![]() |
![]() |
HEEMKUNDEKRING
|
![]() |
![]() |
Heemkundekring 'Op de Beek' → Beeldbank Bibliotheek → Zoekresultaat |
Aantal gevonden publicaties : 332 (uit: 667)
Getoond wordt publicatie : 1 t/m 30 |
||
|
Klik op publicatie voor vergroting en meer informatie
1. |
![]() |
Boeknummer: 00001
Historische Atlas Noord-Brabant Historie -- Brabant, algemeen (1989) [G.L. Wieberdink] Historische Atlas Noord-Brabant. Chromotopische kaart des Rijks 1:25.000 Inleiding De in dit boek gebundelde kaarten zijn herdrukken van de Chromotopografische kaart des Rijks op schaal 1 : 25.000. Naar de projectiemethode* die ervoor gebruikt is worden zij ook wel 'Bonnebladen' genoemd. Deze topografische kaarten werden tussen 1866 en 1951 door het Topografisch Bureau van het leger gepubliceerd. Gedurende deze periode werden zij meerdere malen herzien en herdrukt. Getracht is om van de provincie Noord-Brabant die kaarten te reproduceren die ongeveer in dezelfde tijd verkend of herzien zijn, dat wil zeggen in de jaren tussen 1891 en 1920. De atlas geeft dus een beeld van de provincie in de laatste jaren van de negentiende en de eerste twee decennia van de twintigste eeuw. Op de meeste kaarten zijn de jaren van verkenning en eventuele herziening aangegeven. Soms is het jaartal van herziening echter niet vermeld. Voor zover die te achterhalen waren, zijn de juiste dateringen van de afgebeelde kaarten in het aanhangsel te vinden. De met een * gemerkte woorden worden uitgelegd in een woordenlijst (hoofdstuk IV). De meeste bladen komen uit het archief van de Topografische Dienst, dat berust bij het Algemeen Rijksarchief in ’s Gravenhage. De nummers 549, 551, 553, 567, 587, 588, 590, 605, 607, 608, 643 en 685 zijn afkomstig uit de kaartenverzameling van het Geografische Instituut van de Rijksuniversiteit Utrecht; de bladen 586, 606, 610, 641 en 737 komen uit de Universiteitsbibliotheek van de Universiteit van Amsterdam. De dank van de samensteller gaat uit naar de beheerders van deze verzamelingen, CJ. Zandvliet en R. Haubourdin van het Algemeen Rijksarchief, J. Wemer van de Universiteit van Amsterdam en R.P. Oddens van de Rijksuniversiteit Utrecht. Verder is dank verschuldigd aan P. Nugter voor zijn bruikbare adviezen. Robas Producties;  |
2. |
![]() |
Boeknummer: 00003
West-Brabant in de Gouden Delta Ruimtelijke-ordening -- West Brabant, streekplan (1969) [Kees Bastianen, Hans Lutz] West-Brabant in de Gouden Delta. Plan voor toekomst van West-Brabant. Samenvatting van het voorontwerp van een globaal streekplan Inleiding Boekje open over morgen, over de toekomst van West-Brabant in ’s-Werelds grootste zeehavengebied, de Gouden Delta van Schelde, Maas en Rijn. Dit boekje is een samenvatting van het voorontwerp van een globaal streekplan voor West-Brabant, een studie die de provincie Noord-Brabant in de lente van 1969 uitgegeven heeft. Geen morgen zonder gisteren. Aan dit ontwikkelingsprogramma voor de komende twintig jaar is twintig jaar welvaarts- en welzijnsbeleid vooraf gegaan. De hoofdlijnen daarvan werden uitgezet in het ontwikkelingsprogramma voor Noord-Brabant van 1950, Noord-Brabant in het nieuwe westen van 1959, en Noord-Brabant, welvaartsbalans en ontwikkelingsplan-1965. In laatstgenoemde publikatie werd aangekondigd, dat de ruimtelijke ontwikkeling der provincie in vier globale streekplannen zou worden uitgewerkt. Het eerste van de vier betreft West-Brabant. In opdracht van Gedeputeerde Staten heeft een stuurgroep van deskundigen, onder leiding van gedeputeerde C. J. van Lienden, boekje open het voorontwerp opgesteld na overleg met vier regionale gespreksgroepen van burgemeesters. De bouwstenen zijn aangedragen door de Provinciale Planologische Dienst, geholpen door het Economisch Technologisch Instituut en het Provinciaal Opbouworgaan. Het werkstuk, een kijk op de toekomst, is voorgelegd aan de burgers. Met de resultaten van deze vorm van inspraak - een experiment - wordt rekening gehouden bij de opstelling van het definitief ontwerp. Eventuele bezwaren kunnen dan worden ingediend bij Provinciale Staten, de Brabantse volksvertegenwoordiging die over het plan moet beslissen. Dit boekje is gemaakt om iedereen in staat te stellen mee te denken, mee te praten, mee te beslissen. U vindt er het streekplan in, en de overwegingen op grond waarvan de stuurgroep tot haar keus gekomen is. Tenslotte zult u zien, dat het ook anders kan. Een open boekje dus. Provinciaal Bestuur van Noord-Brabant;  |
3. |
![]() |
Boeknummer: 00005
Beschryving van Breda Historie -- Breda, algemeen (onbekend) [Thomas Ernst van Goor] Beschrijving der Stadt en Lande Breda. Facsimile-uitgave naar 1744 O P D R A G T VIANDEN, DIETZ, SPIEGELBERG, BUREN EN LEERDAM; MARQUIS VAN VERE EN VLISSINGEN; HEER EN BARON VAN BREDA, BEILSTEIN, DER STADT GRAVE EN LANDE VAN KUYCK, LIESVELDT, DIEST, GRIMBERGEN, HERSTAL, KRANENDONK, WARNETON, ARLAY, NOSEROY, St. VITH, DAESBURG, POLANEN, WILLEMSTADT, NIERVAERT, YSSELSTEIN, BREDEVOORT, STEEN- BERGEN, St. MARTENSDYCK, GEERTRUYDENBERG, TURNHOUT, SEVENBERGEN, DE HOOGE EN LAAGE ZWALUWEN, NAALDWYCK; HEER VAN AMELANDT; EREBURG GRAAF VAN ANTWERPEN, EN BESANCON; ERFMARSCHALK VAN HOLLANDT; STADHOUDER, KAPITEIN, EN ADMIRAEL GENE- RAEL VAN GELDERLANDT, EN HET GRAAFSCHAP ZUTPHEN; ERFSTADHOUDER EN KAPITEIN GENERAEL VAN VRIESLANDT; STADHOUDER EN KAPITEIN GENERAEL VAN GRONINGEN, DE OMLANDEN, EN VAN 'T LANDSCHAP DRENTHE; MITS GADERS RIDDER VAN DEN KOUSSEBANDT. ENZ. ENZ. ENZ. DOORLUCHTIGSTE VORST, De natuurlycke zucht en neyging, welke den Mensch als ingeschapen is, tot zyn Geboorte-plaats, is door de ondervinding van een reeks van Eeuwen genoegzaam bewaerheid geworden. Dus hoorde men den beroemden Dichter Ovidiusus in zynen tyd al opzingen: Neftio, gua natale solum dulcedine cunttos Ducit, & immemores non sinit esse sui, Dat is: Ik weet niet , door wat zucht de Mensch graag wordt bezeten, Tot zyn Geboorte-plaats, en die nooyt kan vergeten, Door deze Neyging zyn zoo veele brave Mannen opgeweckt en aangemoedigt geweest, om de handt aan de ploeg te slaan, en de Landen, Steden, en Plaatzen, alwaar zy eerst het licht zagen, met hunne pennen te vereeuwigen. Deze Neyging heeft my insgelyks, reeds in myne jeugt, al aangeport, om myne Landsgenooten ten nutte te zyn, en alles optezoeken en te verzamelen, wat eenigzints tot opheldering der Oudheden en Geschiedeniffen myner Vaderstadt, welke als in eene diepe duyfternis bedolven lagen, zoude mogen strecken. Dit Werk, in diervoegen door my by de handt genomen, is van tyd tot tyd uytgebreid geworden, en gestadig, als een sneeuwbal , voortrollende, eyndelyk in dien staat gebracht, waar in ik tans de vryhheid neme, ’t zelve op het aldernedrigste UWE HOOGHEID aantebieden. En waarlyk, DOORLUCHTIGSTE VORST, aan wien anders zoude ik het konnen of mogen opdragen, dan aan UWE HOOGHEID, op Wiens grondt het als een tedere plant is opgekweekt, en onder Wiens gunstige bescherming het alleen zyn volkomen wasdom kan erlangen. In deze bladeren zal UWE HOOGHEID konnen zien de Beschryving eener Stadt, die wegens haare hooge Oudheid, aangename gelegentheid, en ’t groote deel, ’t gene zy, door haare byzondere Lotgevallen, in de Geschiedenissen dezes Lands heeft gehadt, ten hoogsten is vermaart geworden: Eener Stadt, die zich beroemen kan, dat door het geluckig Huwelyk van deszelfs Erfdochter Johanna van Polanen met Graaf Engelbrecht, het Doorluchtigst Huys van NASSAU zich in deze Landen heeft nedergezet, en aldus een gezegent middel in Gods handt is geworden , om dezelve van Gewetens-dwang en Slavernye te verlossen: Eener Stadt, zeg ik , welke, door haare beproefde trouwe, en onwrikbaar aankleven aan den dienst van deszelfs Baanderheeren, altyt heeft uytgeblonken: Gelyck ook alle de Gunsten, en Voorrechten haar deswegen, door de gemelde Heeren, van tyd tot tyd gracieuselyk verleent, zulks overbodig te kennen geven; en waar van UWE HOOGHEID zelf, ten tyde van Deszelfs plechtige en heuchelyke Inhuldiging, genoegzameblycken heeft gezien, hebbende UWE HOOGHEID doenmaals veel meer bezit genomen van de harten Uwer getrouwe Onderzaten, dan van Deszelfs zoo aanzienelyk Erfdeel. Het behage dan UWE HOOGHEID deze myne Beschryving Der Stadt en Lande van Breda met een gunstig oog te bestralen. De Edelmoedigheid, welke te gelyckmet alkandere Vorftelycke deugden en hoedanigheden, in zoo een ruymen maate, in UWE HOOGHEID uytfchittert, geeft my daar een welgegronde hoope toe; en dan zal mynen arbeid, die ik daar aan heb te koste geleid, ryckelyk vergolden wezen. Leef lang, DOORLUCHTIGSTE VORST, tot heil en welstant Uwer Onderzaten! Hunne oogen zyn alleen op UWE HOOGHEID geslagen, en zy verwachten onder UWE HOOGHEIDS geluckige Regeering alle bedenkelycke zegeningen. Leef lang met Uwe Koninglycke Egtgenoot! De Algenoegzame vervulle Uwer harten wensch, en doe UWE HOOGHEDEN zien een reeks van Mannelycke Naazaten, door welke het Doorluchtigst Huys van NASSAU moge werden uytgebreid en bestendig gemaakt tot in latere Eeuwen! Ick ben met het alderdiepste ontzag en schuldige eerbiedt DOORLUCHTIGSTE VORST, UWE HOOGHEIDS Onderdanigse en gehoorzaamste Dienaar, Thomas Ernst van Goor. Breda den 3 April 1744 |
4. |
![]() |
Boeknummer: 00006
Eerste Wereldoorlog. Oorlog -- Eerste wereldoorlog, algemeen (2003-2004) [H.P. Wilmott.] Eerste Wereldoorlog Oorspronkelijke titel: First World War ©2003 by Dorling Kindersley Limited, Londen Vertaald uit het Engels door: Maarten Schellekens en Catalien van Paassen INLEIDING De Eerste Wereldoorlog is waarschijnlijk de meest ingrijpende gebeurtenis uit de moderne tijd. De gevolgen ervan waren vele malen groter dan die van de Franse Revolutie. Toen deze oorlog begin augustus 1914 uitbrak, kon niemand voorzien op wat voor ramp hij zou uitdraaien. Na de oorlog, die vier jaar duurde en meer offers vroeg dan enige andere oorlog uit de geschiedenis van de mensheid, kon niemand zijn ogen meer sluiten voor de gruwelijke gevolgen. De politieke wereldkaart was totaal veranderd, aan de lange periode van vrede die de negentiende eeuw had gekend was een eind gekomen en het groeiende vertrouwen in de kracht van liberale waarden en het moderne kapitalisme was uitgehold. De belangrijkste erfenis van de Eerste Wereldoorlog was een sfeer van haat en wraak — tussen naties, sociale klassen en rassen. De gevolgen hiervan waren voelbaar in de bittere politieke conflicten van de jaren twintig en dertig en uiteindelijk in het uitbreken van een oorlog die nog vernietigender was, twintig jaar na het eind van de Eerste Wereldoorlog. Aan het begin \an de oorlog werd het grootste deel van de wereld geregeerd door diverse vorstenhuizen. Tegen 1920 waren de meeste van het toneel verdwenen. De grote Europese vorstenhuizen - het Habsburgse, Russische en Duitse Rijk - hadden plaatsgemaakt voor moderne republieken. Het Osmaanse Rijk werd verslagen en viel uiteen; een nationalistische dictatuur nam de macht over in het gebied dat nu Turkije is. Van de Baltische Zee tot aan de Perzische Golf ontstond een reeks nieuwe staten, die vonden dat ze recht hadden op zelfbeschikking. Het verval van het oude Europa van de grote, door aristocratie en militaire macht beheerste monarchieën had reeds lang vóór 1914 ingezet, maar de oorlog bracht dit proces in een stroomversnelling. Het Europa van vandaag heeft zijn wortels in de jaren twintig. klik op de pijlpunt links voor de volledige inleidingDe oorlog zorgde ook nog voor andere veranderingen op internationaal gebied. De VS mengden zich pas laat in de oorlog en begonnen aan hun lange opmars naar de status van supermacht. De wens die in 1918 leefde om voor eens en altijd een einde te maken aan de oorlog, leidde tot de oprichting van de Volkenbond in 1920. Ondanks al zijn zwakke punten heeft deze bond de basis gelegd voor internationale samenwerking op het gebied van belangrijke kwesties die na 1945 het terrein werden van de Verenigde Naties. De Russische Revolutie van oktober 1917, die het communisme aan de macht bracht, leidde tot de confrontatie tussen kapitalisme en communisme. Deze zou de internationale verhoudingen zeventig jaar lang verstoren en was de oorzaak van de Koude Oorlog, die duurde van 1945 tot 1989. De oorlog veranderde ook het wezen van de moderne staat. Geen enkele Europese natie was ooit gevraagd om legers bestaande uit miljoenen soldaten op de been te brengen. De inzet van het thuisfront die vereist was om het leger van al het nodige voorzien, noodzaakte de staat om streng toezicht te houden op de economie en deze in dienst te stellen van de oorlogvoering. Landen voerden op grote schaal systemen van rantsoenering in, breidden allerlei sociale