Beeldbank Bibliotheek "Heemkundekring Op de Beek" |
|
|
Klik op deze tekst voor een 100% weergave van bovenstaande afbeelding |
|
Boeknummer | : | 00444 |
---|---|---|
Titel | : | Een aalscholver boven Zwermlaken |
Auteur(s) | : | Redactie Boy Hendrickx, Toon Buckens, Bernhard Koevoets |
Verschijningsjaar | : | 2017 |
Beschrijving | : | Een aalscholver boven Zwermlaken. Straatnamen Etten-Leur Voorwoord Ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan in 1997 van de Heemkundekring Jan uten Houte is door leden van deze Kring een jubileumboek geschreven. Het boek is getiteld 'Een Aalscholver boven Zwermlaken'. Naast een uitgebreide beschrijving van de geschiedenis van straatnamen en straatnaamgeving staat in het boek een verklaring van de naam van alle bestaande straten en van alle vervallen straten. De verklaring bestaat soms uit een korte beschrijving van een gebeurtenis of persoon, maar dikwijls is de omschrijving iets langer. Dit betreft dan veelal oude toponiemen of straatnamen met een speciale betekenis. Nu bijna 20 jaar later zijn er door de groei van de gemeente ruim honderd straten bijgekomen. In Etten-Leur komen nu 637 straatnamen voor. Daarom heeft de Heemkundekring besloten om het boek in zijn geheel opnieuw uit te geven, aangevuld met de betekenis van alle nieuwe straatnamen. Ik wens u veel leesplezier, René Konings. Inleiding GESCHIEDENIS VAN DE STRAATNAMEN EN STRAATNAAMGEVING 'Nomen est omen' oftewel 'een naam is een voorteken'. Deze Latijnse uitdrukking maakt duidelijk dat een naam niet zomaar iets is. Een naam verleent iemand identiteit. Het geeft de omgeving bovendien de zekerheid dat zij met die ene man of vrouw te maken heeft. Hetzelfde geldt voor namen van straten en plaatsen. Een straatnaam geeft zekerheid dat je beland bent op de juiste plaats, op zoek naar dat ene adres. Dit boek gaat over de namen van de straten in de gemeente Etten-Leur. Over veel van deze namen is het nodige te vertellen. Soms gaat het om fraaie moderne aanduidingen, die een hele wijk identiteit geven. Andere namen zijn daarentegen eeuwen oud. In een plattelandsgemeente zoals Etten-Leur vanouds was, zijn nog vele toponiemen te vinden. Juist deze oude veldnamen vertellen ons veel over de natuurlijke omgeving, soms van eeuwen her. Veel van deze toponiemen zijn nu terug te vinden als straatnamen, maar het zijn eigenlijk de voorlopers van die namen. Soms zijn ze van jongere datum en dikwijls zijn ze wat verschoven ten opzichte van de oude ligging. Maar in een tijd waarin de ingrepen in het landschap enorm en onomkeerbaar zijn, geven juist toponiemen nog een beeld van oude en verdwenen situaties. DE NAMEN ETTEN EN LEUR Een straat of weg verbindt huizen en plaatsen met elkaar. Daarbij is verschil tussen een lokale verbinding of een doorgaande weg. Kenmerkend voor de namen van veel doorgaande wegen is dat zij verwijzen naar de plaats waarheen zij leiden. Zo kent de gemeente een Zundertseweg, een Sprundelsebaan en een Rijsbergseweg. Op de gemeentegrens verandert dikwijls het plaveisel en tevens het eerste deel van de straatnaam, er wordt immers verwezen naar het aangrenzende dorp en niet naar de eigen woonplaats. Het gevolg hiervan is dat buurgemeenten dus een Ettenseweg en Leursebaan kennen. Een reiziger wist zo waarheen zijn weg leidde. Maar niet alleen voor reizigers was de naam van een plaats van belang. Ook inwoners zelf hadden wanneer zij wilden aangeven waar zij te vinden waren een goede plaatsaanduiding nodig. Het ligt dan ook voor de hand dat mensen die zich ergens vestigen al snel op zoek gaan naar een naam voor hun nederzetting. In veel gevallen was een (opvallend) geografisch kenmerk de basis voor zo'n naam (-lo, -bosch, -veen, -moer). Lange tijd was zo’n plaatsnaam voldoende, omdat er nauwelijks onderscheiden straten waren. In dit verband kan gewezen worden op de eeuwenlange vermeldingen van de Lange en de Korte Leur, de huidige Lange en Korte Brugstraat, immers de enige belangrijke straat van het dorp Leur. Pas nadat een nederzetting ging groeien, ontstond behoefte aan meer straatnamen. De eerste maal dat een plaatsnaam in de geschreven bronnen voor komt, zal in een aantal gevallen in het eeuwenlang woeste en vrijwel onbewoonde West- Brabant niet erg ver