is er onze hoop dat met dit prachtige boek de belangstelling voor dit cultureel erfgoed opnieuw leven wordt ingeblazen en dat er meer mogelijkheden en maatregelen
komen die het behoud van de bakhuisjes in de toekomst garanderen.
De dank van het bestuur van de Heemkundekring OP DE BEEK en zeker ook van alle lezers gaat uit naar de auteur en illustrator en al degenen die hun medewerking gegeven hebben.
Met gepaste trots wordt dit boek u ter lezing en kijkgenot aanbevolen.
Ad van Melis
Voorzitter Heemkundekring OP DE BEEK.

PS. Niet alle bakhuisjes zijn zichtbaar vanaf de openbare weg.
Vraag altijd eerst toestemming van de eigenaar als u het erf wilt betreden.

Heemkundekring Op de Beek;  
 

30. Boeknummer: 00046  
Rondje Liesbos deel II
Historie -- Princenhage, algemeen           (2014)    [Kees van Endschot]
Rondje Liesbos deel 2
zie ook 00032, 00321 en 00443 (Rondje Liesbos deel 1, deel 3 en deel 4)

Voorwoord
Het tweede deel van Rondje Liesbos, dat nu voor U ligt, behandelt het gebied grotendeels
noordelijk van het Liesbos. Het gebied ook waar ik ben opgegroeid. Het ligt voor een groot
gedeelte in Prinsenbeek, nu een deelgemeente van Breda.
De geschiedenis van dit deel begint evenals deel I met het bevolkingsregister in 1811 en de
kadastrale gegevens die voor het eerst tussen 1824 en 1832 bekend werden. De Fransen
hebben goed werk verricht om alles geregistreerd te krijgen.
Landschappelijk verschillen deel I en deel II wel van elkaar, in het begin van mijn onder-
zoeksperiode was deel II nog minder bevolkt dan deel I. Het gebied was in die begintijd op de
Beek grotendeels nog niet ontgonnen, er waren veel woeste gronden met heide.
Er stonden maar enkele boerderijen en wat meer eenvoudige arbeiderswoningen. De meeste
woestenij was wachtende om bruikbare landbouwgrond van te maken.
In de loop van de 19e eeuw ging dat ook gebeuren, er werd steeds meer heide ontgonnen, die
veranderde in verkavelde vruchtbare percelen landbouwgrond. Daar bouwde men meest
eenvoudige houten huisjes met een rieten dak op. In veel gevallen gingen die maar enkele
tientallen jaren mee en werden dan weer afgebroken, voor nieuwe en stenen exemplaren. De
boerderijen gingen wat langer mee, maar ook die werden herbouwd.
Ik ben in deel II hetzelfde te werk gegaan als in deel I en behandel straat voor straat, kant voor
kant, de huizen die daar tot 1965 gebouwd zijn, een enkele uitzondering daargelaten. Daarbij
ook de huizen die al lang geleden verdwenen zijn.
De bewoners heb ik in de meeste gevallen tot in onze tijd beschreven, in de 19c eeuw nog
summier, nadien wat meer uitgebreid én met foto’s. Veel gegevens komen uit het stadsarchief
in Breda, maar zonder die van de bewoners zelf en hun foto’s had dit boek nooit tot stand
kunnen komen. Dit deel is dan ook weer door en voor hen gemaakt.
Dit boek behandelt het tweede gedeelte van de Leursebaan, tussen Oudemolenweg en Moer-
dijkse Postbaan, de Nieuwe Dreef in het Liesbos, de Oudemolenweg, de Groenstraat vanaf
café Het Veehandelshuis naar het Liesbos, de Boterbloemstraat, de Krekelweg en de Zand-
dreef, vanaf Vianendreef tot het Liesbos.
Het spreekt voor zich dat ik U weer veel leesplezier toewens met dit deel en hoop dat U soms
zegt: “O ja, nu herinner ik me dat weer” of “daar sta ik van te kijken, dat wist ik niet”. Als dat
zo is weet ik dat ik er goed aan gedaan heb om Rondje Liesbos deel II voor U te maken.
Kees van Endschot
April 2014

Eigen uitgave;  
 

 

Uitgebreid zoeken

Zoekresultaat verdeeld over 12 pagina's, met elk (max.) 30 publicaties:

1   2   3   4   5   6   7   8   9   10       Volgende       Eind

of direct naar pagina: 
Laatste wijziging binnen getoonde publicaties: 14 mei 2023