voorzieningen uit, stimuleerden wetenschappelijk onderzoek, verzamelden statistische gegevens en zetten hun propagandamachines in gang, in de jaren twintig bleven de overheden van diverse staten veel van deze verantwoordelijkheden op zich nemen: de oorlog had hen geleerd hoe zij de bevolking moesten controleren, mobiliseren en manipuleren. Het enige dat de Eerste Wereldoorlog niet deed was verandering brengen in het materieel waarmee werd gevochten. Hoewel nog nooit op een dergelijk grote schaal oorlog was gevoerd, werd gedurende het grootste deel van de oorlog gestreden met conventionele oorlogsschepen, artillerie, mitrailleurs, i geweren en paarden. De luchtvaart stond nog in de kinderschoenen; duikboten werden spaarzaam gebruikt evenals de tanks, de enige echt nieuwe uitvinding op het gebied van landoorlog. Pas in de volgende oorlog zouden deze nieuwe wapens ten volle benut worden. Het gevolg was dat een groot deel van de strijd, vooral aan het westelijk front, verzandde in een impasse. Beide partijen probeerden wanhopig nieuwe wapens of tactieken te bedenken waarmee ze door de vijandelijke linies van loopgraven en prikkeldraadversperringen heen konden breken. De verschrikkelijke prijs die voor de oorlog betaald moest worden, leidde tot een wijdverspreid pessimisme, een morbide vrees voor verval. In de jaren twintig verwierpen duizenden verbitterde jonge mannen de principes van de oudere generatie die hen naar het front had gestuurd. Zij hunkerden naar wraak op degenen die zij verantwoordelijk hielden voor dit rampzalige conflict. In Italië en Duitsland gebruikten de veteranen Mussolini en Hitler de honger naar politiek geweld om een nieuwe radicale nationalistische beweging op te richten, die in Italië in 1922 aan de macht kwam en in Duitsland in 1933. De nieuwe dictatoren die het liberale westen verwierpen, zagen de oorlog als een voorbode van een nieuw tijdperk, van een nieuw rijk en een nieuwe oorlog. Als de Eerste Wereldoorlog er niet was geweest zou de wereld vrijwel zeker voor de verschrikkingen van burgeroorlogen, politiek terrorisme, een tweede grote oorlog en de volkerenmoord van de jaren dertig en veertig gespaard zijn gebleven. Terwijl het resultaat van de oorlog de basis legde voor een groot deel van de moderne wereld, lieten de onzekerheden die daarmee gepaard gingen Europa achter in een diepe verwarring, die de weg vrijmaakte voor de verschrikkingen van Stalingrad en Auschwitz. Richard Overy juni 2003 Lannoo/Het Spectrum;  |
5. |
![]() |
Boeknummer: 00009
Geschiedenis van Noord-Brabant Dl 1. 1796-1890 Traditie en modernisering Historie -- Brabant, algemeen (1996) [prof.dr. H.F.J.M. v.d. Eeerenbeemt] Geschiedenis van Noord-Brabant Dl 1. 1796-1890 Traditie en modernisering Woord vooraf Cultuur vormt het cement in onze samenleving. Cultuur deelname versterkt de maatschappelijke samenhang. Deze functie van cultuur neemt in belang toe als gevolg van maatschappelijke ontwikkelingen. Cultuur, in de brede betekenis van het woord, is even onmisbaar voor een samenleving als bijvoorbeeld een wegennet. Het is de uit- drukking van onze waarden, die gebaseerd zijn op onze voorgeschiedenis en mede vorm geven aan de toekomst. Daarom is de bevordering van geschiedschrijving en geschiedbeoefening een belangrijk onderdeel van het cul- tuurbeleid in Noord-Brabant. Een beeld van de Noordbrabantse samenleving tot veertig jaar geleden is geschetst in een driedelig boekwerk met de titel 'Het nieuwe Brabant' dat in 1952, met steun van de provincie werd uitgebracht. Hierin wordt de ontwikkeling beschreven van Brabant tot aan het begin van de jaren vijftig. De geschiedschrijving heeft zich methodisch sterk ontwikkeld sinds de jaren vijftig. Bovendien zijn er inmiddels decennia verstreken waarin de Brabantse samenleving ingrijpend is veranderd. De herdenking van het tweehonderdjarig bestaan van Noord-Brabant als onafhankelijke provincie in 1996 was daarom een uitgelezen aangrijpingspunt voor een actuele geschiedschrijving over de afgelo- pen tweehonderd jaar. Het provinciebestuur van Noord-Brabant is er trots op dat deze nieuwe publikatie nu tot stand is gekomen. Waardering gaat uit naar het werk van de zesendertig auteurs die onder de bezielende leiding van eindredacteur professor dr. H.F.J.M. van den Eerenbeemt de opdracht tot een goed einde hebben gebracht. Waar- dering ook voor het bestuur van de Stichting Geschiedschrijving Noord-Brabant voor het totstandbrengen van het werk en de uitgever voor de inbreng van zijn expertise. In reactie op de ontzuiling, de secularisering en de globalisering van de samenleving is de belangstelling voor de directe leefomgeving en de geschiedenis van de eigen provincie groot. De Raad voor Welzijn, Onderwijs en Cul- tuur voor Noord-Brabant roept op aandacht te geven aan de eigen identiteit binnen onze provincie: “Er mag weer gesproken worden over identiteit; sterker nog: het mag niet alleen maar het gebeurt ook”. Een eigen, steeds evolu- erende, culturele identiteit is van belang omdat mensen zich moeten kunnen hechten aan zaken die voor hen van waarde zijn. In een veranderende samenleving is de beleving van cultuur geen statisch maar een dynamisch proces waarbij openheid en toegankelijkheid voor veranderingen essentiële vereisten zijn. Die benodigde openheid wordt bevorderd door kennis van en liefde voor de cultuur en de eigen culturele basis. Vanuit die basis kan een vruchtbare interactie plaatsvinden met nieuwe cultuurvormen. Het standaardwerk over de geschiedenis van Noord-Brabant dat thans voor u ligt draagt bij aan de kennisver- meerdering van de regionale geschiedenis in onze provincie en verstevigt daarmee het grondvlak voor cultuurbeleid in de komende tijd. De provincie Noord-Brabant heeft daarom met het oog op de toekomst de totstandkoming bevorderd van deze terugblik in het verleden. De Commissaris van de Koningin in de provincie Noord-Brabant, Mr. F.J.M. Houben. Boom Amsterdam/Meppel op initiatief van Provincie Noord Brabant;  |
6. |
![]() |
Boeknummer: 00010
Geschiedenis van Noord-Brabant Dl 2. 1890-1945 Historie -- Brabant, algemeen (1996) [prof.dr. H.F.J.M. v.d. Eeerenbeemt] Geschiedenis van Noord-Brabant Dl 2. 1890-1945 Emancipatie en industrialisering Inleiding: het historisch kader Prof. dr. H.F.J.M. van den Eerenbeemt Versnelling rond de eeuwwisseling, 1890-1914 Het politieke landschap zag er rond de eeuwwisseling wel erg divers uit. Dit verschijnsel zou alleen maar toenemen. De grote politieke verdeeldheid was een kenmerk van het Nederlandse bestel. De liberalen waren op hun retour, de socialisten stonden nog aan het begin van hun opkomst. In deze situatie was het ontstaan van een nieuwe dominante machtsfactor van betekenis om het land bestuurbaar te houden. Het middenvlak van de christelijke coalitie, mo- gelijk geworden uit welbegrepen eigenbelang en door vermindering van de vroegere religieuze tegenstellingen, was voor de ontwikkeling van Noord-Brabant in de richting van een op basis van religie verzuilde samenleving van groot belang. Ondanks het in het voorgaande gestelde is voor de maatschappelijke modernisering van Noord-Brabant van eminente betekenis geweest de sociale wetgeving die rond de eeuwwisseling zeer vruchtbaar was. In dit opzicht komt de eer toe aan de liberale kabinetten Roëll en Pierson, die in de tweede helft van de jaren negentig belangrijke socia- le wetten op stapel hebben gezet. Te noemen zijn de Veiligheidswet (1895), die de beveiliging van leven en ge- zondheid van arbeiders in fabrieken en werkplaatsen ten doel had, en de Wet op de Kamers van Arbeid (1897) ge- richt om in samenwerking tussen patroons en werknemers de onderlinge belangen te regelen. Met name het kabinet Pierson (1897-1901) was zeer actief in sociale wetgeving. Het introduceerde de Ongevallenwet, die de werkgever verplichtte zijn arbeiders te verzekeren tegen ongevallen tijdens de uitoefening van hun werk, de Woningwet, die het Rijk de mogelijkheid verschafte via renteloze voor- schotten aan gemeenten of woningbouwverenigingen een goede volkshuisvesting te stimuleren, de Gezondheidswet met zorg voor de openbare hygiëne en met toezicht daarop door inspecteurs voor de volksgezondheid en Kin- derwetten ter bescherming tegen mishandeling van kinderen en om criminele minderjarigen weer op het rechte pad te brengen. De hier gememoreerde sociale wetgeving heeft er zeer toe bijgedragen dat, toen Noord-Brabant de twintigste eeuw in ging, er een sociaal kader was geschapen, dat aansluiting gaf op de modernisering, die in de economie al eer- der was begonnen. Het sociale bestel bij de tijd brengen was voor een duurzame stabiliteit van de samenleving van grote betekenis. De nationale spoorwegstaking van 1903 was een teken aan de wand, dat de arbeidsverhoudingen in een modem bestel om een ingrijpend andere benadering vroegen. De strijd om de collectieve arbeidsovereenkomst zou bij de arbeidersorganisaties een grote rol gaan spelen. klik op de pijlpunt links voor de volledige inleidingDe politieke beweging in deze jaren was echter nog niet gericht op sociaal-structurele veranderingen op de werk- vloer. De aandacht ging uit naar andere punten. Deze betroffen zaken als verhoging van de subsidiëring en ge- lijkstelling van het bijzonder onderwijs, de invoering van algemeen kiesrecht, de uitbouw van de sociale wetgeving en protectie door de overheid ter bescherming van het bedrijfsleven. Hadden aanvankelijk Breda en ’s-Hertogenbosch in het industrialisaticproces wat achterop gelopen, op het eind van de negentiende eeuw kwam daarin verandering. Buiten de omknelling van de oude vestingwallen werden hier uitbreidingsplannen gerealiseerd. Het aanbod van nieuw industrieterrein schiep de mogelijkheid ook hier tot een grootscheepse industrialisatie te komen. In Bergen op Zoom ontwikkelde de metaalnijverheid zich voorspoedig. De impuls hiertoe ging uit van de ge- avanceerde beetwortelsuikerindustrie in West-Brabant, die behoefte had aan reparatiemogelijkheden voor het machinepark. De volgende fase was, dat uit deze activiteit de vervaardiging van installaties volgde. Er kwamen con- structiewerkplaatsen annex ijzergieterijen. In 1909 vond in deze stad 39,4% van alle in de nijverheid werkzame perso- nen een bestaan in die branche. De snelle opgang van het industrialisatieproces na 1890 was in belangrijke mate te danken aan de gunstige con- junctuur die zich sedert het begin van de jaren negentig inzette. De dynamisering van het bedrijfsleven werd be- gunstigd door een aantal stimulerende maatregelen van de overheid, door de interne herstructurering van het pro- duktieproces, door een aan de nieuwe tijd aangepast ondernemingsbeleid en door de meer positieve houding die leidende maatschappelijke kringen in Brabant tegenover de industrie gingen innemen. Een gevolg van de sterke bevolkingsgroei in de provincie was de vergroting van het arbeidsaanbod. Aangezien de aanwezigheid van een ruim arbeidsreservoir een determinant was voor economische groei, speelde deze factor Brabant in de kaart. Maar naast de kwantiteit van het arbeidsaanbod was nu ook de kwaliteit van groot belang geworden. Bij dit laatste ging een belangrijke stimulans uit van het onderwijs. Boom Amsterdam/Meppel op initiatief van Provincie Noord Brabant;  |
7. |
![]() |
Boeknummer: 00011