van het tijdstip van ontstaan liggen. In die zin zijn de eerste vermeldingen van de namen Etten en Leur dan ook interessant. De komst van kolonisten op het huidige Ettense grondgebied kan gedateerd worden in de dertiende eeuw. Rond 1200 is Sprundel als één van de eerste ontginningen aan te wijzen. De heren van Breda, de belangrijkste nederzetting in het gebied, hadden in die tijd het grootste gedeelte van de grond in West Brabant in handen gekregen, met her en der enkele bezittingen van de hertog van Brabant of het klooster Thorn. Hendrik IV wees in 1251 twee landmeters aan die voor ontginning bedoelde gronden moesten inmeten. Allerlei maatregelen, deels voortgekomen uit financiële noodzaak, waren er op gericht het land van Breda tot ontwikkeling te brengen. Ten westen en noorden van de in deze tijd ontstane kleine nederzetting Etten startten na 1250 enkele turfgraverijen. Het aanwezige turf zou eeuwenlang welvaart en bedrijvigheid met zich meebrengen. Kerngebied van de vervening was onder meer het Monnikenmoer ten westen van Etten. Het waren vooral Vlaamse geestelijke instel- lingen en particulieren die zich met de vervening bezig hebben gehouden. In 1297 verkocht Raas van Gaveren aan het Brugse St. Janshuis en het Heilige Geesthuis 62½ hoeve moerland en woeste gronden in de parochie Etten. Het blok Bremberg ten oosten van Etten zou vanaf 1332 door Antwerpse poorters worden ontgonnen. De turf uit dit blok werd vervoerd via de speciaal gegraven Leurse Vaart en de rivier de Mark. De oudste kern van Etten zelf is de wat hoger gelegen Banakker, tussen de Neerstraat in het oosten, het Moleneind, de Markt en de tegenwoordige Stationsstraat. Rondom deze belangrijke akker concentreerden zich de boerderijen. De meeste bebouwing was evenwel te vinden aan de westzijde. Hier stonden de belangrijkste gebouwen als de kerk, het gasthuis, het dorpshuis en het hof. Dat laatste, oorspronkelijk eigendom van het geslacht Uten Houte, heeft slechts een beperkte rol gespeeld in de geschiedenis van de gemeente. In 1468 is sprake van een 'hoeve met huijsingen metten torn daer aen staende'. Een eeuw later spreekt men van een slot. De eigenaren hadden over het algemeen hun belangrijkste bezittingen en belangen elders. In 1287, na de dood van de eerste Jan uten Houte verwierf zijn we- duwe inkomsten en de lage rechtsmacht te Etten. Schenker was haar eigen vader, Arnoud van Leuven, heer van Breda. Op deze wijze werd Etten een afzonderlijke heerlijkheid in het land van Breda. In 1450 voegde Jan IV van Nassau, heer van Breda, door koop de heerlijkheid Etten opnieuw bij zijn eigen bezittingen. In de wijdere omgeving van de Banakker concentreerde de bewoning zich veelal rond de wat hoger gelegen zandruggen (donken). Deze lagen veelal noord-zuid en als gevolg daarvan kennnen we nu nog een aantal noord-zuid lopende straten als Hoge Donk-Lage Donk en Hoge en Lage Bremberg. Zo ontstond Etten in de dertiende eeuw als een klein boerendorp omgeven door een aantal kleinere bewoningskernen. Het geheel was ondergeschikt en via allerlei belastingen gebonden aan de heer van Breda, maar het had enkele kleine vrijheden. Omstreeks 1250 was een kerk gesticht. In 1278 maar mogelijk al eerder fungeerde een schepenbank die zich bezighield met bestraffing van overtredingen en het vastleggen van diverse transacties tussen de inwoners. Enkele jaren daarvoor (1261) komt de naam Etten voor het eerst in een geschreven bron voor. De naam houdt verband met de aanwezigheid van een groot beemdengebied (weiden). Etting of etsel was in Etten maar ook elders in West-Brabant een gewone benaming voor weiland. Het dorp Leur ontstond waarschijnlijk in de tweede helft van de veertiende eeuw op de plaats waar de turf uit de zuidelijke gebieden overgeladen werd op grotere schepen. Deze schepen konden via de Leurse Vaart de Mark bereiken. De eerste vermelding van de 'Loersche Vaart' is in 1405. Het woord leur/lore verwijst naar alle waarschijnlijkheid naar de (slechte) kwaliteit van de vervoerde turf, maar kan ook verband houden met de kwaliteit van de grond. |
Medium | : | Boek |
Taal | : | Nederlands |
Uitgever | : | Heemkundekring Jan uten Houte |
Aantal pagina's | : | 232 |
Record aangepast: 02 januari 2023
system dumpages