Geschiedenis van Noord-Brabant Dl 3. 1945-1996 Dynamiek en expansie Historie -- Brabant, algemeen (1997) [prof.dr. H.F.J.M. v.d. Eeerenbeemt] Geschiedenis van Noord-Brabant Dl 3. 1945-1996 Dynamiek en expansie Inleiding: het historisch kader Prof. dr. H.FJ.M. van den Eerenbeemt Wederopbouw en poging tot politieke VERNIEUWING, I945-I95O Nederland was een van de zwaarst getroffen landen in West-Europa door de gevolgen van de Tweede Wereld- oorlog. De vijf oorlogsjaren hadden niet alleen de economie maar ook het maatschappelijk leven sterk aangetast. De opmars van de geallieerde troepen in Noord-Brabant bracht veel schade met zich mee, waardoor de infrastruc- tuur zwaar werd aangetast. Duizenden Brabanders keerden na de bevrijding uit gevangenschap of gedwongen te- werkstelling in Duitsland terug, duizenden Brabanders die met de Duitse bezetter op een of andere manier hadden samengewerkt, werden gevangen gezet. Het duurde geruime tijd voordat het proces van zuivering via bijzondere rechtspleging op gang kwam. Na enige jaren groeide de behoefte om de oorlog te vergeten en tot nationale ver- zoening te komen. Na de bevrijding leefde bij velen de verwachting dat de vooroorlogse politieke verhoudingen definitief zouden verdwijnen. Al eind 1944 startte de Nederlandse Volks Beweging in Noord-Brabant een campagne om een ver- nieuwingsbeweging van de grond te krijgen. De ideologische grondslag daarvoor was een mengeling van Chris- tendom en Humanisme en een streven de verzuilde verbrokkeling van voor 1940 door een eenheidsbeweging te overstijgen. De oude socialistische Sociaal Democratische Arbeiderspartij (SDAP) werd na de oorlog vervangen door de Partij van de Arbeid (PvdA), die zich als een nieuwe doorbraakpartij presenteerde. De vroegere KK Staatspartij ging over in de Katholieke Volkspartij (KVP), waarvan nu ook niet-katholieken lid konden zijn. De ou- de politieke kaders bleken echter taaier dan door menigeen verwacht. Bij de Kamerverkiezingen die in mei 1946 voor het eerst weer plaats vonden, haalden de confessionele partijen in het parlement de meerderheid. Toch kwam op die basis geen kabinet tot stand. De twee grootste partijen: de KVP en de PvdA vormden vanaf dat jaar een rooms-rode coalitie die tot 1958 stand hield. Deze pacificatiedemocratie die economisch en sociaal belang in evenwicht hield, betekende een gunstige basis om het mirakel van een snel herstel te bewerkstelligen. De gerealiseerde samenwerking tussen gematigd behoudende en progressieve krachten bleek een gunstig ef- fect te hebben om het moeizaam proces van wederopbouw te doen slagen. Alle produktieve krachten in de Brabantse samenleving werden gemobiliseerd om snel tot herstel van de oorlogsschade te komen. Op nationaal ni- veau werd een geleide loonpolitiek gevoerd met als opzet het loonniveau laag te houden. De intentie hierbij was een goede internationale mededingingspositie op te bouwen en in de concurrentiestrijd de broodnodige deviezen Boom Amsterdam/Meppel op initiatief van Provncie Noord Brabant;  |
8. |
![]() |
Boeknummer: 00012
Honderd jaar Basiliek van de H.H. Agatha en Barbara Religie -- Oudenbosch, Basiliek (2012) [Jan Bedaf, Mark Buijs, Kees Koenraadt, Piet Meijers, Wim Tousain] Honderd jaar Basiliek van de H.H. Agatha en Barbara VOORWOORD Lectori Salutem! Met genoegen schrijf ik een voorwoord voor dit boek dat uitgegeven wordt bij gelegenheid van het feit dat de koepelkerk in Oudenbosch honderd jaar geleden is verheven tot basiliek. Een boek, waarin veel te lezen valt over de parochie van de H.H. Agatha en Barbara te Oudenbosch met haar bijzondere kerkgebouw. De heilige Paus Pius X heeft deze kerk in het tiende jaar van zijn pontificaat verheven tot “Basilica Minor”. Ik feliciteer U allen en uw pastoor, de rector van de basiliek, mijn goede vriend, de zeereerwaarde heer Maickel Prasing, met dit jubileum. Het kerkgebouw is gebouwd naar voorbeeld van de Sint-Pieter in het Vaticaan, en de fagade naar voorbeeld van de moederkerk van de stad Rome en van alle basilieken, de Sint-Jan van Lateranen. Een creatie die nergens ter wereld is te vinden en een stenen getuigenis is van de verbondenheid met de Heilige Stoel. Ik wil U herinneren hoe de zalige paus Johannes Paulus II op woensdag 9 oktober 1991 tijdens een audiëntie op het Sint-Pietersplein de aanwezige parochianen van Oudenbosch groette: “Het is voor mij een grote vreugde u, dierbare parochianen van Oudenbosch, te ontvangen en het beeld van broeder Anton Geerts te kunnen zegenen. Het is welbekend dat uw parochie zich sinds lang nauw verbonden weet met de Heilige Stoel en met de wereldkerk”. De verbondenheid met de wereldkerk is zeker ook af te leiden uit het grote aantal missionarissen dat hun roeping onder de schaduw van de basiliek heeft gekregen. klik op de pijlpunt links voor het volledige voorwoordIn alle werelddelen treffen we in de twintigste eeuw missionarissen aan uit Oudenbosch. De bovengenoemde broeder Lazarist (cm) Anton Geerts is zelfs in China de marteldood gestorven, evenals de Oudenbossche missionaris van het Heilig Hart (msc) Franciscus Raaymakers die op één der Kei-eilanden het leven liet. In de meer dan tien jaar dat ik als apostolisch nuntius werkzaam ben in de Nederlandse Kerkprovincie heb ik verschillende malen mogen celebreren in de basiliek van Oudenbosch. Daarnaast heb ik uw parochie enige malen bezocht. Steeds mocht ik constateren dat de Oudenbossche parochie een vitale parochie is met oog voor de ontwikkelingen binnen de Kerk. Het devies van het wapen van uw kerkgebouw “Custos Hereditatis” hebt u daarbij steeds in acht genomen. Ook in dit boekwerk komt dit tot uiting. De auteurs van het boek complimenteer ik met het boek. Ik hoop dat deze uitgave mag bijdragen aan het welslagen van het vieren van “100 jaar basiliek” in uw parochie. Graag wens ik U Gods Zegen voor het hele jubileumjaar. ’s Gravenhage, oktober 2011 + Mgr. Dr. Frangois R. Bacqué, Titulair aartsbisschop van Gradisca Pauselijk nuntius VOORWOORD Het jaar 2012 is voor katholieken wereldwijd een bijzonder jaar. Op 11 oktober gedenken we dat het vijftig jaar geleden is dat paus Johannes XXIII het Tweede Vaticaans Concilie opende. Het concilie duurde tot 8 december 1965. Geïnspireerd door Vaticanum II werden vele noodzakelijke hervormingen doorgevoerd om de kerk “bij de tijd te brengen”. In gezamenlijk gedragen verantwoordelijkheid geven sindsdien velen gestalte aan het kerkelijk leven, vrouwen en mannen, actief in de liturgie, de diaconie, de catechese en de kerkopbouw, geworteld in onze rijke kerkelijke traditie én tegelijkertijd met open oog en oor voor de tekenen van deze tijd. Het jaar 2012 is ook voor Oudenbosch een heel bijzonder jaar. We gedenken dat het een eeuw geleden is, dat Paus Pius X ons opmerkelijke kerkgebouw de titel “Basilica Minor” verleende. Ter gelegenheid van dit memorabele feit is het een goede gedachte geweest een nieuw boek samen te stellen. Het voorliggende boek is het resultaat van een samenwerking tussen het Comité 100 jaar Basiliek, het kerkbestuur van onze parochie en de Heemkundige Kling “Br. Christofoor”. Een eeuw lang heeft onze kerk de titel “Basilica Minor”. In die honderd jaar zijn er veel vieringen geweest in de basiliek, hebben mensen hun lief en leed met elkaar gedeeld, is er gerestaureerd, onderhoud gepleegd en zijn tal van versieringen aangebracht. Dit boek geeft ons de gelegenheid nog eens mijmerend stil te staan bij de pracht en praal en bij de vele vieringen en gebruiken binnen ons kerkgebouw. De tijd die vaak aangeduid wordt met “Het Rijke Roomse Leven” valt binnen de afgelopen honderd jaar. We kennen in die periode een groot scala aan gebruiken om Gods nabijheid te vieren in Woord en Sacrament. klik op de pijlpunt links voor het volledige voorwoordInmiddels is er veel gewijzigd of zelfs verloren gegaan. Gebleven is echter het feit dat veel parochianen trots zijn op hun bijzondere koepelkerk én trots zijn dat deze kerk als tweede kerk in de Nederlandse Kerkprovincie in 1912 de titel basiliek verkreeg. Gebleven is ook het feit dat we ook in onze tijd Gods nabijheid in de basiliek willen vieren bij vreugde en verdriet en op het ritme van het liturgisch jaar. De auteurs hebben archiefmateriaal geraadpleegd om ons een betrouwbare indruk te geven over de vervlogen jaren. Opvallend is hoe van generatie op generatie men in Oudenbosch heeft bijgedragen aan het in stand houden van de basiliek. Van jong tot oud en van rijk tot arm trachtte men bij te dragen aan het verfraaien en onderhouden van dit kerkgebouw. Het is dan ook goed te constateren dat de belangstelling voor de kerk als monument toeneemt. Een stroom van bezoekers vanuit het gehele land en van over onze landsgrenzen bezoekt jaarlijks de basiliek. Maar meer nog is het goed te constateren dat onze basiliek als parochiekerk in gebruik is door een levendige geloofsgemeenschap die dit jaar het eeuwfeest vol vreugde en dankbaarheid gaat vieren. Op het fries in de kerk staat, in het Latijn, ondermeer en volkomen terecht “Door louter geloofszin en milddadigheid van de parochianen werd ik ter ere van de H.H. Agatha en Barbara gebouwd en zal ik voltooid worden naar het voorbeeld van de Vaticaanse Basiliek van de H. Apostel Petrus”. De toevallige samenloop van de honderdste verjaardag van de verheffing tot basiliek van onze parochiekerk en de vijftigste verjaardag van de opening van het Tweede Vaticaans Concilie in 2012 drukt naast de bijzondere verbondenheid van de basiliek van Oudenbosch met de Vaticaanse basiliek, ook de opdracht uit te blijven getuigen van de Blijde Boodschap van Jezus van Nazareth, de Christus en zo mee te werken aan een vitale, open, hartelijke, nabije en gastvrije kerk. Moge dit boek bijdragen aan het welslagen van de vieringen rond dit eeuwfeest. De samenstellers en auteurs, Jan Bedaf, Mark Buijs, Kees Koenraadt, Piet Meijers en Wim Tousain, feliciteer ik van harte met het resultaat. Pastoor Maickel Prasing, Rector van de Basiliek van de H.H Agatha en Barbara Oudenbosch, januari 2012 Heemkundekring Broeder Christofoor Oudenbosch i.s.m. Kerkbestuur Basiliekparochie;  |
9. |
![]() |
Boeknummer: 00013
Het Brabant van toen. Herinneringen van Westbrabantse mensen Historie -- Brabant, algemeen (1980) [Toon Kloet] Het Brabant van toen. Herinneringen van Westbrabantse mensen INHOUDSOPGAVE 1. Zo wordt geschiedenis gemaakt ..................... 3 2. JAN DE WILD over OUDENBOSCH .......... 5 3. KEES VAN UNEN over HOEVEN .............. 8 4. CIE WAGEMANS over ULVENHOUT........... 11 5. PEERKE LAUWEN over RUCPHEN............. 14 6. ADR. VAN MEER over ZEVENBERGSCHEN HOEK ... 18 7. LEEN KEIJZERS (f) over RAAMSDONKSVEER ..... 21 8. JAN RAMS (f) over OOSTEIND ........... 24 9. GRÉ KONINGS over RAAMSDONK .......... 27 10. REIN BEERENDONK over FIJNAART............ 30 11. COR VAN LEEST over MOERDIJK .......... 33 12. KO GOBBENS (t) over ETTEN-LEUR.......... 37 13. BART WATZEELS over PRINSENBEEK......... 40 14. MERIJNTJE ROOZEBOOM over NIEUW-VOSSEMEER..... 43 15. JAN NOOREN over PRINCENHAGE......... 46 16. JAN VERSWIJVER over HOOGERHEIDE ........ 49 17. JANTJE LUUKX over ST.-WILLEBRORD...... 52 18. NOL HEIJMANS over DUSSEN.............. 56 19. TOON JOOSEN over WAGENBERG ...........' 59 20. ADR. V.D. RIJKEN over WASPIK.............. 62 21. PIET JANSEN over MADE ............... 65 22. WOUT BOELAARS over BREDA............... 68 23. TOOS BAARS-RENNIERS over GEERTRUIDENBERG...... 73 24. KAREL VERHAGEN over WILLEMSTAD.......... 76 25. MARTIEN TROMMELEN over OOSTERHOUT.......... 80 26. DRIK DE BRUIN over RIJSBERGEN.......... 83 27. ARIE GIELES over BERGEN OP ZOOM...... 86 28. ARIE DE GAST over ZEVENBERGEN......... 89 29. THÉ DIEPSTRATEN over BAVEL .............. 92 30. KEES ELST over ROOSENDAAL ......... 95 31. CATO FIRING-VAN DEN BROEK over BREDA............. 98 Zo wordt geschiedenis gemaakt „Herinneringen van Westbrabantse mensen” is steeds de ondertitel geweest van interviews, dertig in getal, die onder de naam „Het Brabant van toen” tussen september 1979 en mei 1980 in „De Stem” zijn gepubliceerd. De geïn- terviewden zijn mensen die rond de eeuwwisseling of in de eerste decennia van deze eeuw zijn geboren. Hun herin- neringen bleken een beeld te geven van het leven in West-Brabant dat vergeten dreigt te raken. Het gaat dan natuur- lijk niet om de „echte” geschiedenis. Die ligt vast in officiële documenten van allerlei aard. Veel meer komt uit de interviews naar voren, hoe mannen en vrouwen in die tijd de „echte” geschiedenis hebben beleefd en in een aantal gevallen - zeker als het om sociale geschiedenis gaat - er hun aandeel in hebben geleverd. Een vergelijking tussen het begin van deze eeuw en de tachtiger jaren biedt - hoe zou het anders kunnen - een beeld van scherpe tegenstel- lingen. Een van de duidelijkste tegenstellingen is ongetwijfeld die tussen armoede toen en welvaart nu. Een an- dere is de gewijzigde onderlinge verhouding tussen mensen: ruim een halve eeuw geleden was het standenverschil van nature gegeven. Zo leek het althans. Maar uit deze herinneringen van Westbrabantse mensen wordt duide- lijk, dat zij, ondanks soms vertederende woorden over „Het Brabant van toen,” op hun eigen, bescheiden plaats vaak strijd hebben geleverd tegen wat in hun ogen onrechtvaardig was. Zo wordt geschiedenis gemaakt. Uitg. Mij De Stem Breda;  |
10. |
![]() |
Boeknummer: 00014
Inventaris van het archief van 1551-1810 Overheid -- Princenhage, gemeente (1996) [M.A.M. Voermans en H.Adriaans] Het dorpsbestuur van Princenhage Inventaris van het archief van 1551-1810 INLEIDING 1 algemeen Na een eeuwenlang bestaan verloor de gemeente Princenhage met ingang van 1 januari 1942 haar zelfstandigheid. De gemeente werd opgeheven en het zuidelijk gedeelte van het grondgebied (ten zuiden van de spoorweg Breda - Roosendaal) werd gevoegd bij dat van Breda. Op het noordelijk deel werd de gemeente Beek N.B., sedert 1951 Prinsenbeek, gesticht0. De gemeente Princenhage was de voortzetting van de vroegere heerlijkheid De Hage. Op 16 april 1976 trad een wet in werking waarbij het gebied van de Haagse Beemden overging naar Breda. Per 1 januari 1997 is de gemeente Prinsenbeek opgeheven en samenge- voegd met de gemeente Breda. Hiermee is de oude heerlijkheid nu volledig onderdeel van deze gemeente. Behorend tot de noordelijke rand van het Brabants zandgebied bleef het grondgebied van De Hage lange tijd onbewoond. Eerst in de jongste landbouwperiode die aanvangt met de Nieuwe Steentijd (circa 2000 voor Christus) vestigden zich mensen in dit gebied. De eerste tekenen van menselijke bewoning, scherven van een potje die gevonden werden op de zogenaamde Singeltjes van Burgst, dateren uit de IJzertijd (600 - 50 voor Christus) 2e Een andere lokatie met vroege bewoning is Steenakker. Hier werden sporen gevonden van een woonplaats en Romeins vaatwerk uit de tweede eeuw na Christus. Uit de gevonden aardewerk- resten mag geconcludeerd worden dat deze plaats reeds voor de komst van de Romeinen bewoond was Streekarchief De Markkant;  |
11. |
![]() |
Boeknummer: 00015
Veldnamen in de gemeente Gilze en Rijen. Deel I Historie -- Toponiemen (2002) [Christ Buiks] Veldnamen in de gemeente Gilze en Rijen. Deel I VOORWOORD Het is er toch van gekomen. Het boek VELDNAMEN IN DE GEMEENTE GILZE EN RIJEN in twee delen, ligt voor u. Reeds in de beginjaren van onze Heemkring - en wij bestaan dit jaar 25 jaar - was er reeds een werkgroep die zich met deze materie bezig hield. Maar om welke reden dan ook is er geen werkelijk resultaat bereikt en de werkgroep verdween geruisloos. De heer Christ Buiks heeft mij eens over dit onderwerp gebeld en toen heb ik het in de bestuursvergadering gebracht. Het bestuur had er wel oren naar en op de eerstvolgende jaarvergadering werd het onderwerp ter sprake gebracht. Er bleek onder de leden wel belangstelling te bestaan, Theo van Opstal zou het voortouw nemen om samen met een stel belangstellenden een werkgroep te vormen om dan in samenwerking met de heer Christ Buiks afspraken te maken over de te volgen werkwijze. Aan de hand van oude kaarten en het kadaster kwamen al verschillende oude akkernamen naar boven en werden op de kaarten verwerkt. Het reeds bekend zijn van deze mensen in het gebied kwam daarbij goed van pas. Ieder had een deel van de gemeente waar hij/zij het beste bekend was. Toen volgde gesprekken met de gebruikers, vooral oudere boeren, omdat zij vaak nog die benamingen gebruikten dan wel zich nog konden herinneren. Dit deel van het werk heeft veel tijd in beslag genomen, maar naar ik aanneem, ook veel voldoening geschonken aan de werkers. Daarna begon het werk voor Christ Buiks, al het ingezamelde materiaal te ordenen en te verwerken tussen al de gegevens die hij in de loop van de jaren had verzameld. Maar voor de heer Crist Buiks was het niet de eerste keer dat hij dat deed, daarbij heeft hij een grote kennis op dat gebied. Ik heb veel respect voor het door hem geleverde resultaat. Een kleine werkgroep, bestaande uit Christ Buiks, Jeanne de Hoon, Cees van den Nieuwenhuizen en Ben Robbers, heeft tenslotte vorm gegeven aan de vele gegevens en gereed gemaakt voor de drukker. Waar ik heel blij mee ben, is de sponsering, de beide Rabo-banken in onze gemeente, Rabo-bank Baarle-Nassau Gilze, Rabo-bank Dongen Rijen en Interpolis hebben deze uitgave met een belangrijk bedrag gesponsord. Ook de gemeente heeft, met een flinke subsidie, het mogelijk gemaakt, de verkoopprijs van deze uitgave in twee delen op een dusdanig bedrag te brengen, dat het geen bezwaar is voor de aanschaf hiervan. Ik wil een ieder bedanken die op enigerlei wijze aan het tot stand komen van deze uitgave heeft meegewerkt en ik ben enorm trots dat onze Heemkring weer z’n prachtige uitgave aan de reeds omvangrijke lijst van publicaties kan toevoegen. Voorzitter Heemkring Molenheide, Jan Bruikman. Heemkundekring Molenheide Gilze en Rijen;  |
12. |
![]() |
Boeknummer: 00016
Breda in Beeld 1860-1940 Historie -- Breda, algemeen (1983) [Maurits van Rooijen] Breda in Beeld 1860-1940 voorwoord Breda is een stad, die gezien mag worden. Dat is ook met het verleden het geval. De beelden van deze zo rijk gezegende, historische stad geven ons een inzicht in het ontstaan en de groei van een gemeenschap op allerlei gebied. Voor de mens van vandaag is het van groot belang daarvan kennis te nemen. De pen van Maurits van Rooijen en zijn grote kennis van de historie van zijn geboortestad staan er borg voor, dat een verantwoord en ook leesbaar beeld tot stand komt. Het is dan ook daarom dat onder andere het stedelijk museum gaarne bereid is geweest voor dit project haar foto-archief ter beschikking te stellen. De Bredanaar zal uit dit boek ongetwijfeld veel lering kunnen trekken en er genoegen aan beleven. Ir. W. Merkx Burgemeester van Breda verantwoording De vesting wordt gesloopt en Breda slaat de historische weg in om een moderne stad te worden. De techniek komt en verandert het stadsbeeld: telegraaf en telefoon, gas, water- en elektra-voorziening, de posterij. Er komen goed-georganiseerde voorzieningen als ziekenhuizen, scholen zwembaden, brandweer en politie, een professionele gemeentereiniging, parken. Cultuur staat hoog in het vaandel, bibliotheken, een museum, Concordia- en het verenigingsleven bloeit (Bonus bijvoorbeeld). Trouwens, ook minder culturele vormen van ermaak doen het prima: de café’s, de sociëteiten, het carnaval, de grote feesten. De ellendige woonomstandigheden worden aangepakt. Steeds betere transportmogelijkheden staan een ruime opzet voor de Bredase uitbreidingen toe en doen het verschil tussen het leven op het platteland en in de stad verkleinen. Maar het verkeer eist op zijn beurt eveneens ruimte en aandacht. De markten verdwijnen merendeels. Winkelstraten komen er voor in de plaats. Industrie brengt welvaart (Kwatta, Hero, Etna, HKI etc.) en een enkele keer onrust. Het leven blijft verder gemoedelijk en gezellig met uitzondering van 1914-1918 en de crisisjaren. Deze ontwikkelingen vormen de rode draad van dit boek. Ze zijn beschouwd vanuit een Bredase invalshoek. Bovendien is een kwart deel van het boek bestemd voor een aantal bij uitstek Bredase zaken: het katholieke leven, de relatie met het koningshuis, de aanwezigheid van het garnizoen en de K..M.A. Deze structuur is echter geen harnas en de lezer heeft de mogelijkheid elke willekeurige bladzijde open te slaan en daar te beginnen. Velen blijken die vrijheid zeer op prijs te stellen. I Duizenden en duizenden foto's heb ik bekeken en daaruit zijn tenslotte een zeshondertal gekozen. De opzet is dat deze foto’s een eerlijk beeld geven van Breda en omstreken in de periode 1860-1940. Ansichten zijn slechts mondjesmaat opgenomen en materiaal dat reeds in andere boekjes werd geplaatst heb ik zoveel mogelijk gemeden. Soms is de kwaliteit van een foto niet wat we nu gewend zijn. Dat is geenszins verrassend. De opnamen zijn destijds met eenvoudige apparatuur vervaardigd en soms zijn ze na zoveel jaren vergeeld of beschadigd. Opmerkelijker zijn de opnamen die een dergelijke hoge artistieke kwaliteit bezitten dat ze de kijker nu nog stil kunnen maken met hun schoonheid. Foto s vormen een wezenlijk bestanddeel van dit boek, maar beelden alleen kunnen de geschiedenis niet doen herleven. Vandaar de ruim vijftig verhaaltjes die samen een geschreven beeld vormen, een gelijkwaardige 'partner’ van het fotomateriaal. De ruimte voor deze teksten werd gewonnen door de foto-onderschriften zeer beperkt te houden. Fouras, juli 1983. Boekhandel Gianotten BV Breda;  |
13. |
![]() |
Boeknummer: 00017
Smokkelen in Brabant. Een grensgeschiedenis 1830-1970 Historie -- Brabant, algemeen (1988) [Paul Spapens, Anton van Oirschot] Smokkelen in Brabant. Een grensgeschiedenis 1830-1970 De Kempenpers Hapert;  |
14. |
![]() |
Boeknummer: 00019
Groot Karnavalsboek Bak-van-boemeldonck -- Algemeen (1977) [H. Dirven, K. Nagelkerke] Groot Karnavalsboek. Karnaval in Boemeldonck VOORWOORD De BAK van BOEMELDONCK heeft al veel georganiseerd dat met karnaval te maken heeft, maar een groot karnavalsboek uitgeven was nog iets nieuws en dus iets anders. Met behulp van enkele tientallen schrijvers, uit alle geledingen van diezelfde BAK, zowel in als buiten Boemeldonck, met behulp van de vele goede fotografen uit ons eigen Boemeldonck, met behulp van een lay-out-verzorging en drukwerk van PERFEKT zijn we er echter in geslaagd. En naar we hopen tot Uw tevredenheid! De eindredactie wilde in dit Groot-Karnavalsboek twee zaken duidelijk stellen: -Karnaval is een fijn en goed feest, waarin de typische waarden als verbroedering, zinvolle ontspanning en creatief bezig zijn van een groot volksfeest besloten liggen. Het is dus ten volle te verdedigen en verantwoord om zich inspanningen te getroosten om het echte karnaval te behouden. -Het karnaval in Boemeldonck kent zowel een eigen geschiedenis van elf jaar, als een uitgebreide voorgeschiedenis; zowel het een als het ander is een beschouwing meer dan waard. Het is nu juist 550 jaar geleden dat een echte 'RAAD van ELF' het uitgestrekte Hertogdom Brabant bestuurde. De jonge hertog, die toen zijn vader zou moeten opvolgen was nog maar elf jaar, en Zeven Brabantse steden en Vier machtige Brabantse abdijen vormden met hun Elven het Bestuur. Het is nu 11 jaar geleden dat een echte 'RAAD van ELF' het uitgestrekte Karnavalsrijk Boemeldonck begon te besturen. De eerste Prins was RENIER en hij werd ondertussen al door vijf andere Prinsen opgevolgd. Hoewel de leden van de Karnavals-Raad van Elf in die elf jaar ook wisselden, bleef de continuiteit in het aanvoeren van de leut gewaarborgd. En zo kunnen we doorgaan, maar daarvoor is dit Groot-Karnavalsboek, waar U kennis zult maken met de West Brabantse Karnavalsvierder, waarvan de Boemeldonckers zonder twijfel de prachtigste exemplaren zijn. Want die Boemeldonckers, die kostelijke figuren, die zijn de dragers van de echte en ware karnavalsgedachte, omdat zij in hun hart gebleven zijn, die Brabanders met hun onuitroeibare drang naar de gulle hartveroverende lach, naar de gemeenschappelijke vreugde en vooral naar de ware en volle levenskunst. Daardoor scheppen zij levensvreugde om zich heen. Daarvoor bouwen en sjouwen zij maanden van te voren, om die geweldige Boemeldonckse optocht mee tot stand te brengen. Daarom hebben de Boemeldonckers al meer dan zestig karnavalsverenigingen opgericht, omdat zij elkaar niet missen kunnen. De eindredactie heeft dan ook getracht om in dit Groot Karnavalsboek aan deze gedachte gestalte te geven, en daardoor het ernstige in woord willen vermengen met de heerlijke kolder, zoals die is vastgelegd door de fotografen. Want waar woorden tekort schieten, spreekt het beeld voor zichzelf. HET BAK BESTUUR voorzitter Theo Schipper secretaris Herman Dirven penningmeester Mart Hennekam lid Dagelijks Bestuur Kees Nagelkerke BOEMELDONCK Net voor het eerste grote karnavalsfeest van 1967, georganiseerd door de B.A.K. werd de karnavalsnaam BOEMELDONCK algemeen goed. Kort na karnaval, n.l. op 19 febr. 1967 verscheen over deze naam in de Gertrudisklok de uitleg, welke wij hier nog eenmaal graag overnemen: BOEMELDONCK is een herdoping van onze gemeentenaam Prinsenbeek, tijdens het eerste regeringsjaar van Prins RENIER I en zijne eerste Raad van Elf in-en vastgesteld. Lang is er gezocht en gewroet in de zo eenvoudige geschiedenis van ons kleine dorpje, om een gepaste karnavaleske naam te vinden. Maar buiten het feit dat Beek in oude tijden geschreven werd als Beeck, konden we in de geschreven bronnen niets anders vinden dan éénmaal 'Donck', waarmede kennelijk het huidige centrum van de Beek werd bedoeld. Totdat bij toeval iemand de naam 'Boemeldonck' liet vallen. En ja, dat was het! En het gekke is, dat de geestelijke vader van deze naam absoluut onvindbaar is. Of zou je moeten zeggen: dat is nou echt karnaval, niemand weet waar de naam vandaan komt en iedereen accepteert hem volkomen. Het woord boemelen heeft voor ons een tweeledige betekenis: 1. BOEMEL heeft te maken met boemeltrein en dat berust weer op het feit dat Prinsenbeek zo rijk is aan spoorwegen en overwegen en wat belangrijker is: vroeger had Prinsenbeek drie stations. De naam van ons dorp was toen nog kortweg BEEK en de stations werden HALTE'S genoemd voor de BOEMELTREINEN. Maar de BEEK had drie stations, en dat was meer dan welke plaats in Nederland ook. Zelfs Amsterdam had in die tijden slechts twee stations. Die drie stations lagen aan de Zanddreef bij 't Liesbos, aan de Mr. Bierensweg op Overbroek en aan de Spoorstraat bij Burgst. En heus, daar stopten op alle drie stations per dag meerdere BOEMEL-treinen. Zo kon men dus vanuit de Beek per trein naar Breda, Roosendaal en Dordrecht. Onze voorouders maakten van deze drie stations druk gebruik om hun boter en eieren naar de 'botermert' in Breda te brengen, of om familiebezoeken af te leggen, enz. 2. BOEMELEN is slenteren, op je gemak aan doen, van herberg naar herberg lopen. En dat is iets wat wij met zijn allen bewezen hebben goed te kunnen zonder extreme uitspattingen, zonder excessen of zonder vervelende (kermis) pottenkijkers of herrieschoppers van buitenaf. Iedere Boemeldoncker is gebleken een rechtgeaarde karnavalsvierder te zijn. Niet alleen dit jaar, maar ook nog hopelijk vele jaren hierna. 3. DONK: letterlijk meestal een kleine hoogte in de omgeving van laag(veen) gebied. In en rond Prinsenbeek zijn precies elf van deze donken nog bekend. Halderdonk, Ependonk en Essendonk (deze drie in Halle), Verdonk en Hoogdonk (in Wijmeren), Hooiendonk (Oeyendonck), Velddonk en Hondsdonk (in Haagse Beemden Oost), Gageldonk en tenslotte De Donck is kom Prinsenbeek. BOEMEL + DONCK PRINSEN BEEK beide namen hebben uiteraard elf letters. BAK Boemeldonck;  |
15. |
![]() |
Boeknummer: 00022
Beschrijving van de Vrije Heerlijkheid Etten, Leur en Sprundel Historie -- Etten-Leur (ca. 2017) [Nuyts Pieter Piersz, bewerkt door Aertssens C.J.W.] Beschrijving van de Vrije Heerlijkheid Etten, Leur en Sprundel Pieter Piersz. Nuyts Schout van 1673 tot 1709 Voorwoord Beste lezer(s), Sedert een geruime tijd is er een plan geweest om te komen tot een stuk geschiedschrijving van ons mooie dorp. En waar moet je dan beginnen? Rond het jaar 1200? Of iets later, zo rond 1400? We weten wel dat er in die tijd het een en ander gebeurde met betrekking tot de turfwinning. Als we het boek: Ontdekkingstochten in West-Brabant lezen dan is er in 1332 de eerste vermelding van de Leurse turfvaart. Maar wat doe je als je aan het neuzen bent in oude documenten, als je ‘alles’ wilt weten over je dorp, en je komt als het ware een kompleet boek tegen? Een schriftelijk verslag, geschreven door een tijdgenoot. Een beschrijving van Etten en Leur en Sprundel uit het einde van de 17e eeuw door Pieter Nuyts, schout van Etten etc. Ook schreef hij op wat hij wist of had gehoord uit de overlevering. De bewerker van dit boek heeft zijn hart kunnen ophalen. Oude (topografische) namen of benamingen die we nog steeds gebruiken, zoals Den Hil, of ’t Wipend, of Attelaken, letterlijk en woordelijk beschreven alsof je er zelf bij bent. Geen wonder dat de bewerker vond dat veel meer mensen hier kennis van moesten kunnen nemen. Als je ook maar iets voelt voor je eigen geschiedenis, of van die van de plaats of dorp waar je geboren bent, of waar je (nu) woont, of vandaan komt, dan is dit boek een ‘must’. Wat een werk en tijd hij had verzet om tot alle feiten te komen om deze zo waarheidsgetrouw mogelijk aan het papier toe te vertrouwen. Ik heb alle bewondering voor de volhardendheid waarmee hij te werk is gegaan. Ik beveel dit boek dan ook van harte aan en wens u veel leesplezier. Namens de Stichting Adriaan van Bergen Jan van Harssel Heemkundekring Jan Uten Houte en Stichting Adriaan van Bergen;  |
16. |
![]() |
Boeknummer: 00023
Het leven en werk van Jan Strube (1892-1985) Personen -- Personen q-r-s-t-u (2007) [Joosen Anton] Het leven en werk van Jan Strube (1892-1985) Voorwoord Gedurende zowat mijn hele leven ben ik elke dag de spoorwegovergang overgestoken, aan de Zanddreef nabij het Liesbos. Daarbij passeerde ik dan altijd het romantisch gelegen huisje van de kunstenaar Jan Strube, pal naast het spoorhuis. Zo nu en dan zag ik hem wel eens in de tuin. Ik heb hem nooit gesproken, ik heb nooit een voet in zijn tuin of zijn huis gezet. Ik heb eigenlijk niet meer dan een vaag beeld van een oude man met zilverkleurig haar en een wollen vestje aan. Ik herinner me dat hij altijd op klompen liep en dat ik dat raar vond voor een kunstenaar, die bovendien ook nog een Amsterdammer bleek te zijn. Nee, ik kan eigenlijk niet zeggen dat ik Jan Strube gekend heb. Maar nu, ruim twintig jaar na zijn overlijden, ken ik hem beter dan tijdens zijn leven. Aanleiding tot dit boek was het eerder gepubliceerde boek “Herinneringen aan de Zanddreef', waarbij ik een bezoek aan het huis van Jan Strube bracht. Tot mijn verrassing woonde daar Strube’s kleindochter Ineke, die mij het een en ander over haar grootvader vertelde en iets van zijn werk liet zien.... Ik was meteen enthousiast. Een Amsterdammer die zó verknocht was aan het Brabantse land dat hij er heel zijn lange leven als kunstenaar heeft gewoond en gewerkt, verdient het om vereeuwigd te worden voor het nageslacht. Jan Strube, zo ontdekte ik al gauw, heeft honderden litho’s, houtsneden, tekeningen en schilderijen nagelaten. De meeste werken hangen aan de muren van particulieren, maar ook in musea zelfs tot over onze landsgrenzen. Verder zijn er enkele belangrijke verzamelaars die een omvangrijke collectie Strube’s hebben. Gedurende drie jaar heb ik gegevens verzameld over de mens en de kunstenaar Jan Strube. Langzaam vormde zich het beeld van deze man die al op achttienjarige leeftijd zijn eerste bezoek bracht aan Breda en er verliefd raakte. Verliefd op Brabant, op Breda en op het Leurse meisje Dina Bogers, die later zijn toegewijde vrouw zou worden. Strube is in zijn directe omgeving vooral bekend geworden als de schilder en lithograaf van het Brabantse landschap en de Brabantse mens. Het valt ook niet te ontkennen dat misschien tachtig procent van zijn werk Brabants is. Maar de overige twintig procent zijn zeker zo interessant. Strube in Parijs, Strube in Vlaanderen. Strube in Noord Holland, in Zeeland en in Limburg. Ik heb Jan Strube postuum leren kennen als een rustige, ietwat eigenzinnige man. Een harde werker, met maar weinig wensen voor zichzelf. Een man die zijn ontspanning zocht in zijn tuin, in pianospelen en lezen. Maar bovenal een man die vooral werkte. De achter in dit boek opgenomen catalogus is niet meer dan een poging om al zijn werk op te sporen, te dateren en te rangschikken. Ik ben mij er terdege van bewust dat de catalogus niet volledig is. Ik weet zeker dat er zo hier en daar nog belangrijk, eenmalig werk van Strube een muur van een huiskamer siert. Jan Strube hield het allemaal niet zo bij. Dat vond hij niet belangrijk. Hij wijdde zijn gehele lange leven aan het maken van mooie dingen en daar was wat hem betrof de kous mee af. Jan Strube rekende zichzelf tot de Populisten. Een stroming die hij in de jaren dertig vorm gaf door samen met Louis Singer de “Populistenkring”op te richten. Kunst voor het volk, dat was wat zij nastreefden. Volkse taferelen en herkenbare onderwerpen. Alledaagse dingen, zoals het leven in de stad of op het platteland. Markten, kennissen, werken op het land, stillevens, oude boerderijtjes, stille straatjes. Jan Strube deed het op zijn manier. Met een herkenbare stijl, die hij heel zijn leven heeft vastgehouden. Heel af en toe permitteerde hij zich een uitstapje in stijl of onderwerp, maar die behoren tot de uitzonderingen. Enkele voorbeelden daarvan zijn: Don Quichot. Ik ruik Menschenvlees. Droogbloemen, Ziende blind en de Poppenkast Jan Kabaal. Het zijn welhaast “On-Strubiaanse” werken, maar daarom niet minder interessant. Ik heb mij met veel plezier in het leven en werk van Jan Strube gestort en ik wens u allen evenzoveel lees- en kijkplezier. Anton Joosen Debieb/ Anton Joosen;  |
17. |
![]() |
Boeknummer: 00026
Een bijzonder stukje Bredase Binnenstad Historie -- Breda, algemeen (2002) [Gerard Otten, Jan Kamphuis, Kees van Roon, Ester Vink, Walter van de Calseyde] Een bijzonder stukje Bredase Binnenstad BETER TEN HALVE GEKEERD . . In een dynamische stad als Breda, en zeker in het dichtbebouwde en intensief gebruikte stadshart, hebben talloze panden in de loop der tijd ingrijpende verande- ringen ondergaan, zoals splitsing, samenvoeging, verbouwing en sloop. Zeker in de periode na de Tweede Wereldoorlog woog het economisch en praktisch belang vrijwel altijd zwaarder dan het (cultuur-)historisch belang. Veel gebouwen zijn door die ongeremde vernieuwingsdrift ernstig verminkt; andere zijn nog slechts te bewonderen op oude illustraties. De laatste jaren is er weer meer aandacht en geld voor het behoud van panden die vaak al heel lang het gezicht, en daarmee het karakter van Breda bepalen. Zo stelde de gemeente begin 2001 in haar nota 'Gekoesterd karakter' vast dat er een onderzoek moest worden gedaan naar de bouwhistorische kwaliteiten van de circa 650 historische panden in de binnenstad. Extra aanleiding daarvoor was de commotie vanwege de sloop van enkele waardevolle panden in het stadshart. De gemeente beschikte daar- bij niet over harde (bouw-)historische gegevens om een sloopvergunning te kunnen weigeren. Het doel van het 'Bouwhistorisch Onderzoek Binnenstad' (BOB) is het achterhalen en (digitaal) vastleggen van belangrijke historische gegevens van panden waarvan dik- wijls uit onwetendheid niet wordt vermoed wat de bijzondere waarde ervan is. In 2002 is bij wijze van proefproject een historisch en bouwhistorisch onderzoek gedaan naar 25 panden en hun bewoners in het blok bebouwing tussen de Haven- Vismarktstraat-Havermarkt-Potkanstraat. Dit proefproject leverde veel en soms verrassende informatie op. In deze uitgave komt een selectie uit dat materiaal aan bod. Afdeling Welstand, Achitectuur en Monumenten Gemeente Breda;  |
18. |
![]() |
Boeknummer: 00030
Het stadhuis door de eeuwen heen Monumenten -- Stadhuis Breda (1999) [Gerard Otten, Marie-Louise v.d. Wijngaard, Wessel Keizer] HET STADHUIS DOOR DE EEUWEN HEEN... Aan de oostzijde van de Grote Markt staat het stadhuis, één van de OUDSTE MONUMENTEN VAN DE STAD BREDA. ALS OVERBUURMAN PRONKT DE Grote Kerk aan dit heringerichte marktplein, waar al sinds 1321 op DINSDAG DE WEEKMARKT PLAATSVINDT. De OPKNAPBEURT EN INTERNE VERBOUWING VAN HET STADHUIS, EIND 1998, GAVEN AANLEIDING OM DEZE BROCHURE SAMEN TE STELLEN. Gemeente Breda;  |
19. |
![]() |
Boeknummer: 00031
Verhalen van Johan Bax Cultuur -- Boeken (2019) [Johan Bax. Illustraties Jos Krijnen. Vormgeving Fond de Weert] Verhalen van Johan Bax met illustraties van Jos Krijnen Voorwoord Deze uitgave is iets anders dan u van ons gewend bent. Normaal zijn de boekjes alleen interessant voor volwassenen. Deze keer kunnen er 3 generaties plezier aan beleven! De verhalen spelen zich af in het dorp Heijdenberg, ergens in Brabant. Ze gaan over een gezin met 2 kinderen, 2 katten en een hond. De illustraties bij de verhalen zijn van Jos Krijnen. Als er geen tekst in de boekjes zou staan, was het ook al de moeite waard om het uit te geven, zo mooi zijn ze. Fons de Weert deed de vormgeving. Dit boek is speciaal voor Mees, Piet, Milan, Vieve, Cato, Veerle, Teun, Julia, Lise en Fien, en alle andere kinderen. Veel leesplezier Johan Bax Heemkundekring De Vlasselt (nr 157);  |
20. |
![]() |
Boeknummer: 00032
Rondje Liesbos. Oude Liesboslaan, Bagvensestraat, Drielindendreef, Jagerpad, Leursebaan Historie -- Princenhage, algemeen (2012) [Kees van Endschot] Rondje Liesbos deel 1 zie ook 00046, 00321 en 00443 (Rondje Liesbos deel 2, deel 3 en deel 4) Voorwoord U zult zich afvragen waarom een boek van de geschiedenis van het Liesbos en zijn directe omgeving? Daar is eenvoudig antwoord op te geven: omdat zo’n boek er nog niet is!! Verschillende wijken, straten en gehuchten in en om Breda, van vroegere jaren, zijn reeds in kaart gebracht. Van het Bredase, vroeger Princenhaagse Liesbos ontbrak dat nog, daarom dit boek. Ikzelf ben bij het Liesbos opgegroeid, aan de Krekelweg op de Beek, op oudere leeftijd is mijn interesse ontstaan in de geschiedenis van het bos en zijn omgeving. Veel is er nog niet van geschreven, zeker niet van ‘gewone’ huizen en zijn bewoners. Voor mij een reden om dit aan te pakken. Vanaf 1997 ben ik hiermee aan de slag gegaan, na zoveel jaar ‘arbeid’ ligt het eerste resultaat nu voor U. Hierin worden de straten, lanen en dreven die het Liesbos omgeven behandeld. Verder de wegen besproken die naar het bos leidden. Van deze laatsten zijn sommige niet in zijn geheel beschreven, alleen die gedeelten het dichtst bij het Liesbos. Alle bebouwing van voornoemde omgeving met zijn bewoners wordt straat voor straat behandeld, beginnende bij het bevolkingsregister van 1811-1812 en het kadaster van omstreeks 1824. Zo ook de huizen die jaren geleden al zijn verdwenen. De bebouwing eindigt met het jaar 1965, een enkele uitzondering daargelaten. De bewoning strekt zich uit vanaf 1811 tot het einde van de vorige eeuw, soms tot het begin van deze. Ik heb nagenoeg alle huizen, boerderijen, villa’s en andere bebouwing met zijn bewoners in die tijdsperiode beschreven, van de een wat meer dan van de ander, zonder geheel compleet te zijn. De periode tussen 1910 en 1960 krijgt de meeste aandacht met veel foto’s van die tijd. Van vóór die periode is er niet zo veel beeldmateriaal. Veel informatie en foto’s zijn mij daarbij ‘aangereikt’ door vroegere en huidige bewoners. Zonder hen had dit boek nooit gemaakt kunnen worden, speciaal voor hen is dit boek uitgebracht. Er is teveel informatie en foto’s, aangevuld met archief gegevens om in één boek onder te brengen. Na dit volgen er in de komende jaren nog een paar. Dit eerste boek behandelt het gedeelte dat oostelijk van het Liesbos gelegen is. Met daarin een gedeelte van de (Oude) Liesboslaan, Bagvensestraat, Drielindendreef, Jagerpad en een gedeelte Leursebaan. Ik wens U veel leesplezier toe en hoop dat dit boek U weer een beetje herinnering, herkenning en tijdelijk weer even terug in die ‘goeie ouwe tijd’ brengt. Kees van Endschot December 2012 Eigen uitgave;  |
21. |
![]() |
Boeknummer: 00033
Luimige Landlopersverhalen. Historie -- Plattelands- en boerenleven (2010) [Marc van Uffelen] Luimige Landlopersverhalen versie dd. 15 juli 2010 VOORWOORD Waren de landlopers de laatste nomaden? Leefde in hen nog dat laatste stukje zwerver van onze verre verre voorouders? Of waren de landlopers en de bedelaars gewoon de arme stumpers, die uit de boot waren gevallen? Was de maatschappij te ingewikkeld voor hen? Hadden ze tegenslag? Of waren ze te lui om te werken? In de Middeleeuwen werden de landlopers verjaagd, gebrandmerkt en verbannen. In de Moderne Tijden wilde men hen arbeidsvreugde aanleren door middel van dwangarbeid. Zo ontstonden de eerste tuchthuizen. Tijdens de Hollandse Tijd bouwde de Maatschappij van Weldadigheid in de Noorderkempen een groot bedelaarshuis en vele kleine hoevetjes. Daarvoor werd het heidelandschap omgevormd tot een dambordstructuur van akkers, weiden en bossen, omringd met dreven. In het nieuwe jonge België werd de Wet op de Landloperij gestemd die bij alle Belgen in het collectief geheugen zit: wie op straat komt, moet zijn identiteitskaart kunnen tonen en moet geld bij zich hebben om minstens één brood te kunnen kopen. Dat was meteen de start van de Rijksweldadigheidskoloniën in Merksplas en Wortel. Maar omdat arm zijn geen misdaad is, werd ook dat systeem afgeschaft. Deze geschiedenis van de armoede is in het landschap nog tastbaar aanwezig, als één groot openluchtmuseum, een penitentiair Bokrijk, uniek in Europa! Maar ook het samenleven met de landlopers was speciaal! Voor de overheid was het een mengvorm van dwang en liefdadigheid. Veel bewoners uit de regio hadden een heimelijke sympathie voor deze gasten, voor de underdogs van de maatschappij... Ook het niet-tasbare erfgoed is uniek! Door middel van de vele kleine anekdotische landlopersverhalen krijgen we een prachtig beeld van het leven zoals het was, binnen in de landloperskolonies. Wij wensen je een amusant en leerrijk leesgenot. Gevangenismuseum vzw Eigen uitgave. DNS/Gevangenismuseum;  |
22. |
![]() |
Boeknummer: 00034
Straffeloos Slenteren in Merksplas-kolonie en in Wortel-kolonie Historie -- Plattelands- en boerenleven (2010) [Karel Govaerts e.a.] Straffeloos Slenteren in Merksplas/Wortel kolonie. Uitgave t.g.v. Open Monumentendag TEN GELEIDE Toen in 1993 de wet op de landloperij werd afgeschaft kon niemand vermoeden welke gevolgen dit zou hebben voor Merksplas-Kolonie en Wortel-Kolonie. Verschillende gebouwen en gronden van de landloperskolonies vielen zonder functie, wat op termijn merkbaar was aan verwaarlozing, aftakeling en verval. Om een dreigende versnippering tegen te gaan, werd op 9 september 1995 de Mars op Wortel-Kolonie georganiseerd, gecoördineerd door Het Convent, gekend van het begijnhof in Hoogstraten. In Merksplas werd het Platform 'Red Merksplas-Kolonie' vzw opgericht, een koepel van Merksplasse en Vlaamse verenigingen. Na twee jaar lobbywerk en constructief overleg keerde het tij. De Vlaamse Gemeenschap kocht, via de Vlaamse Landmaatschappij, een groot deel van de gronden van de federale overheid. Andere Vlaamse partners zijn: de afdeling Monumenten & Landschappen, de drinkwatermaatschappij PIDPA en het Agentschap Bos & Natuur. Door de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken werden in Merksplas vier gebouwen omgevormd tot een Centrum voor Illegalen. De Provincie Antwerpen richtte eind 1997 de Stichting Kempens Landschap op, welke als taak heeft grote domeinen te beschermen en te beheren. In 1998 nam Merksplas voor het eerst deel aan de Open Monumenten-Dagen (OMD), toen met een grote tentoonstelling en receptie. Sindsdien mochten we jaarlijks ca. 2000 bezoekers per dag verwelkomen. De partners bij het OMD-initiatief in Merksplas zijn: de cultuurraad CuRaM, de heemkundekring Marcblas, Gevangenismuseum vzw, het Platform 'Red Merksplas-Kolonie' vzw en Toerisme Merksplas. Zij krijgen hierbij de gewaardeerde hulp van het gemeentebestuur van Merksplas, de huidige eigenaar van de gebouwen en de aanpalende gronden. In 1999 werd de beschermingsprocedure met succes afgerond: zowel het landschap als de vijf voornaamste gebouwen zijn definitief beschermd. In dat jaar werd ook de vzw Gevangenismuseum gesticht. Vanaf april 2007 kan de toerist een bezoek brengen aan het 'Gevangenismuseum' in de landloperskapel en/of met een gids gaan wandelen langs het Vagebondjespad. In november 2005 verwierf de gemeente Merksplas de kapel, de Grote Hoeve en de aanpalende gronden. Met de deskundige hulp van professionelen onderzoekt de gemeente de haalbare mogelijkheden m.b.t. herbestemming, beheer en financiering. In de lente van 2007 nam de gemeente deel aan de Monumentenstrijd, waardoor de site van Merksplas-Kolonie in gans Vlaanderen met succes werd gepromoot. Het groenpatrimonium, en het beheer ervan, is in de goede handen van het Vlaams Gewest. Het is belangrijk dat u en ik kunnen genieten van dit mooie domein. Moge onze brochure u een beetje begeleiden op deze boeiende ontdekkingstocht... Veel wandel- en fietsgenot namens het lokaal OMD-comité, Frank Wilrycx, burgemeester, Kristien Mangelschots, cultuurraad CURAM, Jan Dielis, Toerisme Merksplas Karei Govaerts, heemkring 'Marcblas' & 'Gevangenismuseum vzw' Joris Vranckx, Platform 'Red Merksplas-Kolonie' vzw. Eigen uitgave. OMD-comite Gemeente Merksplas/WortelCultuurraad CURAM;  |
23. |
![]() |
Boeknummer: 00036
Met waardigheid, aandacht en toewijding. Zorg -- Voogdijmeisjes (1999) [Dekker J.C.] Met waardigheid, aandacht en toewijding. Rector W.G.A. Loos (1896-1987) en de zorg voor voogdijmeisjes en anderen in Princenhage Het komt niet vaak voor, dat de archieven van een zorginstelling leiden tot een historische publicatie, waarin het leven en werken van één persoon centraal staan. Het komt evenmin vaak voor, dat één persoon een collectie van 143 dagboeken, aangevuld met honderden foto's, nalaat in een instellingsarchief. Op 16 januari 1997 werd deze bijzondere archiefverzamelmg door woon-zorgcentrum Westerwiek (voorheen Huize Princenhof) overgedragen aan het Stadsarchief van Breda en daarin opgenomen als 'de collectie rector Loos'. Hiermee wordt gegarandeerd, dat dit bijzondere erfstuk van de priester rector Willem Loos voor het nageslacht bewaard blijft. Door medewerkers van het Stadsarchief werd het bijzondere karakter van deze collectie onderkend en geconstateerd, dat archiveren alleen onrecht zou doen aan deze verzameling dagboeken. Een publicatie zou de dagboeken toegankelijk maken voor een brede groep belangstellenden. Het bestuur van woonzorgcentrum Westerwiek en het Stadsarchief Breda besloten op grond van de enthousiaste reacties tot een publicatie. Deze publicatie zou dan tevens een afscheidsgroet zijn van Westerwiek aan Princenhage in verband met de verhuizing naar de nieuwbouw-locatie in de Bredase wijk Westerpark. Een bijzonder initiatief dat in juli 1998 werd overgenomen door het bestuur van de stichting Elisabeth te Breda Woon-zorgcentrum Westerwiek is in deze stichting geïntegreerd, hetgeen ook in de historische context van dit boek niet zo nieuw is, zo zal de lezer kunnen constateren. Het transformeren van duizenden bladzijden dagboektekst tot een historische publicatie is een opdracht van formaat. De auteur mevrouw dr. J.C. Dekker is er in geslaagd de lezer op een boeiende wijze mee te nemen in de wereld van rector Loos Daarmee bij veel lezers herinneringen oproepend aan hun eigen jeugd. In dit voorwoord past het de auteur hiervoor een compliment te geven. Ook past het iedereen te bedanken die verder heeft meegewerkt aan de realisatie van deze studie. Een bijzonder woord van dank is gericht aan mevrouw M.L. van den Wijngaard, die vanuit het Stadsarchief Breda deze publicatie begeleid heeft. Tenslotte spreek ik de wens uit, dat deze publicatie een herinnering mag blijven aan de band tussen de gemeenschap van Princenhage en woon-zorgcentrum Westerwiek. Breda, juni 1999 Mr. R.H. Smittenaar, algemeen directeur stichting Elisabeth Als Stadsarchief Breda hebben we in 1997, na overleg met de directie van woon-zorgcentrum Westerwiek, de 143 dagboeken van rector W. Loos in bewaring genomen. Wij meenden, dat een dergelijke collectie egodocumenten, zo nauw met Breda-Princenhage verbonden, voor de toekomst bewaard dient te blijven. Naast het toegankelijk maken en materieel verantwoord beheren van deze dagboeken, hebben we nog een extra verantwoordelijkheid. Het is aan ons om allerlei mogelijkheden te verkennen om informatie uit de dagboeken kant-en-klaar aan te bieden aan belangstellen- den Het meest voor de hand liggende middel hiertoe is een geïllustreerd boek, dat liefst voor een redelijke prijs te verkrijgen is. Het verheugt ons, dat we hierin ook geslaagd zijn. Uitgever van de publicatie die voor u ligt, is stichting Elisabeth te Breda. Het feitelijke onderzoek voor de uitgave over rector Loos is op ons advies uitbesteed aan mevrouw dr. J.C. Dekker, die ook verantwoordelijk is voor de tekst en opzet van het boekwerk. Ons restte de algehele begeleiding en een fotowisseltentoonstelling in de wijk Princenhage, die vanaf het najaar 1999 gaat rouleren. Mijn dank aan alle betrokkenen voor het enthousiasme waarmee deze uitgave tot stand is gekomen. drs. Marcel Duijghuisen, directeur IMA/Stadsarchief Breda Stichting Elisabeth Breda;  |
24. |
![]() |
Boeknummer: 00037
Heemkundige sprokkelingen Historie -- Brabant, algemeen (1997) [Myrian en Ad van Moolenbroek. Commissie Brabantse Heem 50 jaar] Heemkundige sprokkelingen. T.g.v. 50 jaar Brabants Heem 1947-1997 aangeboden door een aantal heemkundeverenigingen VOORWOORD DOOR Myriam van Moolenbroek-Vogels Deze uitgave bevat een aantal 'Heemkundige Sprokkelingen'. Met medewerking van enkele Brabants Heem-leden 'van het eerste uur’ én een aantal heemkunde- kringen, die alle aangesloten zijn bij Brabants Heem, kwam dit boek tot stand. Een speciaal voor deze gelegenheid in het leven geroepen commissie 'Brabants Heem 50 jaar’ verzocht deze 'leden van het eerste uur' om hun beleving van die 50 jaar Brabants Heem op papier te zetten. Aan de 108 aangesloten kringen deed de commissie 'Brabants Heem 50 jaar' de suggestie een markante of curieuze gebeurtenis uit de geschiedenis van hun woonplaats op te tekenen. Dit om zodoende een compilatie te maken van momenten uit het Brabants verleden. Niet alle kringen gaven gehoor aan die oproep, maar de ingezonden artikelen zijn de moeite waard. Al was het alleen maar omdat ze meer zijn dan alleen maar een verhaaltje, maar als het ware de diversiteit van de Brabantse dorpen én van de verschillende heemkundekringen weergeven. Dit boek heeft ook niet de bedoeling zwaarwichtig of wetenschappelijk te zijn maar is meer bedoeld als een boeket. Laten we zeggen een veldboeket dat wordt aangeboden aan de jubilaris Brabants Heem. Deze uitgave is dus 'geen uitgave van' Brabants Heem maar 'een gave aan' Brabants Heem. De artikelen werden gerangschikt volgens de alfabetische volgorde van de plaatsnaam. De teksten werden vrijwel ongewijzigd verwerkt, dit met de bedoeling de authenticiteit van de inzendingen geen geweld aan te doen. De commissie 'Brabants Heem 50 jaar' dankt de heemkundigen en de heemkundekringen die meegewerkt hebben aan het verwezenlijken van dit initiatief. De samenstellers wensen Brabants Heem nog een lang en succesvol bestaan en u, gewaardeerde lezer, veel leesgenot toe. Namens de commissie '50 jaar Brabants Heem' Myriam van Moolenbroek-Vogels In eigen beheer. Drukkerij Papen Waalre;  |
25. |
![]() |
Boeknummer: 00038
The soldiers of General Maczek in WO II Oorlog -- Polen (2004) [Zbigniew Mieczkowksy] The soldiers of General Maczek in WO II Foreword Sixty years have elapsed from the wartime exploits of the 1st Polish Armoured Division. Fate denied her soldiers, who brought freedom to other nations, the privilege of liberating their own country. The memorial erected in Warsaw in 1995 thus became a poignant symbol of their return fifty years after the end of hostilities. It marked the end of their long march home from foreign lands. Sadly, General Stanislaw Maczek and many of hls soldiers did not live to see the rebirth of a democratie Poland. Among those who did return to take part in the unveiling of the memorial, built in their honour, are the co-authors of this book who share here their wartime experiences and ordeals. The aim of this book is to preserve their memories, to bear witness to their fortunes in the uncertain future and to acknowledge the gratitude and friendship manifested in so many ways by the towns and villages liberated by the Division in Western Europe. Poland’s decision to make a stand against Nazi Germany in 1939 changed the course of the Second World War. Had she accepted Hitler’s proposals to profeet Europe against the march of Communism, as she did alone in 1920, the initial German offensive against the West would have prejudiced the outcome of the conflict and reshaped the balance of political forces in post-war Europe. That decision brought to Poland unforeseen consequences. Left without help in September 1939, in spite of promises and guarantees, and deserted by Western powers at the end of the war, she alone amongst the victors sustained complete defeat. Unmeasured destruction, annihilation of one-fifth of her population at German and Russian hands, deportations and territorial changes altered her historical role from that of a bastion of Western civilisation to a province of the Communist East. Throughout a thousand years of history at the time of her power as a Republic of Nobility and also on the threshold of her decline by the end of the 18,h century, Poland exercised a leading role in Central Europe in the development of the Parliamentary system of government, safeguarding the privilege of liberty for her citizens. After the victorious war with Russia in 1920, having driven back the invading Communist forces and regaining lands of the former Polish Kingdom inhabited by national minorities, she established religious tol- erance and secured human rights for all her people. These human rights were forfeited during the later 50 years of Soviet imperialist rule. In September 1939 Poland feil fighting simultaneously against the might of Germany’s mechanised divisions and the Russian armies allied with Hitler. In the last days of peace, fulfilling her treaty agreement of mutual assistance, she equipped France and England with its most valuable weapon - the Enigma machine. This coding system, acquired by Polish Intelligence, provided the key to Germany’s war secrets and enabled the Allies to predict all enemy action, including its bombardment schedules, throughout the whole war. Defeated in the military campaign, the Polish natiën did not for a moment acknowledge full defeat. The Underground Army was born with the echo of the last shot fired in the defence of Warsaw and grew to comprise half a million volunteers within the next few years. In the West, forces a quarter of a million strong were formed in two phases. Immediately at the outbreak of war the Polish navy sailed to British ports to continue its activities. General Sikorski’s call brought one hundred thousand men under the Colours in France. After Germany’s assault on Russia thousands of Polish soldiers who were released from prisons and labour camps joined the 2nd Corps under General Anders. They were short, however, of officers, whose mass graves were eventually discovered in the Katyn Woods. Polish soldiers, airmen and seamen fought the enemy on all war fronts: from Narvik to Tobruk, at Monte Cassino and Falaise. In the Battle of Britain every sixth German plane was shot down by a Polish pilot. The Polish airforce, together with the English and Americans, eventually laid waste to Berlin, Cologne and Bremen. The battles of the 1st Polish Armoured Division have received much acclaim in literary works by Polish writers and other authors on military matters of the Second World War. Readers interested in this subject will find several references, not only in respect to the Division itself, but also historical books helpful in understanding Poland in between the wars, in the enclosed index of sources. This introduction, therefore, is intended only as a guide to the events during which the Division was born and then re-created on foreign soil, an expla- nation of its traditions and an insight into its most decisive war engagements. From a peacetime strength of 40 infantry divisions and 10 cavalry brigades, Poland confronted Germany with one million men at the outbreak of the war. Well disciplined and patriotic, this Polish Army inflicted on the Germans who were twice their number and superior in equipment losses similar in casualties but greater in tanks and equipment than they sustained later when defeating the Anglo-French forces in 1940. klik op de pijlpunt links voor het volledige Foreword Foundation Commemoration of General Maczek First Polish Armoured Division. Warsaw/London;  |
26. |
![]() |
Boeknummer: 00041
Gouwe Gasten Goei Volluk Historie -- Breda, algemeen (2002) [Rinie Maas] Gouwe Gasten Goei Volluk Voorwoord Chris Rutten,burgemeester van Breda Geachte lezer, U heeft op dit moment een 'pareltje van het zuiden' in handen. Rinie Maas is er namelijk wederom in geslaagd een prachtige bundel met verhalen ‘van en voor het volk’ samen te stellen. Rinie Maas behoeft eigenlijk geen introductie meer want wie kent hem niet? Elke week weer kan heel Breda (mits natuurlijk geen 'nee-nee-sticker' op de brieven- bus) genieten van een verhaal over een Bredanaar of een Bredase gebeurtenis. Met vlotte pen, in een zeer plezierige stijl, schildert hij met woorden fraaie taferelen, en zie je de persoon of het gebeurde verschijnen op je netvlies. En elke keer leer je weer iets over het vroegere leven in onze prachtige stad. Naast de wekelijkse bijdrage aan de Bredase Bode is er natuurlijk ook het boek 'Gaode mee door ‘t Aogje'. In 1998 bestond Princenhage 800 jaar, en dat was de eerste aanleiding voor Rinie om verhalen te bundelen tot een boek. Het lijkt me dan ook stug dat er nog Bredanaars zijn die nog nooit een pennenvrucht van Rinie Maas onder ogen hebben gehad. Maar mocht dat zo zijn, dan kan het nu meer dan goed worden gemaakt. Ter gelegenheid van 750 jaar Breda heeft Rinie zo'n 50 verhalen geschreven over het 'Breda van weleer' zoals de ondertitel van dit boek luidt. Het boek behandelt 80 jaar recente geschiedenis van onze Stad met Karakter volgens het beproefde recept: volksverhalen opgetekend uit de monden van vertellers en omgezet in kleurrijke bewoor- dingen. Dat is Rinie wel toevertrouwd. Dat Uitgeverij Vorsselmans de uitgave verzorgt en de daarbij behorende risico’s voor zijn rekening neemt is natuurlijk fantastisch. Natuurlijk, Vorsselmans kent als geen ander de aantrekkelijkheid van de verhalen van Rinie: Vorsselmans is immers ook de uitgever van de Bredase Bode. Het 100-jarig bestaan van de Uitgeverij is wellicht één van de redenen van dit genereuze gebaar. Maar wat de achtergronden ook zijn, op deze plaats wil ik Vorsselmans danken voor het mogelijk maken van de bundel en hem natuurlijk van harte feliciteren met dit eeuwfeest. Ik wens hem toe dat het boek een succes wordt en dat de uitgeverij nog vele voorspoedige jaren zal hebben. Lezer, Pak en lees een verhaal, over Mieke Bukkum of de Rooie Mie, over het gemeenteziekenhuis of de koepelgevangenis en laat u meenemen naar tijden die alleen nog bestaan in verhalen en in afbeeldingen; laat een beetje heimwee u bevangen en laat de geest zich verenigen met 'Gouwe Gasten, Goei Volluk' uit de vorige eeuw van Breda. Rinie, bedankt, het is prachtig, en ik hoop dat vele Bredanaars het boek zullen aanschaffen en zich mee laten slepen door je manier van vertellen. Dank voor je feestelijke bijdrage aan het 750-jarig bestaan van ons Breda, Stad Met Karakter, en voor het vele werk dat je hebt verzet om dit boek tot stand te brengen. mr. C.G.J. Rutten burgemeester van Breda Gouwe Gasten, Goei Volluk Het Breda van Weleer 1920-2000 Deze tweede bundel geromantiseerde stadsverhalen op historische grondslag verschijnt ter gelegenheid van Breda 750 jaar. De eerste verhalenbundel van Rinie Maas 'Gaode mee door ‘t Aogje', verscheen in 1998, ter gelegenheid van Princenhage 800 jaar. Gezien het succes van deze bundel is dit boek daarop eigenlijk een logisch vervolg. 'Gouwe Gasten. Goei Volluk' is een uitgave van de Bredase Bode, als hommage aan de Baroniestad. De verhalen over mensen en gebeurtenissen in de stad Breda wer- den eerder gepubliceerd in de Bredase Bode in de rubriek Het Breda van Weleer. Op 18 oktober 1995 liet Rinie Maas als kroniekschrijver voor de eerste maal aan de hand van jeugdherinneringen, primaire bronnen, archieven en documenten het verleden van Breda herleven in de Bredase Bode, die toen nog 'De Bredanaar' als titel droeg. De daaropvolgende jaren zouden nog vele ontboezemingen uit de vlotte pen van Rinie Maas vloeien. Talrijke kleurrijke figuren uit Breda zijn door de schrijver in de loop der jaren opnieuw in de schijnwerpers geplaatst. Janus Jongbloed, de Patriarch van de Abrahamschoot, Kaatje en Mieke van de Haagdijk, Pik- kie van het Valkenberg zijn maar enkelen van de opmerkelijke mensen die in hun eenvoud voor de Bredanaars absoluut een hoofdrol in de stad hebben vervuld en daar- door terecht een plaats hebben gekregen in dit boek. Sinds de eerste publicatie in 1995 is Het Breda van Weleer uitgegroeid tot een vaste waarde van de Bredase Bode en één van de meest gelezen rubrieken in het week- blad. Dat het elke week opnieuw veel gevoelens en emoties losweekt bij de lezers, blijkt wel uit de grote hoeveelheid reacties die de redactie iedere keer weer ont- vangt. Naast bepaalde aanvullingen, correcties en opmerkingen, kruipt menig lezer in de pen om uitgebreide opstellen en zelfs complete ontboezemingen op papier te zetten. Onder de reacties werd de afgelopen jaren de roep om de verhalen te bundelen steeds luider. Tegelijkertijd kreeg de Stichting Breda 750 jaar meerdere suggesties om in het jubileumjaar een boek over historische Bredase personen te laten verschijnen. Daarbij werd de naam van 'onze' Rinie Maas uitdrukkelijk genoemd. Het logi- sche gevolg was een bundeling van de krachten, wat heeft geresulteerd in deze bijzondere uitgave met Stads-verhalen. Op zijn bekende wijze heeft Rinie Maas gebeurtenissen uit het verleden opnieuw kleur gegeven. De demping van de Mark omstreeks 1940 o.l.v. burgemeester B.W.Th. van Slobbe, als 'opstapje' om ook de Haven te dichten, verteld door de ooggetuige Manus Schimmelaars, is maar één van de verhalen die naar onze mening onmid- dellijk de aandacht van de lezer trekken. Deze bundel maakt wederom duidelijk dat Rinie Maas over de gave beschikt om zowel voorname en belangrijke als preten- tieloze” Bredase historische personen en gebeurtenissen te beschrijven op een dusdanige manier dat het verhaal van het begin tot het eind blijft boeien. Door middel van deze verhalen blijft de geschiedenis van Breda levend, ook de komende 750 jaar. Ik wens u véél leesplezier toe. Jan Willem van Bodegom, hoofdredacteur De Bredase Bode Inhoud Gouwe Gasten, Goei Volluk 1. LUT, DE LAATSTE BREDASE KLEPPERMAN............................. 2. EEN LIEFDESKAART VOOR JUFFROUW JASPERS......................... 3. PIET AVONTUUR............................................. 4. TINUS DE KLOPPER............................................. 5. HUIS GROOT WOLFSLAAR......................................... 6. DE SCHOLENSAMENZANG........................................ 7. DE ROOIE MIE VAN DE NIEUWE WEG................................. 8. DE MEESTERLIJKE LEO CANJELS................................... 9. DE BOMINSLAG OP BAD GINNEKEN EN DE BALFORTBRUG................. 10. HET GEMEENTEZIEKENHUIS AAN DE SCHORSMOLEN..................... 11. WEESHUIS SINT WILLIBRORDUS.................................... 12. DE BOSCHSTRAAT............................................... 13. DE PATRIARCH VAN DE ABRAHAMSSCHOOT............................ 14. HET VERMAARDE ZESDE EN DE GIFPIL............................... 15. HET BREDASE PALACE-THEATER: BRUTUS EN CALIGULA.................. 16. HET SPORTFONDSENBAD EN DE VIERWINDENSTRAAT..................... 17. DE KWATTA IN BREDA............................................ 18. HET BADHUIS AAN DE FELLENOORDSTRAAT........................... 19. MIEKEBUKKUM................................................ 20. HET VERDWENEN GEHUCHT HEUSDENHOUT........................... 21. DE MARIA-HEMELVAARTKERK..................................... 22. NAC’S NOBELSTE ZWOEGER: PAUKE VAN DEN HOVEN..................... 23. HET MEEST UNIEKE PARK VAN NEDERLAND: HET VALKENBERG............. 24. HET BOZE BEGIJNTJE............................................ 25. PIKKIE VAN HET VALKENBERG..................................... 26. DE BREDASE ORGELDRAAIER JANUS JONGBLOED....................... 27. DE BREDASE BRUINTJES.......................................... 28. WIE WAS SIMON BOOG........................................... 29. SNARF VAN DORST.............................................. 30. DE POKKENPRIK VAN PIET JOOSSEN................................. 31. DE DRIE MUSKETIERS VAN BREDA.................................. 32. OVER BEROEMDE BREDASE HISTORISCHE PERSONEN..................... 33. HET VERZET VAN JANTJE DE SCHOENLAPPER EN D’N BLOMKOOL............ 34. DE AANSLAG: HET GEVECHT OM DE WILHELMINABRUG.................. 35. DE POËZIE VAN MARTINUS NIJHOFF OVER DE BARONIELAAN............... 36. HEIN VAN GASTEL: RASPAARDJE VAN RATH VERLEGH.................... 37. LEVEN EN WERK IN DE WIJK DE SCHORSMOLEN........................ 38. HET SLACHTHUIS VAN DIRECTEUR MEYER IN DE BELCRUMPOLDER.......... 39. VROUW DE BRALIE EN DR. FRANS HEYLAERTS.......................... 40. KRISKRAS DOOR BREDA; DE ZUSTERS FERD1NANDA EN CORONA............ 41. EEN BOEKETJE BLOEMEN VOOR APPELSIENTJE.......................... 42. LEVENSMIDDELEN EN COMESTIBLES IN DE BREDASE BUURTWINKEL........ 43. DE ZANDBERGWEG. LOUISKE BOMBARDON EN DE WITTE KUBBER........... 44. DE KOEPELGEVANGENIS.......................................... 45. HET S1NT-IGNATIUSZ1EKENHUIS.................................... 46. PROCESSIES EN PELGRIMAGES: WAT HEEFT BREDA MET SCHERPENHEUVEL?... 47. HET HEUVELKWARTIER.......................................... 48. EEN BREDASE ST. CHRISTOFFEL................................... 49. HET BRABANTPARK............................................ 50. DE GEDEMPTE MARK............................................ 51. KAATJE EN MIEKE VAN DE HAAGDIJK............................... Uitg. Vorsselmans Zundert;  |
27. |
![]() |
Boeknummer: 00042
Honderd seizoenen van Land tot Stad Ruimtelijke-ordening -- Breda, buitengebied (2003) [Piet Hein Stulemeijer] Honderd seizoenen van Land tot Stad Vooraf Michel Gorrissen directeur Gebouw F Gebouw F, het centrum voor architectuur te Breda, wil het grote publiek enthousiast maken voor architectuur, stedenbouw en landschapsarchitectuur vanwege het grote belang van deze onderwerpen voor het woon-, werk- en leefklimaat van de stad. Het centrum initieert onder meer debatten, tentoonstellingen, wedstrijden, prijzen, rondleidingen en bijzondere publicaties. Een dergelijke, heel bijzondere publicatie ligt nu voor u: het monumentale project Honderd seizoenen van land tot stad. Piet Hein Stulemeijer, beeld- houwer en fotograaf, legde gedurende 25 jaar de verandering vast van een buitengebied: landbouw en landschap transformeert in een nieuw stadsdeel, met een opvallende stedenbouwkundige opzet en circa 30.000 inwoners. Stulemeijers boek is een reisverslag van dit avontuur door tijd en ruimte. Centraal staat het beeldverhaal, maar dat wordt ondersteund door boeiende beschouwingen en anekdotes. Piet Hein Stulemeijer is de reisleider, die de ontstaansgeschiedenis in kaart heeft gebracht en elke plek en de bijzonderheden ervan kent. De fotoreeks meandert door het boek als een rivier door het landschap. Het reisgezelschap bestaat voorts uit een aantal gerenommeerde auteurs, die op de rustplekken hun verhalen vertellen. Het boek nodigt u uit deze reis mee te maken of opnieuw te beleven. Honderd seizoenen biedt een magnifiek inzicht in de ingrijpende gevolgen van de verandering, vanuit zowel ruimtelijk als sociaal-maatschappelijk oogpunt. Daarnaast bevat het verrassende informatie vanuit onverwachte invalshoeken, zoals de landbouw, de bouwtechnieken, de natuur, de voorzieningenstructuur en zelfs de afvalinzameling. Het basismateriaal vormt een rijke bron voor het grote publiek terwijl het ook uitnemend geschikt is voor onderwijskundige, culturele en wetenschappelijke doeleinden. Ik dank Piet Hein Stulemeijer en vele anderen voor de zeer plezierige samenwerking en/of hun financiële steun. ANEKDOTES Piet Hein Stulemeijer Binnenweg Gageldonkseweg Mijkenbroek Achter Emer Rietdijk Velddonksebaan Werftseweg Bredestraat Muizenberg Kesteren Burgstsedreef I Burgstsedreef II Uitg. De Geus Breda;  |
28. |
![]() |
Boeknummer: 00043
Heksenwiel. Centrumgebied Haagse Beemden Breda Historie -- Breda, algemeen (1994) [Heystek, Jan; e.a.] Heksenwiel. Centrumgebied Haagse Beemden Breda Met gepaste trots mag ik het voorwoord schrijven in dit bijzondere boek over een al even bijzonder samenwerkingsproject. Blauwhoed Vastgoed-ontwikkeling bv en de Gemeente Breda toveren met 'Heksenwiel, Centrumgebied Haagse Beemden, Breda' een publikatie tevoorschijn die de geslaagde samenwerking tussen de acht realisatoren van dit Centrumgebied van de Haagse Beemden memoreert en levend houdt. Met de Haagse Beemden trad Breda in de jaren zeventig buiten haar muren. Op de plaats waar in de Ijzertijd al mensen woonden en het landschap een hoofdrol speelde, is een uitbreidingswijk naar de inzichten van de moderne tijd gebouwd. Daarbij is de waarde van het verleden behouden gebleven. In de Haagse Beemden vindt men een symbiose in de betekenis van de Dikke van Dale: 'Het samenleven van twee ongelijksoortige organismen/fenomenen op of in elkaar tot wederzijds voordeel'. Het karakteristieke landschap behield zijn plaats in een moderne woonwijk. In figuurlijke zin komt dit tot uiting in de rol die de typische kenmerken van het 'Brabantse dorp' spelen. Deze komen juist in het Heksenwiel naar voren. Het Centrumgebied Heksenwiel is het hart van de Haagse Beemden waarin we de functies van een dorps- of stadskern herkennen. Wonen, werken, winkelen, elkaar ontmoeten en recreëren in één gebied. In veel Brabantse dorpen zien we dit en beschouwen we het als een overle- vering die bewaard moet blijven. De zichtlijn naar de toren van de Grote Kerk van Breda geeft de relatie met de stad aan. Het Centrumgebied heeft alle ingrediënten die het tot een volwaardige en complete kern maken. De Gemeente Breda is niet alleen trots op het Centrumgebied. De goede samenwerking met de mede-realisatoren van het Heksenwiel geeft reden tot grote tevredenheid. Dit project heeft een speciale plaats verworven in de groep van Publiek-Private Samenwerkingsprojecten. De relatief korte tijd tussen de ondertekening van de realisatie-overeenkomst en de oplevering van de diverse delen van het Centrumgebied hebben samen met de volledige verwezenlijking van de oorspronkelijke plannen dit project een speciaal cachet gegeven. Breda, de Haagse Beemden en de realisatoren van het Centrumgebied Heksenwiel kunnen trots zijn. drs. E.H.T.M. Nijpels Burgemeester van Breda Gemeente Breda;  |
29. |
![]() |
Boeknummer: 00045
Beekse Bakhuizen. Als een bakhuisje praten kon Monumenten -- Bakhuizen (2004) [Kees Nagelkerke] Beekse Bakhuizen. Als een bakhuisje praten Dit boek is via deze link verkrijgbaar in de winkel van Heemkundekring Op de Beek. VOORWOORD Niet iedereen weet heden ten dage meteen wat een „bakhuisje” is en menigeen kijkt ook raar op als je dan zegt dat het een huisje is voor het bakken van het dagelijks brood. Maar het is dan ook al weer lange tijd geleden dat de boer zijn eigen „warme bakker” was. Daarvoor bouwde hij bij zijn boerderij een huisje. En over die huisjes gaat dit boek. We mogen ons gelukkig prijzen dat er op de Beek her en der nog 42 van deze huisjes staan. En deze hebben allemaal een plaatsje gevonden in dit boek. Verscholen achter boerderijen en bosschages leiden ze immers nu vaak hun teruggetrokken en kwijnend bestaan. Maar in het verleden waren ze dikwijls het middelpunt van activiteiten. Zodoende heeft ieder huisje uiteraard ook zijn eigen verhaal en daarmee komen ze nu aan het woord, want als ze praten konden.... Slechts enkele bakhuisjes zijn weer aan de vergetelheid onttrokken, kundig gerestaureerd en hebben een nieuwe bestemming gevonden. Maar het wordt de hoogste tijd om er voor te zorgen dat deze brok historie niet definitief verdwijnt en ook de andere huisjes voor de ondergang worden behoed. Onze plaatsgenoot Kees Nagelkerke heeft zich veel moeite moeten getroosten om de geschiedenis en al die unieke verhalen te verzamelen en op schrift te stellen. De kunstenaar Jan Tankink, eveneens een plaatsgenoot, heeft die verhalen vertaald naar mooie romantische illustraties. De bijzonderheden van elk verhaal worden daarmee in beeld gebracht. Ook is hiermee wederom een waardevolle nieuwe stap gezet op de eindeloze weg van de geschiedschrijving van ons dorp. Wij zijn hen daar - samen met u - bijzonder dankbaar voor. Tevens is er onze hoop dat met dit prachtige boek de belangstelling voor dit cultureel erfgoed opnieuw leven wordt ingeblazen en dat er meer mogelijkheden en maatregelen komen die het behoud van de bakhuisjes in de toekomst garanderen. De dank van het bestuur van de Heemkundekring OP DE BEEK en zeker ook van alle lezers gaat uit naar de auteur en illustrator en al degenen die hun medewerking gegeven hebben. Met gepaste trots wordt dit boek u ter lezing en kijkgenot aanbevolen. Ad van Melis Voorzitter Heemkundekring OP DE BEEK. PS. Niet alle bakhuisjes zijn zichtbaar vanaf de openbare weg. Vraag altijd eerst toestemming van de eigenaar als u het erf wilt betreden. Heemkundekring Op de Beek;  |
30. |
![]() |
Boeknummer: 00046
Rondje Liesbos deel II Historie -- Princenhage, algemeen (2014) [Kees van Endschot] Rondje Liesbos deel 2 zie ook 00032, 00321 en 00443 (Rondje Liesbos deel 1, deel 3 en deel 4) Voorwoord Het tweede deel van Rondje Liesbos, dat nu voor U ligt, behandelt het gebied grotendeels noordelijk van het Liesbos. Het gebied ook waar ik ben opgegroeid. Het ligt voor een groot gedeelte in Prinsenbeek, nu een deelgemeente van Breda. De geschiedenis van dit deel begint evenals deel I met het bevolkingsregister in 1811 en de kadastrale gegevens die voor het eerst tussen 1824 en 1832 bekend werden. De Fransen hebben goed werk verricht om alles geregistreerd te krijgen. Landschappelijk verschillen deel I en deel II wel van elkaar, in het begin van mijn onder- zoeksperiode was deel II nog minder bevolkt dan deel I. Het gebied was in die begintijd op de Beek grotendeels nog niet ontgonnen, er waren veel woeste gronden met heide. Er stonden maar enkele boerderijen en wat meer eenvoudige arbeiderswoningen. De meeste woestenij was wachtende om bruikbare landbouwgrond van te maken. In de loop van de 19e eeuw ging dat ook gebeuren, er werd steeds meer heide ontgonnen, die veranderde in verkavelde vruchtbare percelen landbouwgrond. Daar bouwde men meest eenvoudige houten huisjes met een rieten dak op. In veel gevallen gingen die maar enkele tientallen jaren mee en werden dan weer afgebroken, voor nieuwe en stenen exemplaren. De boerderijen gingen wat langer mee, maar ook die werden herbouwd. Ik ben in deel II hetzelfde te werk gegaan als in deel I en behandel straat voor straat, kant voor kant, de huizen die daar tot 1965 gebouwd zijn, een enkele uitzondering daargelaten. Daarbij ook de huizen die al lang geleden verdwenen zijn. De bewoners heb ik in de meeste gevallen tot in onze tijd beschreven, in de 19c eeuw nog summier, nadien wat meer uitgebreid én met foto’s. Veel gegevens komen uit het stadsarchief in Breda, maar zonder die van de bewoners zelf en hun foto’s had dit boek nooit tot stand kunnen komen. Dit deel is dan ook weer door en voor hen gemaakt. Dit boek behandelt het tweede gedeelte van de Leursebaan, tussen Oudemolenweg en Moer- dijkse Postbaan, de Nieuwe Dreef in het Liesbos, de Oudemolenweg, de Groenstraat vanaf café Het Veehandelshuis naar het Liesbos, de Boterbloemstraat, de Krekelweg en de Zand- dreef, vanaf Vianendreef tot het Liesbos. Het spreekt voor zich dat ik U weer veel leesplezier toewens met dit deel en hoop dat U soms zegt: “O ja, nu herinner ik me dat weer” of “daar sta ik van te kijken, dat wist ik niet”. Als dat zo is weet ik dat ik er goed aan gedaan heb om Rondje Liesbos deel II voor U te maken. Kees van Endschot April 2014 Eigen uitgave;  |